A L G E M E E N E B L A D W Y Z E R.
t i
t^i
' - aclitig-wit, gelyk de ganfthe Vlinder
Over hec geheel. Dwars door dezelve
loopen cenige bruine golfs- en zaagswyze
linieti, doorgaans 3 of 4 ia getal.
• De bovenrand der boveti- en ondervk u -
geicn is iTiet zwart-bruine punten vercierd.
De koleur van 'c Achterlyf valc
cenigzins in 't geele. De 6 Pooten zyn
met Jiairige vezelen overtoogen, ald.
381. De Eieren zyn rond vangedaante
, helder bruin van kolenr, en hebben
ieder een ingedrakt puntje, ald. 382.
• Borßel ru ps, Xde ge eU en roode - met den
bruinen Kop, en ruitvormige zwarte
rugcieraaden. Haar /y/ is fchoon dtroengeel,
even als de 5 paar flonipe
huik pooten ^ roaar de 6 klaauwpooten ^
bcnevens de Kop zyn blinkend bruin.
Längs den rüg ziet men eene rei byzondere
ruitvormige ' witte vlakken , die
•eene zwarte bezooming hebben, Elke
ring beefc zulke vlak, en op deze ftaan
veele pyramiedeswyze borftels, rcchtöp
in de hoogte. Zommige .daarvan, vooriian
en in het midden (laande, zyn carmynrood,
doch de overige zo geei als
het lyf - Die heeft ter wederzyde nog
eene rei tedere punten, en 'er fchynen,
behalve deze borllels , ook nog eenige
andere hairen aan te zyn, IV. 33.
Borßel - ru ps, ( / A graauwe,) henevens haa -
re verän dering Utt in e en l^lin der, behoorende
tot de twbede classe der
Nachtvlinders, I. 376. enz. Deze
Rups is overäl, met geelächtig-graauwe
hairen begroeid. Ter zyde van denKop;
aan den hals, ftaan 2 zwarte fpits toe-
.loopende hair-bosjes, als een paarhoornen
voorwaarts uitfteekende. Naa den
derden ring, van den Kop af, hebben
5 ringen, boven op den rilg, ieder een
Vierkant, van boven afgeftompt, hair-
- taje, ald. 377. Het voortte deel daar-
•van is het hoogfte en dikfe, daaroj»
Voigt 'er een iets kleiner, en zo voorts
tot het laatfte toe. De beide zyden dezer
bosjes zyn wit, maar boven zyn ze van
achteren en van vooren zwart. Op het
laatfte bosje volgen 2 ringen, ieder met
een Oranje-geel knopje voorzien. De
laatfte ring is met een langen ftaart, uit
ftyve zwarte hairen te zamengefteld, en
ichtiins na achteren opwaarts iiaande,
vercicrd. Ieder lid heeft vi'ederzyds 2 of
3 zwarte knopjes, rondom welke lange
heldere hairen ftaan. Van onderen längs
den buik ziet men 6 of 7 Oranje-geele
punten, in eene evenredige Jinie. De
• Pooten zyn geelächtig graauw, en de
cndervlakte van den buik is met Oranje
geele vlakjes befprenkeld, ald. 378,
1-laar Spifi z el iß bruinächtig van koleur.
De Pop is, van vooren tot achteren,
Over den rüg., met rood bruine hairen
•begroeid, en aan het laatfte lid met een
lang ftaartpunt voorzien, old. Binnen 3
of 4 wecken komt de Vlin der daaruit
•voort. Deze is even zo van kleur, als
de Rups van te vooren geweeft is; heeft
eene graauwe grondverwe, is raet veele
opgeworpe punten befprenkeld , en op
de Eovenvletigels en het Foorlyf draagt
by verfcheide witte, zwarte en Oranjeigeele
tekeningen"; doch deze graauwe
grondverwe der Bovenvleugeltn is iets
donkerer, dan die der overige deelen.
Midden in den Vleugel ftaat een byna
driehoekig witächtig vlakje , -met 2
zwarte puntjes. Na den buitenften uitgeronden
rand des vleugels loopt eene
zwarte linie overilwars, en naast daaraan
een Oranje-geel ftreepje. Na den
tfinr i^pc Cindfirdf'ijapl^kant des Ondetvle. _ flaat een Oranjegeel
vlakje. De Sprieten zyn zeer dun,
zonder vedervezelen. De Pooten zyn
hairig. Qngeveer 8 dagen naa de .»erinea
•nienging met'het Mannetje, ligt .het
Wyfje zyre Eyeren, welke vvitachtig
zyn, aan de wollen-wilgen, ald. 37p.
380.
• Borflel - mps, {de graauwe, met roode
Knop pen vercierde,') henevens haare
z on derlinge verän dering tot in e en
IVorm - vlin der , behoorende tot de
TWEEDE CLASSE ö'i;/-Nachtvlinders,
I. 382. enz. III. 78. enz. DezeRups
wordt aan de pruimen- en kwetzeboomen
gevonden, I. 382. ook op de
Braambezien-ftruiken j ald. aanm, Haar
ganfche iy/ is byna overai even dik,
383. De Kop is blinkend zwart, en
•Over het zwarte gebit met eene geelachtige
lip, mitsgaders geele vreetpunten
voorzien; doch de graauwe hairen, waarniede
de voorfte rand van den eerilen
ring fterk bezet is, breiden zieh zo dicht
over denzelven heen, dat zyne zwartigheid
niet duidelyk gezien kan worden. •
De vederachtige bosjes ftaan aan de zyden
van dien voorften rand van den eerften
ring op verbeve deeltjes, die rood"
bezoomd zyn. TuDchen deze verheve
deeltjes ziet men nog 2 andere, driehoekige
roode bultjes kort achter den
Kop. De lange hairen der vederbosjes
vertoonen zieh voor 't bloote 00g wel,
van boven aan de einden, als afgezengd ,*
maar, door het vergrootglas beichouwd,
hebben ze geene knobbeitjes , maar digte
vezelige uiteinden, als pluimen, I.
383. aanm. Naa den tweeden ring,
van den hals af, volgen 4 andere , waarcp,
in een ganfch zwarten grond, 4
laage , plat afgeftompte , geele (ook
wel even zo biuinachtig geele) hairborftels
ftaan. Van onderen, ter wederzyde
van den buik, onder de 2 eerfte
nigborftels, fteeken 2 paar lange en
. .imaUe ._ hair-borftels als riemen uit ,
D 3
waarvan het voorfle paar aan den 4deii
ring geelächtig wit )?. Op hetlaatOe
lid is een zwarte, na achteren fchuitis
•uitfteekende, diklte, en tamelyk lange
ftaart, beftaande uit een bosje gekron.
kelde hairen , die fchuins afgeftorapt, en
van onderen aan den wortel helder zyn;
cn op de ftaartklep fteeken nog 4 korter
borflels achter uit. Tulfchen de geele
rug-borftels en de ftaart is de geboorde
grond van den rüg rood bruin; ald.
.384. doch by eenigen dezer rupfen is
de grond van den rüg zwart-bruin, ald,
• aar.m. maar op den laatften ring is die
grond zwart. In dezen grond ftaan 3
paar wit geboorde hoog-roode knopjes ;
ald 384. doch tuflchen deze ziet men
altoos 4 zeer kleine geele punten, en
tullchen het laatfte paar dezer roode
knopjes, naamlyk midden op den < jden
en 1 oden ring ftaan nog 2 veel boogerroode
knoppen, die echter zo va ft of
vleefchig niet zyn , als de andere roode
knoppen, ald. aanm. De Pooten zyn
helder geelächtig-bruin van koleur." Het
Spin z el is bruinächtig graauw. De Pop
ioan den Ifyfjes vlin der heeft geene
vleugelfcheden ; haare koleur is heldergeel,
en donker bruin overdwars gevlakt,
• ßld. 385. De Pop van 't Mannetje is
aan het achterlyf fchoon geel, en heeft
aan het einde een körte ftaartpunt- De
Vleugeljcheden zyn rood-bruln, en de
ruimte, waarin de Kop, de Sprieten en
Pooten hggen, maakt eene Oker geele
vlak uit, Op de boven-vlakte van den
rüg is deze Pop, welke veel kleiner is,
dan de Wyfjes-Pop, met tedere hairtjes
begroeid, III. 79. De Wyßes vlin der
heeft geene vleugels; I. 3S5. het Lyf,
uit leden of ringen beflaande, is na den
Kop toe zeer dik, van boven met graauw
en van onderen, zo als ook ter weder-
'zy-
I!-;.