
390 BRAAMEN, WIPEÖOORNS»
; .
X''
hun valt te vinden Aan fommigea
groeien andere braamen , die de Schaap-
herder met fmaak eet. Met de fcherpe
fteekels befchermen z y zich niet alleen te-
• ; -oote en kleine Dieren ; maar neemen
• >: Planten , die nederig genoeg z y n ,
der dezelven te willen groeien, onder
l lefchucting — Eenige bezitten ook
12 "eneezende kragt , o f geeven eene
die zeer goed is om glas te'maa-
'■,',"1' . - Op de hier genoemde wip ed o ornen
' f canina) groeien groote knobbels van
. " lodagtige o f bruine koleur ; die , met
icroscoop bezien , my geleerd heb-
u dat ze niet anders zyn dan cen uicwas
, beftaande in kleine inddn gegroeide
ftekelige vezels , o f kleene takjes van denzelfden
Doorn. Deeze Knobbels zyn vol
gaatjes , wooningen van witte W o rm cn ,
die des Zomers in VJiegen veränderen. Z e kerlyk
heeft eene Moeder vlieg , even gelyk
op de Eikenboombladeren , den bast gekwetst
, en in het uitloopend vogt haare
eitjes g e le gd , wellce omwonden zyn geworden
door deeze uitfpruitfels. D ew y l deeze
üitwasfen met eenen goeden uicflag , zo
verzekeren zelfs Geneesheeren , tegens de
Jigt gebruikt worden , verdient dit geheel
ftuk eene zorgvuldige navorfching.
V. Wat leer ik hieruit ?
A* Io dit alles kunt g y opmeiken , dac,
hoe
D O O R N E N . D I S T E L E N . 391
hoewel de Aarde vermagerd wordt door nuttige
Gewasfen , z y egter haare kragt fchynt
te behouden , o f dat deeze telkens zonder
mest herfteld wordt tot het voortbrengen
van Doornen en Distelen. En fchoon z y
zigtbaare tekenen van eenen ouden uitge-
fprooken vloek zyn , Gen. III. 18. egter
is deeze o f gemaatigd door Hem , wiens
naam Ontfermer is , o f ten deele in fom
mige gunften veranderd.
V . Laat my nu eens optellen de nuttige
p f aartige Gewasfen , die gy my hier aangeweezen
h e b t ; de Heide, de B ie z en , de
Katoenbloem , den Duinhelm , de Gagel ,
de Doornen-, en de Braamen. _ . Ik moet my
verbaazen over zo veele nuttige Planten ,
waarmede de anders droevige Heide beflagen
is. Ook daar zyn dan Gods Wonderen te
vinden , waarvan veelen anders het gezigt
afwenden , ora het liever altoos in de
groene beemden te laaten omweiden. Nimmer
wil ik zujke Voorgangers navolgen :
overal , ook in dorre plaatzen , zal ik bewyzen
vag eenen alvermogecden, wyzen en
goeden God zoeken' en vinden; overal zal
ik Hem eerbiedigen , danken , looven J
A. Laar ons nu h^rby berusten : ik heb
myn oogmerk met myn Onderwys zeer verre
bereikt : het is ditmaal genoeg 1
V. En v/y keeren dan uit deeze barre
Heide naar huis längs den kortften weg,
A, Waarom
ii