..rfS'all Itjali'
f ' í
íí
JHA i '
1 7 5 A L G E M E E N E
zwarc pimtje, a/i, 488. De ganfche
buid is blinkend, gras grocn van koleur,
waarna eenige fmatle witte Unien berpcurd
worden. Ter wederzyde, benevens
den buik, ziet inen nog 2 diergelyke
linien: 00k is het ganfche Lyf alom
niec körte, tedere hairtjes dunnetjes
bcgroeid, welke ult veele kleine pantjes
te voorfchyn kernen. De fpicze en
ftompe Pooten hebbe i dezelfde groene
koleur als het lyf. Deze Rups heeft 2
paar huikpooten en diis een piar meer,
dan alle andere Sp.rnrtipfen, a/ii. 489.
Volwailen, en tot aan den tyd haarer
veranderinge gekomen zynde, belpint
ze zieh in een teder, wit en doorzichtig
fpinzel^ het welk langwerpig-rond
van gedaante, en niet zeer ruim is, veratiderende
reeds den volgenden dag in
eene Pop, welke zieh , even naa het
afllroopen der riipfenhuid, niet eene
fchoon groene koleur vertoont, maar
binnen weinig uuren zwartachtig bruin
wordr. Voor aan, ter .piaatze van den
Kop, faat een rond knopje; de vleugelfcheden
ftrekken zieh ver na beneden
Over het onderlyf uit; en dit loopt allengikens
zeer fpits toe. Binnen 3 weeken,
bereikt de Vlinier, onder deze
Poppe-maske verborgen, zyne rypheid
en beboorlyke geliake. De buitenrand
van zyne 4 vleugekn is een weinig of
teder uitgefchulpt. De OnätrvUugds
hebben een wit boordzcl, en in het zelve
ilaan zo veele zvvarte vlakjes, als 'er
randjes te teilen zyn, alä. 490. De
overige grond, van dit wit bpordzelaf,
tot in het midden des vleugels, isbruinachtig
graauw, en van daar tot aan het
lid geelachtig-bruin. De grondverwe
van den bovenvleugsl is roodachtig, en
heeft een recht koperachtigen glans.
Deszelfs overige ruimte ziet men, ¡.hier
en daar, door gekronkelde en geboogeti
dwarslinien, in 5 of 6 vcrfcheide vakken
verdeeld; waar onder eerige met
graauwachtige , andere met donkerbruine
ftreepen en vlakken, van allerhande
figuur en .grooite, vercierd zyn.
Het Achtsrlyf is van gelyke koleur als
de Ondervleugels. Op ieder lid van 't
zeive ziet men een verheven hairigen
wrong, eenigzins donkerer van koleur.
De Pooten hebben hairige bovenfchenkels,
en zyn bruinachtig graauw van ko-
Itur. De Kop is raet eene rei van kleine
vedertjes, op de wyze van eenPaauwen
Kop , voorzien , ald. 491. en
daarbenevens een paar blinkende, helder
bruiiie Oogen, met een zwart niiddelpuntje.
De Sprieten zyn geelachtigbruin,
en hairvormig. De Rüg i-an
h3t voorlyfi^ met een groot bosjebruinachtige
hairen vercierd. Voor na den
Kop toe is het voorlyf als met een bruinen
halskraag, en dezs raet een final,
wit boordzel, omgeeven. De Zuiger
is tamelyk lang, ali. 492.
Spam-Ups, {de dikker groene,') met den
rooden ruggeßreep, benevens h^are
veranäering tot in een r^achivUnder
der der de Claße, I. 500. enz- Deze
is • in de maanden Mai en Juny op de
Appeibooraen reeds volwalTen tevinJen.
Haare lengte is f duim, en haare grondverwe
graS'groen ; van boven, midden
over den rüg, loopt er, van den kop
tot aan den ftaart, eene fmalle, hoogroode
iireep. De Kop , de 6 ipicze
Z'oorpooten, en de s paar ßompe , welke
achter aan " zitten, hebben eenerleie
grondverwe met het lyf. By haare veranderinge
bewindt ze zieh, in een zaniengetrokken
blad, met een wit -fpiu'
zel,' en verändert in eene Pop. riet
euor/^/van.deze is meeSal groenaehtig,
en
B L A D W Y Z E- R. m
en heeft een paar donkere oogvlakjes ;
het achtereinde is geelacbtig rood-bruin.
Naa 14 dagen komt 'er de nachtvUnder
u t voort, alti. 500. Zowel de breede
als fmalle donker-graauwe dwarsilreepen,
door de 4 vleugels loopende, zyn als .
een zaag uitgetand,- flootende het donkere
boordzel van dezelve altoos aan
eene heldere plaats van den grond, ald.
501.
SpanrupSy (de dünne bruine,') met viilte
vlakken op- den rüg en aan de zyden ,
benevens haare verandering tot in een
Nachtvlindcr der derdeClajfe, III. 22.
enz. Deze is, in haare volkomen groott
e , zelden meer, dan een duim lang.
In de maand Mai wordt ze reeds volwailen
gevonden, op de Linden, aan de
Slee-doornen, en op de Abeel- ofwitte
Popelierboomen, ald. 22. en aanm.
Haar onderfcheitlen kenteken van andere
beitaat in 2 op den rüg ftaande vlakken,
die op den Vierden en vyfdcn ring te
vinden zyn. De Kop is bruin-graauw,
doch met eenige zwarte flippen vercierd ;
van denzelven, tot aan het uiterile einde,
loopt 'er, wederzyds, eene zwarte
linie, welke de bovenvlakte van de onderlle
affcheidt,* en deze vertoont zieh
als een breede, bleeke, bruin-roode zyde
flreep. Eene dergelyke koleur hebben
00k de voorile klaawwpooten , de
beide ßompe aan 't einde van den bulk,
en de ßaarthlep. De Rüg is, van achteren
af tot aan de grootfte roozenvorniige
vlak, doiiker- graauwachtig-bruin
van koleur, en het daarop volgende
gedeelte, tot aan den Kcp, meer roodbruin,
maar over 't algemeen is deze
ganfche hovenvlahe^ met veele langwerpige
flippen of kleine flreepjes bezaaid,
ald. 03. Ten tyde haarer veranderinge
niaàkt zy liefft aan bedekte
piaatzen, in hoeken, een hard, flyfen
doorzichtig Spinzel, cn wordt eene
Pop. Deze is blinkend bruin-rood van
koleur, en aag haar voorlle deel, inzonderheid
van onderen, veel donkerer,
dan van achteren, en aan het uiterfte
einde met een ftaartpunt voorzien. De
bovenvleugels van den l^Under ¡ daaruit .
voortkomende , hebben eene bruingraauwe
grondverwe, waarin zeer veele
kleine, en ook eenige groóte flippen
gezien worden. In de Ondervleugels
befpeurt men hetzelfde; ald. 24. en
aanm. hoewel de koleur voor 't oog
een weinig helderer zy. De buitenrand
zo wel van dezen, als van de anderen ,
is met donkerer franje bezoomd. De
Sprieten zyn vedervormig en oker-bruin,
ald. 25.
Spanrups , (de dünne , met verfeheidé
ßhubaebtige vlakken en punten vcrcierdebenevens
haare verandering tot in
een NachtvUnder der derde Claffe, I.
508. enz. Deze wordt in de maand
Juny aan de Nagelbloem-plant gevonden
, en haare lengte beloopt ruim een
duim. Haare grondverwe is witachtig
of helder-graauw; door dezelve is, in
de lengte, een donkere Ilreep getoogen,
en ter wederzyde van dien ilreep
ziet men nog eene bleeke linie. Het
middelfle gedeelte des lyfs is met 5
graauwe , hoekige, gefchubde dwarsvlakken
voorzien, en tulTchen deze Haan
even zo veele oranje-geele. De Kop is
in het midden verdeeld: de 6 voorfle
Ipitze Pooten zyn bruin; en de 4 achteriie
ftompe helder-graauw, alä. 508. Zy
bekleedr zieh, by haare verandering >
met een dun Spinzel. Kaa 5 dagen liggens
verändert ze in eene bruinachtiggeele
Pap", en naa 5 wecken komt de
VlindsT daaruit te vcorfchvn. Deze
Z heeft