
m B E S C H i R Y V I N G
Gediertens
als OfTen ,
Koeyen ,
Schapen,
Geiten en
V arkens;
*n goed
koop.
Pierden.
Pluimgedierte,
als
Ka koenen
Kenden en
Hoenders.
Voor twee
Pypen kan
men een
MYN H E E R ,
Z Eederd myne-n laetften fyn hier ter Kuftgzzn Scherpen uit
Europa aengeland, by gevolge hebbe ik ook noch geen
fchryven van UE. ontfangen ; dies voor tegenwoordig dan
maer voort fal gaen, om af te handelen ’t geene inmyn voo-
rige van het Fidafe land noch heb overgelaten ; waerbydan
noch fal gevoegd werden een omlands Reisje, door my inden
jare 1698. van Ftda gedacn, na Rio de Gabon, Cabo/opez.,An-
noba en Elmina, waer dat die Reis eindigde.
* Voor eerft ftaet ons noch te fpreeken van het Pee des Fida-
fen Lands; waer dat ons, onder het tamme viervoetige , eerft
voorkoomen Often , Koeyen , Geiten , Schapen en Varkens ,
van die op de Goud-Kuft in poftuer niet onderfcheiden; maer
wel hierin, dat deefe heeften ongelyk vetter, beeterbevleeft,
en veel aengenamer van fmaek zyn, om reedenen datfe hier
heel goed Weiland hebben, en fo fchoonen gras, alsin£«-
ropa.
De prys is meede niet te veel, als een Os of K oe voor tien
Ryksdaelders.; voor een goed Schaep twee, een Geit een,en
een Varken twee gelyke Ryksdaelders.
Paerden ontbreeken hier meede niet; doch fyn niet veel
fraeyer als ikfe UE. in de befchryving van de Goud-Kuft heb
afgebeeld. Ik had’er, wanneer ik de Wederom-Reis over Laad
na Elmina meende te neemen, vyf of fes ftuks, yder tegens
veertig gulden, gekogt; doch ik hebfe daer fonder vrugt
moeten laten blyven.
Van het tamme Pluimgedierte heeft men hier meede , even
als op de Goud-Kuft, weinig verfcheydenheid ;beftaende maer
’ alleenlyk in Kalkoenen, Eenden en Hoenders, van de twee eer-
fte niet veel, doch van ’t laetfte flag een ongelooffelyke mee-
nigte, en daerenboven feer vet en goed, doch klein; en de
prys voor yder Hoen is ontrent fesftuivers, na de waerde dat
onfe koopmanfchappen hier moogen gelden; want na Holland-
fthe waerde gereekend, fou het niet half fo veel bedragen.
Doch indien ymand goed koop ververffing begeerd in te Hadden,
fo heeft hy maer twee a drie Kiften of Kaften met lanie
V A N D E S L A V E - K U S T . 179
ge Pypen meede te brengen; want yder Pyp kan hy in Mange- H°en inrui-
ling voor de waerde van twee ftuivers uitgeeven; ja fomtyds len'
geldenfe wel vier ftuivers, en fo heeft men voor drie Pypen
het befte Hoen dat’er te krygen is.
Groot IVild heeft men ontrent Fida niet veel, maer wel land-
waerds in , als Oliff anten, Buffels, Tygers, en meenigerlei Har- niet ve^j *
tebeeften overvloedig. Van de laetfte flag heeftmen’eraenFV- vonden;
da ook; doch overmits het fo volkryk en digt bewoond is,maer
in kleinen getale, en fo meede keker flag van Steenhaesjes.
Doch van wild gevogelte fchynd het Land als overdekt te Dochwiid
zyn; te weeten Ganfen, Eenden, Snippen > en wel twintigder- Gevogelte
lei andere eetbare Vogels, die feer goed zyn, meer ; en alles Ln tegendcel
even goed koop. Tedkou'Cn
Wanneer men ’s avonds een Neger laft geeft om uit fchie- 8°e °°P’
ten te gaen , fo heeft men ’s anderen daegs op de middag ,
fonder te feilen, een Schotel of twee vol Wild, die men met
een doufyn Pypen kan betalen; en dit gaet fo vaft , dat men ,
fonder de minfte twyffeling, malkander op Wildbraed kan te
gaft noodigen, ’t geen noch eerft moet gevangen, o fgefthoo-
ten werden.
De Tortelduiven fiet men het geheele Land door in fo een Grootemee-
grouwfame meenigte, dat myn Ajftftent, die een goed Wild- ^gtcvan
fchutter was, wilde aenneemen , om’er op een dag honderd y-en^ aU1*
ftuks te fchieten, als wanneer hy noch maer des fmorgens van
fes tot neegen, en ’s namiddags van drie tot fes neren beefig
fou zyn, en alfo in ’t geheel niet meer dan fes ueren tyds.
Behalven het eetbare Gevogelte ontbreeken hier ook geen, Roofvogels;
fo wel Roofvogels als andere, die men voor cieraed fou moogen
houden; doch echter niet fo veelderhand als op de Goud-
Kuft.
De Kroonvogel, die ik U S. in prent heb overgefonden,komt en daeron-
hier van daen; als meede noch een andere Vogel van de vol- dereenefecr
gende geftalte: ’t L y f heeft hy ontrent fo groot als zen Hoen, fe,dfaern-
korte pooten en hals, oogen en oogleeden met hair even als
een rrienfth; de bek is kort en dik, de couleu r van fyn lyf fwart
en blauw door een. Seer fterk is hy in fyn pooten en bek, en
derhalven gantfeh bequaem ten Roof.
Z 2 ’t Sal