
*1 I* »
J)
Ü-! ll
, 1 4
-1*5 iH '
zieh dan vermaaken met nieuwe Wonderen
te zien J Gaan w y heen. I
V. W a t zien myne oogen hier 1 O welk
eene fchoone Verzameiing ! Welk eene
menigte van Hoorns , van Schulpen ,
van. . . . . ! En..................
A. En van welk een verfchillend Maak-
ie! ! van welke verwonderlyke fchoone
K: ■: '.'■en ! ------ Z eg ook hier : welk
Schoonheid , welk eene Pragt is er
i 1 de diepte der Wateren , op den bo-
dem der Zee , in Hoorns en Schulpen, te
vinden !
Hier zyn witten , zwar-
ten , rooden , geelen , paarlemoeren , honten
\
, fcharlaken’ , geilreepten , gevlak ten;
daar is er eene , : als o f ze met eene pen
befchreeven was v Hier is wederom
eene andere , die geiykt naar eene Wen-
teltrap , „ Trompet , o f Tulband ; daar
eene , i die eenen Zonnewyzer , Helm o f
Knods verbeeldt ------ Hier legt er een e,
die toegeileld is als een Scharnierkoker o f
als eene Poolfche Zadel ------ Hier.
Dan , waarom zal ik U alles aanwyzen i
Z e t U hier neder , en befteedt eenige
uuren , om alles op uw gemak te bezig«
tigen. Elke Hoorn , elke Schulp is een
Wonder , een Wonder waarlyk in myn
oog , in het oog van alle w y ze en ver-
ilandige Menfchen I Dit zyn ook de Wer.-^
ken
ken des Heeren , zyne wonderwerken in ’ de
diepte. Ä’ f. CV II. 24. '
V. Dit erken ik by den eerilen opflag
van het o o g , en zal het met meer over-
tuiging belyden , wanneer ik alles zal be-
zien hebben ! Maar hoe zal i k , ik oabedreeven
in het opmerken van zo veele
Wonderen , alles naar behooren kunnen
bezien !
A. Laat my U helpen ! ------ . Zie hier
Zeeäppelen , Hoorns , Schulpen , Zeege-
wasfen , en de Ellepyp .van een’ Mensch ;
in den Pietersberg Van Maastricht ver-
ileend gevonden : daar. Oehr o f Y ze r ,
met blaauwfel doormengd van Wildervank
en, Veghel. ------ Hier eenen Boomtak ,
met yzer omkorst , uit de Graaffchap Z u tphen
:: daar het zuiverile Goud uit onzen
Rhyn : daar Sterreileenen. ’ t Zilver ,
dat men by Arnhem v in d t , ontbreekt my
noch — /H ie r een iluk i Y zer , zo het
geen ‘Koraal is ; daar eene verileende Zee-
fchulp , onbekend in onze Zee : eene an.*
dere verileende , die men in de Zuiderzee
by duizenden vindt : een’ Klapperileen
door midden gevallen , hebbende'd®
volkomen gedaante van eene, platte Zee-
fchulp , , binnen glad , buiten bezet met
eene menigte . kristalagtige en andere gekoleurde.;
lleentjes : eenen anderen Steeq
van
I’ .
’ I,
I 1/,