A L G E M E E N E
van achteren met een kort ftaartpiintja
v o o r z i e n . Zy blyft doorgaans by de 4
w e e k e n in haar fpinzel befloocen, cer
d e Flmder z-yne volkomenheid hebbe,
e n 'er uit breeke; a U 18 3. Deze uit
zyn Poppevlies gekroopen zynde, moet
n o g eerrt door 1 wanden heen breekc-n,
e e r hy de vrye lucht kan genieten, te
w e e t e n het diibbele fpinzel, ald. 189.
D e Bovenvkti'gel heefc, op zynebovenz
y d e , eeneoker-bruinj grondverwe,die
b y den een' iets donkerer, en by den
a n d e r e n iets helderer is. Door dezen
b r u i n e n grond loopen eenige geelächiigw
i c t e , hier en daar gekromde Ih'eepen,
d i e vaneene ODgelyke breedte zyn. Oait
r e n t den buiten rand ziec raen 2 zodan
i g e flreepen, die elkander in het niiJd
e n doorkruisren. Aan den voorflren
rand (laat eene grooter, enmeer na het
lid loe een kleiner Witte ftreep of vlak.
W a t nader aan het lyf loopc een veelvuldig
gekromde (Ireep dwars door den
g a n f c h e n vieugel, en van daar een naar
d e lengte tot in den naad^n dsvarsllreep
aan den buiten-rand. Kort aan het lid
2iet raen nog ctlyke finalle flreepen, zo
• i n de lengte, als overdwars, ald. 189.
D e grondverwe der Ondetvleugehn is
f c h o o n hoog menie-rood: ¡nieder vleugel
ziet nien 6 groote en kleine bhauvT •
. ächt i g blinkende zwarte vlakken, die
alle zeer teder geelücbtig-rood geboord
zyn. Van deze vlakken zyn de d r ie, aan
d e n voorften rand llaande, de grootlle.
H e t voor- en achterlyf zyn niet van
e e n e r l e i e koleur. D; grondverwe van
het voarlyf is koffi b r n i n , rond van ged
a a n t e , dik en redelyk hairig. DeKop
is niet zeer groot , ros-bruin van koleur,
e n inet een paar zwarte oügen voorzien,
büven welken 2 geelachtig-witte Sprietsn
Haan, Eea final kaneel-kleurig
boordzel onderfcheidt den kop vjti den
hals; en deze vercoont eene foort van
kraag, die donker-brirn, en met een
b r e e d kaneel-koleurig boordzel oinzoomd
is. De Kug is donker-brtiin, breed en
hairig. Op de baven-zyde van het achterlyf
, dat fchoon menie-rood en hairl<^
i s , zietmen 5 overdwars ftaande,,langw
e r p i g e zwarte vlakken, de eene achter
de andere, byna in gelyken afiland.
Van onderen is zo wel het voor- als
acbterlyf met Menie-roode hairen digt
b e g r o e i d , zo als mtieitbovenfchmkek
der 6 aan het voorlyf zittende Pootea.
D e vleugeh zyn van onderen genoeg.
zaam even als van boven getekend, behalven
dat 'er de koleuren van onderen
niet zo regt fchoon en frisch uitzien , a!d.
1 9 0 . De Sprht-m zyn by \ Mannetji
b r e e d e r en korter,, en by het Wyfji
langer en fuialler, ald, 190.
Befmet vlieg, anders de /las- oWleescbvlieg\
II. 565. heeft dezennaam gekreeg
e n , doordien ze verfcheide dinge,
inzonderheid vervtiild vleesch en ander
A a s , met haare Eieren befinet. De Heilanders
noemen deze vliegen gemeenl
y k , Brammers, Madenfchpers, Heizers,
enz. ald. 567. Haire eiirenz'ja
g e e l ä c h t i g - w i t , en de : e l lal t e langwerpig.
Op den eigeallen dag komen 'er
al de jonge Maden uit, die, binnen 1
d a g e n , driemaal grooter worden, en
bereiken in 9 dagen haaren volkomen
w.asdom, ald 571. Schoon het fpitze
deel der Made na geen Kop gelyke, is
het nogtans dat gedeelte, waar door zy
haar voedzel tot zieh trekt; en, ditgefchiedende
, beweegt zieh de zwarte
ftreep in dit fpitze d e e l , geduutig heen
e n weder , of van vooren na achteren,
o f van achteren na vooren. In 't midden
van het L y f ziet men, door de geelacht
i g
L A D W Y Z E R .
g Wille/»/Wliccii, cer.e greotercodc
h t i s - h i i i i i e vlak, welke de Waag
iiant'iiidt. Van den Kop af, neemt de
M a d e allengskens in dikte toe, zynde
haar gcnfche lyf van eene kegelvornn'ge
g e f e i t e . Dit beftaat uit la ringen of
l e d e n ; ald. op de beide bovenlie ziet
men een paar roode vlakjes, en van daar
door 't midden van het lyf, tot byna
aan de helft, een bfuinächtigen flreep ,
welke niets anders is, dan de Endeld
a r m ^ die even als de Ma ag, door de
Maden hiüd fchemert, welke met 12
wrattenvormigc fpitsjes bezet is. Ilaare
Pop hecft de gedaante van een eivormig
T o n n e i j e . In het begin is deze Poppenhuid
nog wit en week; maarneemt,
naderhand , van uur tot iiur, toe in
hardheid, en de kokiir wordt reffens
allengskens donkerer. Dezelve is eeril
helder rood, maar eindelyk donker bruinr
o o d en blinkend: dcch de tedere
dwarsfireepjes vindt men eenigzins dof
zwart graauw.. Deze Poppen blyven 9
o f I o. dagen liggen , wanneer'er/^iVge«
uit te voorfchyn komen. In het eerll
hebbcn deze rog kleine en bekrompe
uleugels , maar krygen, binnen een half
Hur, hunne behoorlyke grootte en ftyvigheid,
aU.^yi. 572. Debyzondere
dikte van liet acht er lyf is het voornaame
kentekcn der Pl'yßes, zynde het voorts,
tcn opzigte der koleure en der overige
g e f t a l t e , volkomen gelyk aan 'i¡Mannetjc.
De koleur vari ' t ^cbterlyfowitf
fcheidt deze foort van Vliegen van alle
a n d e r e n ; hebber.d'i hetzelve op zyne
bovenvlakte eene helderblaauwe vlalc,
•welke niet z o n d e r g l a n s i s ; i s voort s helder
en donket aichgraauw, en met 2 grove
zwarte dwarsftreepen doortoogen,. ald.
S73- Voor 't overige is dit Acbterlyf
e t u y v > Iiiirtjes ¿ezet, Het voorlle
C
lid caarvan is gaiiscii zwart.- Over het;
zelve liggen a fchiibbenvotmige plaacj
e s , welke, naar het gevoelen vanzomm
i g c n , het fuizcn en brommen dezer
v H e g e , in haare vlucht, zouden veroorzaaken.
Onder dezclve zit een klein
kolvenvormig deel , of een op een ftee!
ftaande rond knopje verborgen. Aan
het Voorlyf of Borflfluk is niets blaauwst
e b e f p e u r e n , maar' t heef t e ene afchgraauw
e grondverwe, die op de bovenvlakte,
in de lengte, met zwarte fireepen doort
o o g e n , en hier en daar met hairtjes
b e z e t is; waar onder de 6 zwarte Pooten,
en ter wederzyde de ¡2 doorzichtig
e , met verfchillende koleuren, cnmec
zwarte äderen doorweeven yieugehhimne
inleding hebben, ald. 574. De
b e i d e rood-bruine Oogen maakcn hec
g « otfle deel van den Kop uit. TiiiTchen
dezclve ziet men een okergeel Voorhaoß,.
e n daar onder draagt de Vliegnenflurp.,
o m te zuigen en te l ikken, ald. 574.
D i e beftaat uit a deelen, waarvan het
een breed en kor t , en 't ander lang ea
fmal is," is meer oranje g e e l , dan geeL
Deszelfs vootfte of lange deel wordt vanvooren
breeder en hartvormig; door 'r
midden loopt , in de lengte, een braine
fleuf, en aan den biiitenrancl is hy met
tedere hairtjes bezet , 575.575; Dedoorziehtige
huid, w.iaruit de Oogetf
b e i l a a n , heeft zeer veele verheve'eii>
zeshoekige sfdeelingen, die allen eea
r o n d of verheven glas vei toonen, ald.
Bulpaapje, zo wordt het zo genoemderxandelende
• hlad genoemd , IV.
aanm.
B l a i , zie IVandelend Blad.
Blad, het vüegend geele, zo zou men niet
oneigenlyk den byzonder fchoonen zwaveJgeelen
dagvlinder kunce.n noemen, Iii,.