h i
1
A L G E E E N E
vcriTrekc den ¡mvooneren der hndilreeken
van Arahie ^ Perßt^ G'dnea
to: eene p-ooce p l u g , Iii. <¿^0. aamip..
en luilsve'd mcc-Ital onicronc derzelvergcwrichcen,
van de knie af tot aan d^ii
v o e c , en wcl voornaamlykaandeiiuvendigo
en uicwendi^c knokkels. ZomcyJs
zit hy 00k in de armen, in de band, in
den balzak, in de hcupcn, delendeneii
zyJcn. VVanncer hy zieh openbasiT,
wordc de Lyder, gemeenlyk, van eene
ligce koorcs aangecall, die zelden mecr,
cbn een dag, doch 00k zomvvylcn coe
San den derden dag duurc, waarmeds
i:ec beledigde deel dan eenigzins rood
wordc en op;5\vdc. Des anderen daags
k o i n t : ' e r cen teder, wnc-^rachcig, doorz
i c h t i g , 00k niec zeldenkoolzwar:blaasj
c , ter groocc van ccne Es-wc, voorden
dag. Wanneer die, naa verloop van
cen of 2 dagen, openbreekc, of geopend
wordc; vercoonc zieh de fnuit of
k o p van den Wo rm; waarop dan eer-
]ang hei: ganiche lichaam volgt,* wellis
uitgang door cenc dagelykfcbe, zagte
nicwinding bcvorderd wordc. Mec de
uitwinding gaat hec nu fpoedig, dan
langzaam voorc, en 'er werden, ge-
- ineenlyk, 10 dagen raede doorgebracht.
O o k moec men hiermede zeer voorzicht
i g ce werk gaan; want als de Würm
aforeokc, onclhac 'er, benevcns eene
v e r z w e e r i n g , ook eene hevige pyn,
iild. 2B9. aanm.
Zilverßreep^ zo wordc een Paerlemoer-
Vlinder , van de grootile foorc, by
LiNNffius g enoemd, IV. 135. aanm^
Zosi-^aater polypen, hiilorie van dezelve,.
i n . 369. enz. Lyll, hoe veeie Polypen
en andere Wacer-infeaen Rösel
eigenlyk in deze biftorie van de Polypen
der zoece wacereii befchreeven hebbe,
ZondsrUnge Eenhoorn-rups^ zie
hoorn rupi, (ck zorJerlinge.
Z-xaluwcii, van dezen beweerd raen , dac
z c , wanncer ze by oiis verdwynen, niec
wegti^ekkcn, manr zieh in holle boomen
in holen, cn gaten van dyken, of rot'
z e n , ja Zells in 'c water verbergen. Het
voornaamlle bewys voor dit gevoeleii
bcllaat daarin, dat nien dikwyls in 'c
R i e t ganfche klompen half doode Zwaluvvcn
heeft gevonden. Doch , zo raenigmaal
als dit bewys gehoord en geleezen
wordt, en de tyd gade geilagen,
waarin raen dezelve had gevonden, heefc
men opgemerkt, dat het altoos o f in de
L e n t e , ofin den Heriii: geweefl: is, enin
ztilke tyden kan men wel gelooven,.
dat men 'ercenige heeft gevonden,maar
bicTuit volgt geenzins, dat de Zwaluwen
zieh den ganfchen winter door in
diergelyke piaatzen onthouden. Wae
bet verblyf _der Zwalu-wen in 't water'
b e t r e f t , dit"denkbeeld heeft de Heer
F r i s c h te Berlin door proeven wederl
e g d , II. 417. Zommigen naamiyk
houdcn ilaande, dat de Zwalnvven zieh
in het water, onder op den grond,
onthouden, en echter den winter door
in \ Iceven blyven. Maar dit is gebeel
onmogelyk. Want, daar de watervog
e l s zo veel moeite raoeten doen, cm
onder water te konien, en 't hunonmog
e l y k zy, lang onder het water te blyv
e n ; hoe können dan de Zwaluwm
haare fehuilplaacs op don grond onder
het water neemen, daar ze niet alleen
geene pooten hebben, die tot zwemmen
bekwaam zyn, maar ook tuflehen
haare vederen, naar evenredigheid , zo
wel lucht hebben, als andere Vogels,
old. 41a.
Zwalimeußaart-vlinder, zo wordt de
Flinder,. uit de eenzaame, fchooni,
grotti
B L A D W Y Z E R,
;grca: geehchtige Venlelrvfs voorikoi
i ; e r d e , gerocnid, om dat de vleugels
r n metlanger,dan n;ct kortcr, uiifteekcnde
piinten voorzien zyn, t. en 8i.
Zii-mtachtige, gwllige Dconnups, zie
GezeWge zwariachiige Doorm ups.
Zwartc liter, dezen naam draagt by Lm-
NÄüs ck ongemeen fchoone, koolzvarte
Vlinder, ¡mt witte vlakken en oranjegeele
zivangcvlakte mdervleugelen, JV.
1 5 5 - «CKm.
Zwarte, Iruin gißreepte en gekoornde
T)oornrups,-& Eanaame brume Doornrups.
Zwartkoppige, (de,) vaal-hruine Rups,
met den geel gcdalten hals, aazende
Up de Maluwe of t-Vinterrms, ber.evens
iaare ver ander ing mt in een Dagvlin •
der der t-weede Ctajje, I. ,,-3. enz.
•Haare lengte belotpt- niet boven ij
o'uim. Haar cn W i zyn d c f zwart,
en de laatfte is daarby met 3 3 4 fchoone,
•hoog-geele vlakken bczet, zo dat men
g e v o e g e l y k kan zcggen, dat dcze Rups
met een balsband voorzien is. Her Lyf
h e e f t doorgaans cene bJeeke rosaehiiggraauwe
of vaal-bruine grondverwe, en,
benevens de inkervingen der gewoonlyke
leden , nog meer tedere dwarsvouwen ,
waarop veele verhevo cn met hairtjes bez
e t t e pnnten flaan. Over het midden
van den mg loopt cene donkcre linie,
c n op leder zyde, in de lergtc, eenwat
belderer flreep, ald. 113. De 6 fpitze
Voorpooien zyn zwart, en de overige
hebben dezelfde kolenr als het lyf. ße
Pop heeft in 'c begin eene blinkende
zwart-bruine kolenr, maar naa verloop
van eenige dagen verändert zy geheel en
a l in eene dof-blaaiiwe. Haar /y/isniec
z e e r d i k ; het veorlyf h verheven tond,
e n de rüg van 't achterlyf is wat inge-
^ u k t en als uitgehold. Aan den Kop
K k
vertoonen 2 gliiiílerciido zwart'briiine
vlakjes de plaais der cogen. Aan hcc
uitci'ile achtcreinde zit een Uña ftaartftint.
Kaa 11 dagen konn er de VHndcr
iiit vcor t , a:d. 114. De grondverw
e der toi enzyde is by de nieelle olyf'
kolcurig. De 4 'eleugels zyn aan den
buitecrand met donkere zivart - brnine
punten getand, tiiílchcn vvclke ecne hcldere
vulling is. Dezc punten zyn aan
de vootfle vleiigcls niet zo long, ais aan
d e achteríle, waarin men , bebalvcii
t w e e , na den buitenrand fchnivendc,
dwarsreien donkere vlakken, niets byzonders
berFcurt, dan dat de ieis helderer
aderen' der vleiigelen ttíTcIien deze
vlakken doorloopen, en daar door ver-
' hinderen, dat die vlakken geenvolkomcn
donkeren flrcep nitmaalen. ]n' de vocrvíeugclsjáa
men insgelyks 2 zulkereicn
donkere'vlakken, daar de aderen toíTclten
l o o p e n , en dezelve van elkandcr afzondcren.
De riiimte tufichen deze 2 reien
heeft ecne fcort van koper-verwigei*
g l a n s , en de achterfte rand is met een
diergelyken flreep overtoogcn. By gemelde
tulTchenruinite, zier men, benedenwaar'ts,
na den buiterrand toe, eenig
e vvicte vlakken, van ongelyke gróotte,
en daar tegé» over nog een paarkleiner,
aU. 11 g. Het Hoo/d en Feorhf zyn
aan deze foort breeder, don aan deover
i g e : waardoor ook de zwarte Oogen
hier zo veel verder van elkandír flaan.
D e Onderz^de heeft een helderergrond,
dan de bcvanzyde, en verfcheide, ongert
geld door elkander flaande, bruinc
wakken. Aan den buitenríind ziet nicn,
i n s g e l y k s , tandswyze punten, en her
!yf is, henevens de O Pooten, hier ligter
van koleur, dan van boven, aM.
116.
Zy.vnrm, zie Moethzié'n-rups.
Zy