A L G E KI E E N E
Rups, wniruic dcze Vlindsr voortkomt,
is Velgens aanm. ald. 220. befchreeven
by Rufs, {di mat- of dofgroms) van
eene zonderlinge geßalte, gemamd bei
Rhee-bohje,
iVesp, (jle kleine, geel en zwanvercierde,
gezelUge ,) melke een open neß
bouwt; hanevens haare verandering van
V Ei a f , 1!. 497. enz. De Gellen
Inarer Nelfen zyn zeshoekig , gelyk die
der Bj'en of andere Wespen; en beftaan
alleenlyk uic de afgeknaa^^Je houcvezelen,
welke zy met eene fiiorc van Lym,
die ze uit haar lichaara voortbrengen,
aan elkander vaHkleeren, en in diegeftalce
künftig weeten te vormen. De
ISeßen zelve bellaan uit 40 of 50 dien.
In dezelfe leggeii de bevmchte
wyfjes hunne Eieren, clk wyfje maar
een Ei in ieder Celle, maaken'de het die
behoorlyk vail door een fiym, dac te
gelyk met het Ei uit haar lyf komt, en
in een oogenblik hard en droog wordt.
Hat Ei is langwerpig van gedaante, en
ftroo-geel, ald. 500. De JVormen,
uit deze Eieren voortkomende , krj^-
gen, naa een verloop van 6 dagen ,
hunne natuurlyke grootte. Mun Kop is
blinkend zwart-bruin, en zeer \i'einig van
het 'lyf afgezonderd. Dusdanig een vvorm
beftaat verder uit 10 of n ringen of leden.
Het Lyf is ^ veela], bleek okergeel,"
en op de eene vlakte van het lyf
ziet man, van den Kop tot aan den ftaart,
eene tedere donkere linie, die men voor
de gewoonlyke Polsäder van de rupfen
en wormen, of voor het hart houdt.
Dize Worm heeft in 't geheel geene
Ponten, en is veelecr eene Made, dan
een Worm, te noemen. Hy moet al-
Icen van de oude Wespen gevoerd würden
, dewyl 'er in de Cellen noch voorrasd
van Honig, noch eenig ander voedzel
is te vinden, ald, 501. Za dtS'
deze Wespen-maden tot haaren volko.
men wasdom gekomen zyn, en op het
punt llaan, van te veränderen, fluiten'
zy haare Cellcn toe , maakende ten dien
eir.de een Spinzel, dat, van binnen hol
en van buiten verheven, een volkomen:
dekzel gelykt, het welk iets vvitter van
koleur is, dan het overige Neil. Naa
eenige dagen vindt men ze reeds in eene
andere gedaante, in deze haare behuizfng,
alzo ze haare voorige huid heeft
afgelegd. Zulk eene Pnp blyft, des
zomers, 14 dagen in haare Cel liggen ,
en daaruit komt dan de IVesp f ald.
502. Haare vleugels fchynen zeer fmal,
het welk een algemeen kenmerk is van.
de Wespen der eetfte ClalR. Het ontbreekc
haar niet aan eenen in hetlyfverborgen
zirtende Ferwesr angel, welks
(teek zo wel Zwilling als pyn veroorzaakt.
De Kop en het Feorlyf hebbenmeercndeels
eene zwarte grondverwe
tuilchen de Gsbinang zit een zwavelgeele
Lip, en daar tegen over ziet men
2 gelyk-koleurige punten. De Kop is.
van vooren met een zwavelgeelen dwars*
ftreep vereierd; en de bovenvlakte van
het borftftuk heeft, na aehteren toe,
mede eenige geele vlakkken, die inSTelyks,
ter wederzyde, by de ioleding
der vleugelen, paanwyze gezien worden.
Het Achterlyf, welks afdeelingen
zo veele fcfmbben fcliynen, is
zivart en geel, en deze beide koleuren
zyn indiervoege verdeeld, datzealszaagvornaige
(Ireepen voorkomen. De
Sprieten zyn niet zeer lang, en roodgeel
van koieur. De eene helft is.
kolfachtig , en hangt iets nederwaans
geboogen; doch de andere, die haare
inleding aan den Kop heeft, is veel dünner.
Het grootlle gedeelte der 6 Pootsti.
I
b l a d w y z e r .
'tm is oranje-geel; maar ter piaatze,
daar ze hunne inleding hebben, en ter
helfte van het deel, dat men den bovenfchenkel
kan upemen, zyn ze zwart,
ald. 50^.
Wespen, haargetaliszögroot, cnhaareEigenfchappen
zyn zo verfcheiden, dat men
ze ten niinften wel in 3 C/ay/eK verdeclen
kan, II. 4S5. Tot iaeerße Ctafe behooren
die geene, v)elke gezelligleeven;
tot de twiede de ßlad vjespen, en tot de
derde de PVipper-wespen , ald. 466.
De Wespen der eerfle Clajfe maaken
Neßen, die van binnen vol Cellen of
huisjes zyn; uit Maden of Wormen zonder
pooten voorikomen, en een verborgen
Verweerang-el hebben, ald. 467.
De Wespen der tweede Claffe, bekend
onder den naam van ßlad-vjespen, leggen
haare Eieren aan en op de bladeren
der takken van verfcheide Gewafien ,
waaruit naderhand Rupfen gelykende
Wormen voortkomen. Deze leiden ten
deele een gezellig, en tendeeleeeneenzaam
Leeven; eo voeden zieh met de
bladeren der Gewaflen , waarop zy
voortgekonien zyn, tot datze, den volkomen
wasdom bereikt hebbende, in
Poppen veranderen, ald. 4(;8. De
Wespen der derde Claffe worden , gewia\
V-fs.,S,luipwespen genoemd. Maar,
dewyl ze in eene geduurige beweoging
zyn, en zo wel met het'lyf, als met
de Vleugelen en Sprieten beftendig wipperen,
zo worden ze 00k Wippcr-wespen
genoemd, iiU. 470.
Weversknegt, zo wordt 00k de Hauerof/
foi/zfoi genoemd, IV. lyi. aanm.
Wilgenkruid, zie Perßcaria.
Wilgeu-rvps , (de bruinhairige ,) met
wüte rugfcUlden, enrood-hndne knappen,
benevens haare verandering tot in
een ISaebtvUniler der tixeede Claffe .
I. aap. enz. In July, of ten uiterften
in Augußus, kernen deze jonge rupfen
ter waereld, en geneeren zieh vervolgcns
H h 2
zo lang met de buitenfte randjesder
tederlle blaadjcs, tot dat deze beginnen
te verwelken, en kruipen dan in de fcheuren
of ^aten der Hammen, of 00k wel
onder de ftriiiken op dengrond, bekieeden
zieh niet een weinig fpinzel, enblyven
van dien tyd af, den ganfchen Winter
door, zonder eonig voedzel onbeweegeiyk
liggen, tot dat zo in 'c Voorjaar,
door de toeiieemende wärmte der
zonnertraalen, weder uit deze hoeken en
Winkels gelokt worden, als wauneer zy
haar benoodigd voedzel terilond gereed
vinden, ald 230. De koleur, geftalte
en tekeningcn zyn by de jongen en volwalTen
eveneens, uitgenomen, dat de
tekeningen, by toeneemenden ouderdom
en grootie, iets duidelyker worden. De
grootfte wordt zelden meer, dan duim
lang, en zo vindt mon ze omtrent het
einde van Mai, of in 't begin Mm'Juny.
De Kop is niet buitengemeen groot ,
zwariachtig graauw van koleur, en met
körte hairtjes digt bcgroeid. Om den
hals, kort aan den Kop, zitten 4bruinroode,
rond-verheven knoppen. Het
Lyf heeft tweeerleie grondverwe, van
ondpren naamlyk wederzyds graauw,en
teder zwart belprenkcld, doch over den
rüg fluweel.zwart, en deze zwarte grond
is, aan ieder zyde, door eene fyne geele
linie, van don graauwen afgefcheiden,
ald. 231. De Rugfcbilden Valien
, by zommige rupfen, wel eenigzins
in 't geele, maar by de medie ziet men
ze gansch wit. In den graauwen grond
van onderen ontdekt men wederzyds ee.
ne rei bruinroode vcrheve knoppen De
Voorpooten zyn meeft zwart, en alle ¿5,
overige bruin van koleur, wordendo