
éó BESCHRY VING V AN DE
als over zijn eygen Onderdanen , niet tegenftaande hy in zijn
Reverinz o v e r hquambce onbepaald is j> w an t men w il w e lz e g g
e n , dat men in A quambce maar tweederhande ftaaten van
Menfchen h e e f t , als den Koning met zijn Vrienden v o o r te en
en haarlieder Slavenvoot ’ t ander d e e l , dies h y o o k geen nood
heeft om van een andere aanhang b u y ten zyn e y g en Huys te zullen aangevogten worden.
D Acium- Het Aquamboefe Folk is zeer hoogmoedig, trots en itout ,
K ï y n - altoos genegen ten Oorlog zijnde haar magt ook ontzaggelijk
een ftour, voor ai fe om her leggende L andfehappen, uytgezonderd aan
cn tegdyk Elendig werden de Menfchen dieonder haar
fa a ,” v a n dM r f v e g e p l fa g t , als w e rd tn d e * Sd ,,k s d o o r de
8 Aqtiamboefe Soldaten beroofd * zond er dat z y ’er z ig met g ew e ld
derven tegens fte llen , u y t vrees v o o r den A quambeefenK onmg,
dié niet g e b r e k ig z o u b ly v en een zwa re ftrat te oeftenen o v e r
die geenen die zijn Soldaten qu alijk quamen te b e je g en en , g e merkt
de ze lve alle , zo als reeds g e z e g t h e b , zyn Bloedver-
Tw echoot- wanten o f Slaven zyn-. V o o r drie d v ie r jaren was de Aquam-
axM ReS'- ioefe R e .e r im tw e e h o o fd ig , en b e ru ft onder den ouden en jon - S S - Z Znmt fw r i k e t a f l e l K t 2 9 ren in A- y ader aangefturven was; dog zyns Vaders Broeder,enby ge-
quamboe, vo] » 0 m # ^ien(je de minderjarigheid van zijn Neet, hield
’er hem met toedoen van zijn eygen Moeder met geweld uyt,
was heel tot dat den z e lv e naderhand tot zijn jaren was gekomen, en
Kadcelig naziRCen aanhanghadde gemaakt\ zig zeker met de Wape-
aan de on- bezit ftelde j Dog maar voor een gedeelte, alzo den
derdaueu. ^ éfl R • hct overige tkei noginhield, zo datzebeyde met
gelijke magt heerfchten over dat gedeelte waar van een ieder
Den ouden L h a d meefter gemaakt. Dees twee hoofdige' Regering was
Koning voor de Inwoonders zonderling nadeehg, mitife den ander met
Z t t ft verlies van beyde zijde dagelijks aantallen. Tot het jaar van
drongen , 6qo. heeft dit geduurd, als wanneer door t affterven van den
Koning de ou je n , den jongen Koning in ’ t volle bezit quam, tgcenhy
gehede Re- k reoenwoördig nog Regeerd.
g Den ouden Koning, Ahinfan genaamt , was een vuyl en
nijdig Menfch, ganfeh tot de Europeers ongenegen ; want,
Aart van fchoon hy van de Engelfche, Deenen, en Ons, alle maanden
den ouden GWontfing v o o rd e vryheid, door zijne Voorfaten
Koning, Om
GUI NES E GOUD-KUST. 67
om hier te bouwen , aan ons alle verleent, zo deed hy ons dog
Zomtijds zeer plagen, en dit op een zoonredelijke wijs, dat
byaldienhy, na zijn inbeelding, van een van ons drien was
beledigd , zo moeften wy ’er alle drie voor leyden, fluytende
aanftonds de Paffen, op dat ’er geen eenig Koopman meer b y
ons zou konnen komen om te handelen. Dies ik ook niet
twy ffele, of defldfs dood zal veel nut voor den Handel te weeg
brengen , wijl den tegenwoordigen Koning Ade, vry redely-
ker engelchikter Neger is.3 en daar en boven een beminnaar
van de Europianen, voornamentlijk van de Hollanders, k geen
noch onlangs heeft gebleeken , wanneer hy van een dodelijke *
ziekte wierd aangetafl, welke zijne Swarte DoSlors niet konden die ziek
genezen, hy zijn lyfe n leven aan ons heeft vertrouwd, komen - >
de in Perzoon met eenig gevolg zijn verblijf in onsForr nemen, j.0°ncs
waar dat hy van onzen Barbier ruuw genoeg wierd aangetafl, genezen te
en gelukkiglijk van zyn quaal herfteld; altans voor het mee- worden,
rendeel, want dezelve al zodanig was verargerd, dat hy nooit
ten vollen zal konnen genefen worden, en niet bequaamzijn
om eemge kinderen voort te teelen, ja zelf niet, zo men zegr,
om een van zijn Wyven te bekennen, niet tegenftaande hy *er
een goede menigte van heeft.
Dees onmatigheid heeft hy zig zei ven in zijn jonkheid, door Waar oyt
’t overdadigpleegen van’t Minne [pel, op den hals gehaald; en
alle zyn JVyven,, die hem daar van wilden afhouden, heeft hy
tot loon van haar goede raad , den hals doen breeken, ’ t geen
hem nu, als ziende dat hy toen ten beften geraden was, noch
menigmalen berouwd, ’ t Is waarlijk jammer , en ik moed
hem, wanneer hem zo Elendig in ons Fort zag beklagen, want
hy is buyten dat een wel gemaakten Neger, en noch maar even
op ’t beft van zij n leven.
Op deflelven begeerte zouden wy noch ten tydevan den Hetbou-
ouden Koning den opbouw van een Fort hebben begonnen , j^ Fvan
ten eynde van de Goud-Kufi aan het Dorp Ponni, doch zo als gcüalkr.’
ik , met ik Schip en Goed tot den opbouw verey ft, aan Aera
quam, verftond, dat Ado te WW was tegens een ander L and-
fchap, en uyt vrees voor den ouden , die ons hard deeddrey-
gen, byaldien wy begoften te bouwen , zo liet ik het fteeken,
en ’t gevolg heeft doen zien , dat we daar in gelukkig zijn ge-
I z weeft,