
i : I
hÍ ‘i ■
l i ' II ¡
í:/ l',l '
1 I
i' i; i !
T' /
' •H ;
i 6 SMAAK DER Í NS E C T ENs
vertnids w y zulk etíne heerfchappy over de
Schepfelen mögen gebruiken, voornaaraelyk
om dat fommigen zeer veel in getal z y n ;
cn vermids ik U de Wysheid en Konst des
Scheppers daarin wilde aanwyzen, ítaat het
U vry één paar daartoe te gebruiken ; doch
doet het dan fchielyk , en laatze geenen
marteldood lyden.
V . Zeg my : hebben z y ook eenen smaak ?
■ A. Daar valt niet aan te twyfelen , ais
gy waarneemt , dat elk zyiien byzonderen
kost z o e k t , e n , nimmer dan in nood eene
andere fp y ze neeme ; o f liever íterven
w i l , dan dezelve te gebruiken.
V . G y hebt my niets van derzelver kop
gezegd.
A. Wa t zou ik er anders van roemen
dan ’ t Maakfel en de Verfcheidenheid, die
’er in doorftraalt I In eenigen is hy rond ;
in anderen p la t , breed, fcherp , glad, ef-
fen , o f ruig. De Bek is even zeer verfchillend
, met nypers en trompen , opgerold o f
verborgen in een fleufje.. Aan zulke bek-
ken zyn ook fomtyds Voelers geplaatst, mec
weiken z y de fpys te vooren fchynen te
proeven.
V . Hebben z y geene t a k d e n ?
A. Eenigen hebben ze ; doch z y kaau-
wen met dezelven niet , van beneden .naar
b o v en , gelyk andere Dieren ; maar van de
lin-
B O R S T S T U K . I 7
linker naar de regter, o f van de regter naar
de linker zyde.
V . W a t vo lgt er na het Hoofd ?
A. Na hei Hoofd volgt het b o r s t s tO k ,
waaraan h e tz e lv e , op verfchillende w y z e n ,
dikwils met een izeer bun halsje is aan gehegt.
Dikmaals vindt men aan het eerfte
eenige, foms alle Booten. Aan deszelfs
agterfte deel zyn ook de Vleugelen geplaatst
, die nevens de Oogen de fchoonfte
deelen van hun Lichaam uitmaaken. Wanneer
gy lust k r y g t , om voorwerpen , voor
het Microscoop g e fch ik t , op glaasjes te
plakkea ; zo kies er , onder anderen, ook
deeze Vleugelen t o e , welker verfchillend
maakfel, koleur en toeftel U verrukken
zal ----- G y zult in eenigen de bovenwieken
grooter , o f gelyk met de onderwieken
vinden : in andere zyn z e , als een gaas
tusfchen een raam, uitgefpannen , waarin
Aders o f Ruiten doorloopen , keurig ge-
trokken , even gelyk p e e zen , om ’ t Vlies
uitgeftrekt en ftevig te houden , en aan
hetzelve voedfel te geeven. Uw Kamer-
ryks- o f Ne teldoek, daarby vergeleeken ,
fchynt eene grove feil o f ruwe zak te
zyn ------ Voorts zyn de Vleugelen van fommigen
gevlakt; anderen ongevlakt ; eenigen
zyn bloot o f ongedek't ; anderen , om voor
den regen vry te z y n , o f tegens verfcheu*
III. DEEt. B rin-
'i '1' 1. ¡
'ini -ji 1
IÍ