? 8 A L G E M E E N E B L A D W Y Z E R.
r&n^ door de in de aarcie gefiükenLcg-
- pyp, die z ieh alsdan open:', l.i;it vallen,
alci 343.
liuhmoed&r > of Looper, zo wordc de
y linder uit de groenäcbtig geek rups,
b y LINN-EUS genoerad , IV. \76.aanm,
Huisvlindir, dezen naam hebben eenige
l i e f h e b b e r s den Vtinder gegeeven, die
uit de gladds, fchoon geelächtig-groens
Rups voorkomCj om dac hy dikwyls in
bewoonde huizcn v/ordc gevangen , IV.
1 1 2 . aanm.
Hammers of Zeckreefte» ; daar is, «itgenoinen
de groütheid van 't i luk, bykans
gcen het minile onderfcheid cutlchen
hen en de Riaier-kreefsen, III. 293.
Z i e verder Rhier-kreeft.
I.
^asmyn-rups ^ (de ongemeen groote-, en
ma gul en blaauiv zeer fraoi vercierde,)
henevens haare-oerandering inden
zo gememdeii DOODSHOOFD-VLINDEU ,
beboorenile tot de EERSTE CLASSE der
NACHTVLINDERS, III. 5. enz. Zy heeft
d e lengte van byna 5 duimen; haare
grondvervve is, op de bovenviakte van
h e c l y f , fchoon hoogCitroen-geel,doch
na ondcren wordc zc fraai groeniichtig.
D e i & / ) is geel van koleur, en heeli:
aan ieder zyde een evenredigen zwarten
iireep ; onder aan den Bek ziet raen een
paar groote, en een paar kleine vreetfpitzen,
die insgelyks zwart zyn. De
3 aerile leden van het lyf hebben eene
byna ganfch geele koleur. Onder deze
3 leden zitcen de 3 paarvoorIle.è/«a»a;-
pooieu, van eene zwarfe koleur, en
met witte punten befprenkeld, ald. 8.
D e Staartfpits hangt, gelyk een hondeftaart,
nederwaarts af, invoege dat
z e byna de gedaante eener S vertoone..
en liaar uiterll einde is gedraaid ¡ais een
(lakkcnhuisje. Deja achierile/iooíe», of
Nafchiivers, zyn veel grooter enilomp
e r , dan de 4 paar buikpooten, en,
g e l y k deze, groenachcig-geel Van koleur
, ald. 9, De Pop is over 't algomeen
fchoon donkerrood bruin, weìko
koleur echter, voor aan den Kop, en
achter aan het flaarteinde, eenigermaate
in 't zwarte valt. Aan ieder zydeoncdekc
men 5 groote, zwarte, langwerpig
e lucbtgatsn, en aan het laadle lid
heefc zy eene barde en knobbelige/?í?íA
f p i í s , ^Id. ri. Naa dat die 6 weekenin
ru'ì: heefc gelegen, komc 'er de Vlìnder
uic voort , die den naam van Doodsboofd'
vlinder draagc. De vermenging van ontelbaare
zwarte, donker- en heldergraauwe
punten nmakt, dat de grond-
-verwe der bovenvleugelen van den Kop,
en de 6 Pooten zwart - g raauw in 't oog
v a l l e , ald, 12. In dezen grond verc
o o n e n z i c h , opde hovenvUugelen
fcheide heldere en donkere Oranje-geele
vlakken , niitsgaders eenige gansch
z w a r t e , ook okergeele, gekronkelde
dwarsilreepen, en in het midden van
ieder vleagel wordt raen eene andere,
H e i n e , ronde en gansch witte vlak gewaar.
De ^op is tamciyk groot, ende
Oogen hebben een bruinen glans. De
Sprieten zyn niet zeer lang, en verliezen
aan het niterils einde haare zwartgraauwe
grondverwe ; worden ipierwit,
en eindigen met een teder xvvart Ípiísje,
D e Zuiger is niet veel langer, dan een
der Sprieten. Het dunlle en laatfte deel
van de ó Pooten is met Okergeele reepj
e s omringd, en aan elk derzeive ziet
men een haakvormig klaauwtje. lìoven
o p het borfìfìiik ontdekt men de vlak,
na genoeg volkomen gelyk aan een
Doodshoofd. Zy faeftaat uit okergeele
vedérflof. De a daarin zynde zwarte
vlakken vertoonen de holte der oogen
van een doodshoofd zeer natuurlyk, en
het eenigzins meer donker wordende
vederftof vertoont het voorhoofds been
van een wezenlyk doodshoofd. De
Grondverwe der Ondervkugelen is
oranje geel , en door ieder derzeive loopen
2 zwarte dwarsilreepen. Het^cA--
terlyf heeft eene dergelyke oranje-geele
g r o n d v e r w e , en op deszelfs midden
loopt 'er, in-de lengte, een breede
graauwachtig-blaauwe llreep overheen,
ald. 13.
ìtìinetimon is een viervoetig Dier, ter
grootte van eene Kat, dac zieh aan den
i V j / onthoudt, en by de Egyptenaars
gceerbiedigd wordt, om dat betofde
krokodils-eieren vcrnielt, of wel dac-
D i e r zelve aanvalt, en 'er zieh meeiler -
van maakt, door deszelfs ingewand tedoorknaagen.
II. 487.
Indìaanfcbe Dagvlinders, zie by Dagvlinder
en Nachtvlinder.
Indiaanfcbe Neushoorn-kever, zie Neushoorn
Kever, {de groote,')
Indiaanfcbe Springkbaanen, zie Spi ingkbaanen,
{Indiaanlche.)
Indiaanfcbe Vlinders, zie VUnders,(zevenerici
zeldjaame Indiaanfcbe.')
Infecten, dit woord geeft wel zodanige
'dieren te kennen, die gekorven zyn ,
dat is, vvier üiihaam uit veifcheide, als
van elkanderafgezonderde of ingekorven
leden bellaat ; maar is niet genoegzaarn,
om alle fchepzelen, die voor Infecten
gehouücn worden, aan te dulden. Daar
worden andere Kcntekenen gevorderd ;
w e l k e deze kenrekenen zyn, zie by
Kenmerkeu van alle Infecten, I. Foorred.
2.
Infecten, het getalderlnfecten-gefiachten,
die 'er in de waereld zyn, is- z o groot,
en oneindig, dat, tot derzelver onderz
o e k i n g , bcfchryving en afbeelding, de
langtte Leeverstyd van een inensch niet
toereiken zoude, onderlleld, dat iemand
geneigd wäre, om enkel door
middel van eigen ondervinding, gepaard
met de onverraoerdfte vlyt, een geheel
volkomen en vollcdig werk van de
H i l l o r i e der lofecten voor den dag te
b r e n g e n , I. 366.
Injecten, (_Kenmerken van alle,) zie
Kenmerken.
Injccten-verzamelingen, ve rni e l e r s van
deze zvn, buiten do Mot uilen, I. 5 5 A
o o k inzonderheid die kleine •¡normen,
waaruit de zo genaarade kleine Spekkevenjes
en andere meer ontllaan, die van
het Aas van deze Infccten Iceven. Dan
ook zyn de zeer kleine papierluizen,
¿ekleinße Scorftoenen zonder flaart,
niet de Muizen fchadelyke garten voor
de Infccten-verzamelaars, ald. 557.
aannt. Glazen heviaarplaatzen zy n
wel het belle ter bewaaringe van gedroogde
lofecten ; maar men dient in
acht te neenien, dat men geene zodanig
e Infecten , waarvan men denken kan,
dat ze met de Eieren der gemelde pap
i e r l u i z e n , kevertjes enz. reeds belegd
z y n , in die verzamelingen B r enge ; nademaal
alle de anderen, door het uitkomend
broedzel, ook- aangeflotcn en
vernield können worden, ald. 558. en
aanm.
haUaanJche Scorpioea', zie Scorpioen
(ItaUaanfcbe.)
Julius kern-, - (de gefprikkeUe groote,)
hsbourende tot de- BERSTE CLASSE der
AAED\EvtR,s- IV. 163. enz. Deze
- wordt zo genoemd, om dat hy zieh
voornaaralyk in de maand July vertoont.
Hec kentcken des geflachts bellaat in de
grootte der Sprieten, welke by de
w j f -
f i
r