64 A L G E M E E N E B L A D W Y Z E R.
GeilùUgcìde Mol, zie de zesr fcbacìslyke
grnote p^eidkrekeL
G:voelens, raakende de vowneeUtig der
lnfeeten, door de vermenging van ten
Rfcnnetje met ce» Wyfj e van twecerleie
f o o r c , ora 'er cene iiieuwe en derde foort
iiic voorc te brengLii, cren als me n voorbecldeii
daarvan ziet onder de viervoetig
e dicren en de vogelen. De mogelykfccid
der teelingen van Bastaarden 'by de
Ir.feccen is niet tegen te fpreeken ; maar
het zal bezwaariyk valien, om de daadeiykheid
daarvan te bewyzen , I.
enz. Het gevoclen, dàt hy veele raenichen
nog hedendaags voikomcn gcloof
v ì n d t , „ d;it, zoo niet alle, nogtans de
„ niecde Infecten uit de Sappen cn
„ o\'ervloedige, zoniwyien bedorve
vochtigbeden van zodanig eenDierof
„ plant, waarop ze zieh onthouden,
„ a l s van zelf en by geval voortkoraen,
„ en dat God reeds in de Schepping
„ alien en leder Schepzeldieeigenfchap
„ en dat vermögen heeft ingelchapen,
„ om uit zieh zelve kleine Infeaen
j , vQort te kiinnen brengcn wordt
daar door wcériegd, dat, alle leevende
fchepzelen, door hunne vermenging.
Kit kracht van bun eigen Zaadbun
geflacht vooriplanten, en dat 'er buiten
d i t , op geenerlei wyze, een ander ontftaan
könne, aU. ¡¡7. p8. llet gemekn
raakende de oorzaak uafideverj'cbeiäenheid
der ioleure» cp di viinders, als
cf de vetjcheidenheid van het voedzel
der Rvpfen de horzaak ii-are van de
•L-etfcbeide kuhuren der flinders ,\\'OTàt
door de oadetvinding tegengefproken,
ald. 98.
Gezelhge, (_de,) FhìweelzwarteDoorn*
\rups., benevens haare verandering tot
in een Dagvl 'nder der ebrste Class
e , I. 19. mz, Deze vindtmen, geineenlyk,
in de Riaand Juny, op de
groote hrandnetets; is in haare eerfte
hiiid glanzig-bi'uio. In haaren volwasicn
Itaat is zy mim i-J-duini lang; de
koleiir is fltiweel-zwart, en haar ganfcha
/31/ is met zwarte en eenigzins lange
Doornpunten bezet. De 3 paar Tpitze
voQTpcoten zyn zwart ; de overige 5 paar
ßompe bruinrood, ald. 19. De Pop
heefi: eene aanzichtvorniige Grvns, en
de koleur is mecil: helder-groen ,• de 2
hoornpunten zyn bruin geel met een fma!
donker-bniin randje. De neus is geel,
en van boven bruin. Aan deze Pap ziet
men cenige gotide blinkende ltippen,zo
wel aan den hals, als hier en daar aan
' t hoofd. Uit deze Pop kernt, by warm
VVefir, binnen 14 dagen, de/^iWer,
welke onder de fchoonlle en praehtigiie
zyner ClaiTe geiield mag worden, dj-aa«
gende den r/aam van Paauvjen-Spiegel-
VUnder, Deszelfs onderße zyde is
llieeftal glanzig donker bruin. !n hec
midden van ieder onde^'üUitgü is een •
heider ftipje. De randen der beide foor -
en achtervleugels zyn met verfcheide
körte en lange fpitze tatldjes voorzien.
D e hoofdgrond der hovenvltugelen is.
briiin-rood 01 kaneel-koleurig, en als
flnwee!; maar de buitente rand aan alle
vieiigels olyf-koleur. Kort aan het
oniboordzel, na den voorften lioek toe,
ziec men een grooten en ronden Spieg
e l , Wiens grond fraai geel, en na de
buitenzyde blaanw is. In den violetblaaawen
grond ftaan 3 bleek-blaauwe
ovaal-ronde vlabjes, en in het midden
van den Spiegel eene byna half-roodb
r u i n e , half zwarte, en grooser vlak.
Kort aan de Foorvleugek llaat wederoi»
een fchoone zwarte ronde Tpiegel, voorzien
met 4 byna violet blaanwe vlakken.
De overige ruliiue des Onier'
^•letißds is, na de lyfzyJe, met geela
c h t V e iiippen in een donkeren grond
befprenkeld, waarover veele blinkend
bruine hairtjes zitten. Het Hoofd heeft
bruine OsgJ», Sprieten, en a gekromde
hairige fpitzen otn de oogen, ald.
.3.0. 2 t. Het i j ' / is bruin. Aan het
Voorlyf ziaen 4 ge-Aepootm, en voor
dezelve een paar llompige hairige Pootjes
zonder klaauwtjes, ald. 11.
Gezellige, (de geel- en zwartgeßreepte')
hoornrups, met baareveränderinglot
in een Dagvlinder der eerste Ceas-
SE, I. 21. enx. Deze vindt men ook
o p de groot e Brandnetels. In den beginne
ziet zy 'er zwartächtig bruin en
^blinkend uit, en in haare volwalTen
grootte is zy omtrent I en een Vierde
duim lang, ald. 22. 23. Het Bnofd \s
z w a r t , en de hals of eerlle ring zonder
dooraen. Op den iden en ^den ring
ziet men doorgaans 6 , op de volgende
meerendeels 7 , dach op den laatllen
n u eens 6, dan weer 4 doornäehtige
fpitzen. Het getal en de gedaante der
Pootin is als by andere rupfen dezer
ClaiTe, ald. 24. De Pop heeft eene
aanziehtvormige Gryns, in wier midden
de Neus, en ter wederzyde de Oogknapjes
worden gevonden. Op den Rüg
ziec men 6 of 7 paar uitfteekzels, en
tnllehen deze niet weinig kleine verheve
pukkeltjes. De voorzyde der Pop is
roodachtig-bruin; de achterzyde merkelyk
geel btuiner ; en luffchen alle hoogtens
met donker-graauwe verdiepingen
a f g e z e t , ptonkende het hals-cieraad met
eenige goud-blinkende puntjes of vlakjes.
Deze Pop geen fpadeling zynde,
fluipt de Vlinätr 'er bnnen 14 dagen
uit. Zo wel de raer- Ü!^ achtervleugels
der onder%'^de zyn, aan den buitenßen
j a n d , met eenigzins takkige en uitge-
- v J
fchulpce pnnten voorzien, längs welke
ccn okergcel boordzel loopt, m.iddcn
door met een golvenden zwartächagen
llreep vcrcierd. De achiervkugel is ,
van het lid af, tot over de helftg'Mauwächtig
zwart gevuld, en aan den rand
met eene zwarte dünne Hole omtoogen.
D e grond van den Foorvleagel is helder
o k e r g e e l , en tegen den voorrten rand
aan met veele dwarsflreepen getekend,
die aan het voorfte einde byna eene vlak
uitmaaken, ald. 25. Het geheele Lyf
is zwart-bruin en hairig. De 2 paar
lange Pooten zyn, by liunne beider
bruine koleur, donker befprenkeld. De
grondverwe der hoveimleugelcn is een
weinig rooder, dan Oranje-geel. In den
voorften rand des boiienvieugels Haan 3
groote zwarte vlakken, wier tulTchenruiinte
Citrocn-geel is. Aan de achterzyde
dezes vleugels ziet men nog eene
byna Vierkante zwarte vlak, aan wier
eenej einde een helder geele fireep tot
niet loopt, ald.
Gezellige, (¿i,) fchadelyke Oranje-geele
Raps, zie febaddyke Oranje-geele
Rups.
Gezellige, (de,) zwartachtige Doorxrups,
met geele doornpimten, benevens
haare mranderingen tot in een Dao-
VLINDEB. der EERSTE CLASSE, I. 15-
enx. Deze Rups nog jong zynde ziet
'er bruinächtig uit, maar wordt na ieder
vervelling zwarter, zynde oratrentanderhalf
duim lang in haare waare grootte.
Haare huid is met ledere hairtjes
b e z e t ; het Hoofd hartvormig, en even
als de hals met zeer kleine en naauwlyks
zichtbaare punten voorzien, ald.
15. Midden over den Rüg loopt een
fmalle zwarte ilreep in de lengte, en na
den biük toe nog een dergelylte geele
ftreep. De fpitze Voorpooten zyn zwart,
I
•SP'.-':