lir
A L G E . r, I E E N
B L A D W Y Z E P v .
• f
Z0 wel na achteren j ciU na voorcn evcn
fncl beweegen, gelyk de andere Rupien
dezer Vierde clasje. Haare grondvervve
is bleek geelüchtig-graauw, maar
die koleur valt hier ook ieis in 'i groenäehcige.
Door alle de -¿eden, den hals
cn liet laatlle lid uitgenomen, loopt een
gelyk breede zwart-graauwe flreep, in
de lengte, Over hec midden van den rug^
die ter wederzyde een fmal helder boordzel
heeft; waaröp een donkere ftreep
Voigt, die na beneden toe in den helderen
grond verdwynt. De häls is ter
wederzyde met een zwart vlakje, en de
gansch zvvarte Kop met 3 kleine okergeele
vlakjes voorzien, de lö Pooten
hebben de grondverwe van het lyf. Wanreer
haare Verlust begint te vergaan;
vei ändert haare eeriie koleur in eene
roode vleeschkoleur, en aan beide de
zyden wordc men, op ieder ring , een
wratje gewaar, doch de hals hehoudt
2yne vlakjes, en de kop blyft als vooren.
Hierop verfchuilt ze zieh in een wit
doorzichtig fpinzel, viaarin eindelyk de
roode in eene geekchtig-witie koleur
verändert. In deze gedaante biyit zy,
als Rups, den ganfchen winter door,
tot in de maand Mai of Jimy, verimdert
dan in eene P o p , en verv.'is'clt haare
voorige groenächtig vvitte koleur in
eene Oranje bruine. De Pop zelve is
rank van lyf, en de Kop wordt 'er zeer
duidelyk afzonderlyk aan gezien; van
achteren heeft ze een Staartpunt. Naa
omtrent 14 dagen verfchilc haare koleur
eenigzir.s,. en men ziet op de vlciigelfcheden
verfcheide zwarce vlakken doorfchemeren
ali. 553. 554. Het voot-
¡yf en de Kop van het Mot-uihje, daaruit
voortkomende, hebben eene heldere
Oranje geele groidverwe; de Oogen
z j n z i v a r t ; de bs r v o n n i g , tn
op den l^ug ziet men, voorwaarts,eene
verdeelde, en daar achter eene halve
maanswyze zwarte vlak. Het acbier-
/ y / h e e f t , op alle de leden Oker geele
ftreepen, welker tuffchenruimte denket--,
graauw gevuld is, en wel derwyze, dac
beide die koleuren iu elkander verfmeltcn.
De grondvervve der 4 vkugelen
is blinliend wit. De e bovenße zyn ,
aan den voorilen rand, met 2 zvvarte
Aderen voorzien, wier tufTchenruimte
geel is. De buitenrand is zwart be*
zoomd, en kort daarby ziet men eene
rei witgefchulpte vlakjes van dezelfde koleur,
in de overige witce riümte • des
Vleugels ziet men nog andere zwarte
vlakken, ten getalle van vier of vyf.
De OndervleugeU hebben een wit boordzel,
en daarop volgt een zwarte Zoomvan
dezeifde breedte; voorts eene rei
kleine gefchulpte vlakjes, en naa eene
breede ruimte ettelyke grootere vlakken,
ald. 555. De bovenfchenkels der 6
Pooten zyn van eene helder-graauwekoleur.
De Zuiger is tanielyk lang. Het
cnderfcheid der geßacbtm is kenbaar aande
dikte van het acbsetiyf. Zy paaren
kort naa hunne geboorte, en het Wyfje
legt weinig dagcn daarnazyne bevrjjchte
Eieren, aan de onderlle zyde vsn de
Netelbladeren, 556.
Bladwikkekr , {de groene-, met kleine
zwarte punten ,) die zieh in de Eiken-
Haderen onthoudt , benevem haareveräniering
tot in ten VUnder, behoorende
tot de VIERDE CLASSII derNAc.rr-
VLINDERS, I. 520. enz. De Eia-en
zyn geel van koleur, eivormig rond,cnmet
veele onregelmaatige , hoekigegroefjes
voorzien, aU. aanm. Naaverioop
van 8 of 12 dagen werden de jonge
rupsjes darruic gebooren; en 4 of y
mwl verveli .hebbende, 521. amm^
beloopt haare lengte omtrent J duinis,
« f 7 linien. Die rupsje, deze grooue
bereikt hcbbende, maaktvan htiEikenhlad
eene wooning, en wikkek het
meer, dan eens te zamen, door middel
van veele digte draaden , die het zelf
fpinc, zo dat het eene cverdwars of
ichuins ilaande rolle uitmaakt. De Kop
is blinkend zwart, en de Hals helderbruin:
de ringen zyn helder-groen, en
met veele zwarre punten bezet. De 6
fpicze VoorpQoten zyn zwart, en de 8
itonipe Buikpooten en de Nafcbuivers
geelächtig-graauw, I. 521- ,Kort voor
de veiändering maakt deze Rups, in het
omgewikkeld blad, m^Qr Jpinzelomz\c\\
heen, ald. 522. zynde wit, en zeer
zacht op het gevoel, ald. aanm. en verändert
, naa eenige dagen, in eene Pop^
Deze is zwart-bruin, ald. 522. uiaar
wordt eindelyk gansch zwart, aanrn. is
•aan 't einde van haar ipits toeloopend
aebterlyf met een geíjileelen ftaartpunt
voorzien, doch haare leden zyn met verheven
ilreepjes getekend, ald ofeigenlyk
is dit ilaartpunt, aan 't achterñe lid,
een liomp, breed, en met ilyve hairtjes
bezet deel, ald. aanm. Naa dat de
]'op ¡4 dagen lieeft gelegen, korat daariiit
een fchoon blinkend-groen Motvlindertje,
waarvan de Bovenvleagels,
benevens, het voorl^f, groen, doch
het Achurlyf en de OndervleugeU'
graauw zyn. De fmalle zoom aan den
buitenrand der vleugelen is aan alle vier
• wit, raaar de voorlle rand der beide bovenvleugelen
is, na het lid toe, geelachtig.
Deze koleur heeft ook de Kop,
waaraan men een paar zwarte Oogen,
en 2 hair-dunne Sprieten gewaar wordt.
' T Wyfje overtreft het Mannetje in 'c
achteriyf; De Zuiger is zo kort en
« d e r , dat men 'er, met de bloote
oogen, naauwlyks eenig teken van kan
vinden, ald. 522. 523.
Bladwikheler, {de grooie groene,') op de
groóte brandmtel, benevens haare ver-
• andering tot in een Binder, behoorend
e tot de VIERDE CLASSE der NACHTVLINDERS,
I. 526. De Eieren, waaruit
deze foorr van rupfen voorkoraen,
worden van den Moeder-vlinder enkelvouwdig
op de bladeren van 'de gi'tjote
h-andneteh gelegd. Naawlvks zyn' 'er
de jonge rupsjes uit gebooren, of ze teilen
hunne eeriie popging al in 't werk,
om een hock van 't blad, door hun
fpinzel, te zamen te trekken. Het binnenfle
deel van deze wooning dient der
Rupfe tot- fpyze, 52Ö Zy verändert
verfcheide maalen van haiJ, en, haaren
volkomen wasdom hebbcnde, beloopt
haare lengte, menigmaal, iets
meer dan één duira. Haar rank lyf
vTOrdt, na vooren en achteren, allengskens
dunner; de ringen zyn door diepe
inkervingen onderfchciden, en de
grondvervve is eenigzins vaal-groen. De
kleine Kop is eenigzins bleek geelächtig
briiin, en heeft ter wederzyde een
zwart bruin puntje, welke de Oogen
zyn. De 8 paar Pooten zyn geelächtig
van koleur; doch de llompe buikpooten
en nog meer de Nafcbuivers zyn langer
cn ranker, dan aan andere ruplen.• IViidden
Over den rag loopt cene ledere linie,
en alle de ringen, den Kop uitgezonderd,
zyn msc eenige, niec zeer digt
by elkander flaande, graauwe hairen bez
e t , ald. 527. De Pop is, gelyk de
rups rank en dim, van achteren met een
ilaartpunt begaafd, en blinkend, donker
rood-bruin van koleur. Veertiea
dagen, of, naar maate van de wärmte,
ook wel 3 wecken daarnaa, komt 'er de
Vlindsr uit te voorfchyn. Deszelfs
grond