5 1 G E iM B E N E B L A .D W Y Z E R. 53
• i :
ncrleie Poppen komen t'jjecerkie Vltndcrs,
tcn aanzien der koleure,- zommigc
licbbea, zo wel aan de boven- als
onderzyde der vkugekn, eene zecr
fchoone vuur-koleurige of Oranje-geèlc
v b k , cn andere zyn 'er in liet gehecl
van ontbloot. De wiite foorc zyn de
W y f j e s , en die nict oranjc-geele vlàlckcn
op de Vleugelen de Mannetjes. De
onderzyde der achtel vkugeUn is aan
beiden met gecl-groene vlakken, yan
ongelyke grootte en gedaante, op den
Witten grond befprenkeid, en als geniarnierd,
en tuiTchen dezelve worden
de geele verfpreide aderen gezien.
D e bovenzyde der vleugeUn zyn aan
beide foorten, door de vuur-kolenrige
üf oranje-geele vlakken onderfebeiden.
Aan den buiteniien Iioek hebbenzeeene
zwanächtig bruine nitgefchulpte vniling,
voorüan met eene rei witte viakjcs of
ftippen vercierd. Gelyk de uiterfte hock
van de bovenzyde der Voorvleugelen
zwartächtig bruin is, zo is dezelve aan
de onderzyde met eenige groene vlakken
in een vieeschverwigen en bleekgroenen
grond vercierd, iild. 107-109,
i ) e vGorvkugeh der andere foort hebben
noch van boven , noch van onderen,
iets van de Orahje-geele vlak, maar htm
fciiitenfte boek is, aan de bovenzyde ,
alleen zwartächtig groen, en de hüiten-
'rand met zcer bleek-geele vlakjes voorzicn.
Op de onderzyde is die buitenile
hoek met groenächtige vlakken en itippen
befprenkeid. Beide foorten hebben
achter de glinfterende groene Ooge» een
Oranje-geei vlakje. De Kolfjes der tederà
Sprieten zyn geelächtig- de flakvormige
Zuiger is tamelyk lang: de
hairige Kop, zo wel als het voor- en
achtsrlyf, op de onderzyde, benevens
de 6 Pooten, is veel witter van koieisr,
dan op de bovenz-yde , die donkergraauw
is, ald. 109.
Eenzaame, (¿e,) geele en graauwe
Doornrupsy op dißelen aazenäe^ benevens
haare ver'dnàering tot in etn
D A G V L I N D E R , der EERSTE CLASSE, I.
54. enz. Deze foorc van rupfen wordc
zeiden langer, dan i^- duim. Men
vindt ze van onderfcheide verwe. De
hier ontworpcne is zwart van grondver-
• we, en met ontelbaare kleine blinkende
flippen befprenkeid, die alle met sedere
körte hairtjes bezet zyn. Midden
over den Rug loopen een paar heldere
geele ilreepjes, en zulken geelen ilreep
ziet men ook aan ieder zyde des huiks.
D e 8 pnar Pooten zyn bruin van koleur,
ald. $6. De koleur der Poppen
van de tegenwoordige foort is merkelyk
onderfebeiden. Eenige zyn helder-brtiin,
met graauwe fireepen en gouden (lippen
voorzien waartegen andere geheel
goud-geel zyn, ald. 57. De grondverwe
der Vleugelen des Vtindsrs is hoog
geelachtig-rood, of vuiirvervvig, doch
aan de acbter-vkugds zo fchoon niet,
als aan de voorfle. De buitenlfe rand
van de 4 vlengeis is met een fmallen
Witten zoom omringd, längs welken, in
de voorlle vleogelen, een Okef-gee!
boordzel heen loopt, door veelezwarte
landen verdeeld. ' De bovenfte hoek
-des voorllen vlengeis is, tot aan het
midden toe, zwart, en van daar loopt
een breede zwarte ilreep tot aan de benedente
zyde längs den rand. In den
vuurverwigen grond ziet men 3 zwarte
vlakken, onregelniaatig van figunr, en
ongelyk van grootte, ald. 58. De buitenrte
rand des aehtervleugels is met een
dubbele rei zwarte ruitvormige vlakken
vercierd, op welke volgen 4 ronde
zwarte vlakjes in een regel overdwars
ilaanitaarde
Het Hoofd^ Voar- en Achterlyf
hebben op de bovenfte viakte eene
Oker-bruine koleur, en bleeker Zoom.
D e Baardfpitzen en Sprieten zyn, als
by alle Vlinders dezer Claife. De Pootm
zyn geelächtig, de Oogen bruin, en
met Witte ringen omzoomd, ald. 59,
DezeVJinder wordt van eenige Infeitenverzamelaars
de Dißelvink genoemd,
ald. 60.
Eenzaame, Cde,) koolzwarts, Boomrups.
t zie Dooriirups , (^de eenzaame
koolzwarte.)
Eenzaame, Cde,) pruim-geele Rups, op
de hlaauwe kool aazende, benevens
haare verandering in een DAGVLINDER
Ä r TWECDE cLasSE, I. 76. enz. De
Eieren waaruit deze foort van rupfen
voortkomen, zyn geelächtig en kegelvormig,
ald 76. De Rups, nog jong
zynde, is bleek oranje geel, en wordc
geduurighelderer-geel. Volwafien zynde,
is zy iets minder dan i j duim lang.
Het Hoofdis helder bleek'groen, enhet
Lyf met de Pooten is geel ; niet verre
van haare verandering zynde, verändert
haare groene koleur in bleek pruimengeel,
77. en aamn. De eerfte entvveode
ring heeft eenige roode, als ook op
ieder zyde een bruin vlakje," maar op
de andere ringen ziet men, op de zyden,
3 of 4 zulke vlakjes of Hippen,
ald. 77. Op de eerfte en geringfle aanraaking
ileekt zy, eensklaps, een paar
geele Hoornen achter het hoDfd omhoog,
en geeft een walglyken reuk van
zieh, 78. aanm. By haare verandering
fpint zy een draad om haar lyf en wordt
t e gelyk dikker en korter, tot dat de
Rupfen-huid openberft, en vervolgens
geheel afvalt, het welk doorgaans in a
rainuten gefchledt, waarop de Pop te
voorfcbyn komt. De koleur van deze
G 3
is byna dezelfde, als die der Uupfi
was; haar voorße gedeelte, welk bleekrood
is, heeft van vooren een paar körte
dikko hoornen ; het achler lyf Isopt
fpits roe, en is eenigzinsroodachtig,' en
de ßippsn, aan de rups geweell zynde,
bevinden zig ook aan ¿ePop, hoewel
iets bleeker van koleur, By warmwéer
konjt 'er binnen 14 dagen, doch als het
een fpadeling is, eeril; in her volgcnde
Voorjaar, de Vlinder uit te voorfchyn ,
zynde lién van de grootllen dezer tweede
Clafle. De grondverwe der beide vleugelen
is bleek zwavel-geel. De onderi
l e , zieh wat ver uitilrekkende vleugd
heeft een lang uitfteekzel, ald. 78. dar
zwart, geel geboord, fpits toeioopend,
en met een geelächtig knobbelcje voorzien
is. De buitenile inwaartsgefchulpte
rand heeft een dubbeld zwarc boordzel.
Aan den onderßen, en eenigzins
uitgefchulpten hoek van dezen vleugel,
ziet men een Oranje-geelen, en, naar
denniterllenrand, meerdan half zwarten
Spiegel, die in het zwarte
mourant vlakje heeft. De binnenlle
rand na het Ij f is graauwachtig, en na
het lid toe zwarier. De grondverwe
der bovenvkugelen is even als op de
onderzyde , maar met breeder zwarte
dwarsllreepen getekend. De buitenrand
des voorilen vleugels is ook met een
fmallen geelen zoom voorzien , waarop
een breede zwarte fireep Voigt, en dan
een fmalle geele ilreep ; naaft dezen
wéer een zwarte, die boven aan den
rand een geel vlakje heeft, ald. 79. Ieder
achtervleugel heeft een gefchulpten
zoom als de onderiie zyde; de binnenzyde
na het lyf toe is zwart , met graauwe
hairen bedekt. Het Lyf zelf is zo
gekoleurd als de vleugels. De Pooten,
wier faovenfchenkels in het midden zn?!rt
Vi
m
fiJ