A L G E M E E N E
v o o r koopen kon; zo WÜS het ook in
Holland, geduurende de jaaren 163 ^ en
1 6 3 7 , mtiielulpbollen, wanne e r men
in die jaaren voor een Tulpbol gaf 5500
g u l d e n , en naderhand wierden ze by 'c
g e w i c h t , en wel by Aazen verkoclic.
Men diirfde zeggen, dat'er, geduurende
3 maatiden, in eene (lad alleen,
v o o r 10 millioenen guldens aan TaZ/ie»
verkoclic waren, III. i24. aanm.
Tyger vlwäen, zo noemt men in Engeland,
(en mogelyk ook elders,) de
Vlitiders, die nu geeler, dan bleeker
vieugels hebben, en wr.arin zieh nu
m e e r , dan minder, zwarte vlakken vertoonen.
Deze Tyger-vlmders komen
meeila! uic de ifyfliairige rupfen voori,
I . 415.
\ - F H i i i e f , zo wordt de Vlincler, uit de
eenzaumi Doornrufs, met den ha'f
gtelm en half witten rug, en bri4iit
Uch.nam voorckomende, genoeiiid, van
wegens de letter, die by op_ bet onderi
l e des vlougeis draagt, 1. 33,
Vamiy {Spaanfcbe ,')z\e SpaanfcheVaan.
yangen der Kreeften. Behalven dat zc in
'i najaar, in den winter en bet voorjaar,
met de banden uic de bolen gebaald konnen
worden; zo bediend men zich daartoe
v a n Futken, in welse men de Krecften
door 't een of ander Aas lokt, of van
een uitgefpannen IVarnet, datnietljokken
in den gror.d vallgeftoken wordc. Ih
&axen hat men, van duiine y2eren roeden,
verfcbeide ringen raaaken, die
omtrenc een voet middeilyns hebben.
A a n doze n'ngen wordt een link van een
N e t indiervcege vaft gemaakt, dat het
een niet al te diepen zak formeere;
dvvars door het midden van ieder ring
loopt een iluk van een doorfpleetenRys,
dac aan beide zyden vail gebenden is,
III. 570. aan den Ring zclren worden
3 einden tamelyk llerk bindtouw, ieder
van 2 voecen lang, op zulk eene wyze
g c h e c h t , dac 'er de ring als eene weeg.
fchaal aan hange: van boven worden dez
e 3 couwen ce zamen gebonden aan
een enkel touw, het welk men korcer
. of langer niaakc, naar maate de rivier,
waarin de Kreeftenvangft gefchieden zal ,
diep of ondiep zy, en dan wordt die
f c h e p n e t , niet dat touw, aan een iievigen
ftok vall gemaakt. Aan het door
'c midden van den ring loopende divarsh
e u t , becht mcn een gevi lden Kikvorscb,
een bruinen Graskikker, eo daarcp laac
men bet fchepnet in 't wacer neder zakken
ter plaatze, daar men denkt, dat
zich de meefte Kreeften bevinden. Dan
Valien de Kreeften terllond op het Aas;
e n , het Sehepnet opgetrokken wordend
e , zyn 'er zomtyds, 2, 3,of4Kreeften
in; maar, als men het langer, dan
ointrenc duizcnd tellens, in 't ivater laat
is de Kikvorseh verteerd, de Kreeften
zyn w eg, en *t net is ledig. Ten tyde
van den Tarwen-bloei zyn de Kreeften
het vinnigile op het aas; en, als 'er ten
dien tyde eene donderbui aan de Jucht
i s , by welke gelegenbeid zy hunne holen
verbaten, kan men op diewyze, in
weinig uuren, eene ryke vangfl doen ,
ald. 271.
Vederboi-folyp, (be/chrfoing van den zogenaamdeti
,•) IH. 390. enz. Deze is
een gezellige Polyp. 'Er leeven doorgaans
verfcheiden by elkander, fchöon
elk zyn byzonder Cclletje bebbe; doch
deze Cellctjes zyn zodanig aan elkander
verknocht, dat ze te zatnen een takkig
R y s j e , of eeu foort van Coraalflruifc uitmaaken,"
en ^ wanneer alle de Polypen
hurn^-e
R L A D W Y Z E R . 1 9 ;
hunne Armen mtlireiden, een uic verfchcide
bloemcn geformeerde ßouquec
o f Tuilrje vertoonen , a/ä. 391. Mcn
kan driterleie foorren van Federbospolypsn
onderftellen, welke dasrin niet
c-lkandcr overeenkomen, dat ieder Polyp,
al waren 'er honderd in een bosj
e te zamen, zyn eigen CeÜetje heeft;
waaruic, behalve zyn vederbos, niair
weinig van hec lyf ce voorfchyn komt;
ichoon de vederbos op zich zelve by
fille die foorten eererleie geftaice hebbe
, old. 393. Deze zyn, in de maiind
e n van Mai, Juny, July en Au^ustus
^ ja zelfs nog in \ begin van Sc.ptemher,
in de mec waterlinzen bedekte
vyvers gevonden. De bos, waarin
mecr Polypen te zamen woonen, is
fllcoos groocdcels onder de WQterlinzcn
verborgen, daar veelmaals nog ailerlcie
andere dingen by komen , welke de
Polypen mec een lymig vochr, rondom
hunne wooningen Icbynen vaft ce
hechten; invoege dac een Polypen-bos,
alcyd, eene foort van bedekking om
z i ch bebbe, waarvan men den Polyp,
Zünder het Jyf re befchadigen, niet
li^dyk los kan maaken, alä. 394.
W a n r e c r de inwooners van een ftok
zieh eens verborgen hebben, komen zy
vervolgens zeer Jangzaam, en dan nog
de een naa den ander, weder re voorf
c h y n ; zelfs blyven ze mcnigmaal een,
twee of drie dagen achter, zo dat het
f c b y n e , als of ze dood waren: ook
fchyncn ze eene foort van ziekte te
lyden waardoor 'er, hier en daar,
eenige takjes verfterven^ uic welke echt
e r , naa verloop van <2 o f 3 dagen ,
wger jonge fpruitjes uitfchieren, die
zieh korc daarna als jonge Vederbospolyp?
n vercoonen, ald. 395. Ziilk
een PoIypen»ftok, overdvvars, in meer
dan IG ftukken doorgefneeden zynde,
was de uitflag, dat ze niet allecn het
Leeven bebielden, maar ook wel dra
bytakken en jongen uitfchooten, zodat
z e binnen 14 dagen wederom een volmaakten
ilok vertoonden, alä, 407.
Vederbos-polyp, (_de kleine i) met hetbalvormig
lyf, IH. 517. enz. Warineer
deze Polypen of Vederboßen zich begin •
nen te vercoonen, ontdekt mcn eerll
alleenlyk kamtandjes; naderhand oncilaan
nie deze loucer door elkander verwarde
draaden, als wormen, van eenegelyke
dikce, die een kolfachtig einde
hebben, en als 'c wäre uic eene niet zeer
wyde opening uitkruipen. Hierop veranderen
zy indiervoege van gedaante,
dac ze veel gelyken na a by elkander
Oaande bloejende diilelknoppen. Kort
daarna worden deze beide knoppen iets
l a n g e r , en vercoonen na genoeg de gedaance
van een hoefyzer, om dac de beide
fchenkels of ileelen rond blyven.
Vervolgens worden de beide fchenkels
allengskens dunner en langer, waarna
zy eindelyk een volkomen, fchoonen ,
dubbelen vederbos vercoonen, die geduürig
eene andere gedaante krygt, naar
maace men hem van deze of geene zyde
befchoQWC, alä. 520. Elk dezer Ve*
derbos-polypen beftaat uit a ic-hachten,
die elk mec 2 reien vezelsbezer , enaan
het einde van elke fchacht zodanig gefchikt
zyn, dat ze met het uirerile kolfachcig
einde eene foort van boog uitmaaken.
Ter piaatze, daar deze beide
fchachten vereenigd zyn, heefc • ieder
Folyp een körten hals of ftee). In penzelven
is, tüiTchen de beide fchachten,
zomtyds een wratje, doch ook menig;-
maal eene kleine verdicping, en. Sit
fchynt de mond der Polypen te zyn.
Ieder Polyp kan zyne vezeien en fchcicht
e n .