í
l i fi;::.:;.
ijl'à-i
v! i
!• I
Í
» 2 A L G E M E E N E
Ipitzen van het achterlle lid zyn groot
e r , dan die der voorlle leden. üeze
Rups was op de Kamille, in de niaand
jiugußus, gevohden, doch men wil ,
dat ze zieh ook op de Averone outhoudt,
III. 252. In haaren volwad'en
ftaat beloopc haare lengce weinig meer,
dan i j duim. By haare venndering
kruipt ze in de aarJe, en mengt onder
haar Spinzel iets van haar verwelkt roeder.
De Pop heefc in den beginne doorzichtige
groenachtige vleugelfeheden ,
doch ze worden naderhanddonkerer. Het
overige l^/f is roodachtig.bruin, en am
het laatlle lid zit een iljartpunt. Dize
Pop viel den iSchryver uit de hand op
den grond; zy kreeg eene wonde aan
den Kop, en was bedorven, zo dat
h y den FUndcr niet kon befchryven,
ald. 253.
Kegd rups, 'zie Pinnen rups.
Ketzers, zie Befinep alieg.
KemeUrups ^ zie Kameei-rups.
Kenmerken ^ zie Eigenfcbappen.
Kenmerken van alle infeäen. Deze zyn
OTVÍ-in getal. lieteerße is, dat zy geene
ribben ofgraaten hebben, gelyk men
in andere dieren befpeurt. I let iweede
beilaat daarin, dat de Infecten of met
een Zuiger of Angel voorzien zyn, of
met een Bek, die niet,, gelyk by andere
Dieren, van onder na boven ,
niaar altóos overdwars , of van de
rechte na de linke, en van de linke
na de. rechte zyden geflooten en geopeiid
wordt. Hat äeriie kenteken is ,
dat de Oögen altoos onbedekt worden
bevonden, devvyl hen de oogleden ontbreeken.
Het Vierde kentekin bellaat
daarin, dat de Infecten niet, gelyk andere
Dieren, ademhaalendoordenmond
a f de nens, niaar of door het laatlle
lidj, ef door de opesingen aan.beido de.
zyden van het !yf, die Spiegelpiiiiten of
Adern-en Itichtgateh worden genoamd,
waardoor ze de lucht inhaalen en uitblaazen,
I. * 2, en III. 267. 21S8..
Käver ,(een fchoone dof-groene,) met eene
Oranje-geele hzwaing, II. 27. enz.
Deze Kever heeft geen den minflren
glans, maar is over het geheel dof-groen,
en fchynt als met fluweel overtoogen.
Zyne vleugeldekzels hebben een cierly»
ken Oraiije-geelen Zoom, die ook wel
oni het bortlltok heen loopt. Hy heeft
zeer dünne en tedere poQten^ die alle
zes, benevens de ganfche ondervlakte
van het lyf, fchoon-groen , maar iets
glanziger van koleur zyn, ali. 17. De
ringen v^n het achterlyf vertoonen, ter
wederzyde, heldere Oker-geele vlakken,
en: vooraan is een helder Iioekpunt te
zien, alä. 28:
Kever, {een buitengemeen fchoone gouden
rood-koleurige, blinkende^ drieiverf
gehoornde) II. 29 enz. De Kop is
plat en breed, en met een fcherpen rand
voorzien. Midden op dien ftaat een lange
fpits tocloopende Hoorti, byna recht
opgaande, enzwart van-koleur. De 2
kleine Oogeti zyn bruin. Het Borßßuk
is zeer dik. Ter wederzyde van ditziet
men, na vooren, een hoorn, die van
onderen breed, van boven fpits toeloopend,
aan de zyden fcherp • en zwartkoleurig
is. De Fleugeldekzds zyn
hoog-rood, met veele verhoogde en
verdiepte ftreepen dooitoogen. De ganfche
ondsrvlakte is, benevens hec Oib^
lerlyf, zwart-bruin, en die koleur hebben
insgelyks- de 6 .eenigzins korie poo •
' ten, ald. 30. 31.
Sever, {een donker-roode ,') wienS: bovenvleugels
met zwarte vlakken en punten
zyn befprenkeld, II. 27. Deze Ktver
is geheel dof-road, zonder eenigen
J3 L A D W Y Z E U. S",
•glans, eri zo ziet 'er ook de ondervlaki!
van bei lyf uit, maar de 6 Pooten
zyn iets donkerer. By de gewrichien
van de met zwarte vlakken befprenkelde
vleugeldekzels ziet men, van vooren,
ter wederzyde van het achterlyf, eene
harde fpits, tot aan den laatften poot
voortloopende, ald.
Kever, (de grmte z'^art-bruine II.
55. De ganfche bovenvlakte van zyn
•lyf is, benevens de 6 Pooten, blinkend
zwart-bruin van koleur; maar de
• ringen van zyn achterlyf vvat helderer
bruin, en zo vertoonen zieh ook de
hairen , waarmede de andervlakte van
•de borii bezet is: de eenigzins kleine
Sprieten hebben maar kleine blaadjes
- of kolfjes, afe-.
Kever, {de kleine. Hinkende, zwarte,
tr,et Witte punten be'prenkelde') II. 28.
Deze is juifl: niet recht zwart, maar
zyne koleur valt, wegens haaren glans
eenigzins in 't koperverwige, en is,
zo wel op de iifio/eagc/i, als op het
borßßuk, met witte punten, van ongclyke
grootte, vercierd. Het ganfche
'¡yf is aan de onderviakte met tedere
hairrjes bc?et. Do voorfle Vooten,
tven als de -overige, zyn .p:k-zwart,
ali.
'Kever, {de Heine zwart-Uinkefide glad
de,') met oker-hruine vsrcierzelen, II.
29. De ganfche bovehvlak-e van zyn
l y f , en de Kop, benevens de 6 Pooten
vercierd, wanrvan het middelile het
grootfte is. Aan de achterile Pootea
heeft hy een dubbelen haakvormigeii
klaauw, ald.
Kever, {de roodbruine,') met witacbttge
, zyn zwart-blinkend. Door het
midden van den kop en het halsfchild
loopt eene tedere line, die zieh tot in
-den fluithoek der beide vleugeldekzels
uitilrekt, en het fchild van den hals
is oker-geel bezoomd. Het atbterlyf
heeft eene oker-brnine koleur, die
• echter eenigzins in 't roode valt. Het
•-achteifte üd is niet 3 zw-arte vlakjes
punten befprenkeld, en met roodächtlg
ieele hairen hegroeid, II. 28.
De Kop, het Jhrflßuk en de DekvleugeU
zyn eenigzins dofbruin-rood;
en deze zo wel, als geene, is niec
veele bleeke okergeele punten, van
onderfcheiden grootte, vercierd. Op
zyne boven- en ondervlekte, is liy
met bleeke oker-geele hairen begroeid;
de Oogen zyn zwart, en de 6 Pooten
zwart-bruin , alle met veele okergeele
hairen bezet, aU.
Kevers, zyn die Infecten, welke harde
dekvleugeU en 6 Pooten hebben, ea
iiit een zespootigen IVorm voortkonien,
die in eene Po/) verändert, II.
1. -Zy worden verdeeld in 2 geüachten,
Aard- en Water-kevers, ald. 2.
Claß'en derzehe zie by Clalfi».
Kever worm, die op de kVilgeblaiUren
aaß, benevens den daaruit voortkowenden
blaauxven BLAD-KEVER , met
cen groenen ii-eerfcbyn, beboorende toc
de UIIRDE CL A S S E der AA R D R E V E B S , I I .
131. Deze IVorm verändert tot viermaal
toe van huid, en zyne lengte
Zal omtrent een Vierde van een duim
uitmaaken. Het Lyf is fpoelvorraig,
meer breed, dan rond verwulfd , en
van vooren en van achteren puntig.
De kop, de hals en de ö körte pooten
zyn zwart; het grootfte gedeeke
van het lyf Oker- of ftroo-geel, en
met veele tedere zwarte (lipjes vercierd
, maar de achterfle fpits is gansch
zwart. De tyd der veranderinge naderende,
kruipt hy onder de [Iriiiken,
en-wordt, zonder zieh in te fpinnen-,
-L 2 ««'••s