
106 BESGHRYVING VAN DE
delyke^y»moeftenuytftaan, Aanmerkclykis het, datdee-
ze wurmen eenige jaren in een menlch zyn Lighaam verbuigen
Lengte der
Wurmen
door een
Vaars verklaard.
bly ven, zonder zig te openbaren, wy hebben (voorbeelden
aan eenigeonfer Bediendens gefien , welke die quaal ge-
duurendehaarverblyfop de Kuft niet en hadden gevoeld, en
dat zig de zelve eerft openbaarde na deeze al een jaar of drie in
Holland waren geweeft, ik voor my heb defelve Gode zy dank
noy t beproefd. Dees Wurm-Siekte heeft men de geheele Kuß
over, dog ons Kolk is ’er aan Cormantijn en Ap urn, het meeft
van geplaagt; vermoedelyk wegens het flegte ’water dat zy
daar moeten drinken. Zijt U E bedieuwd te weten , hoe lang
deze Wurmen wel worden, ziet Focquenbrogs Beek eens na, al
waar niet onaardig van Guinea gezegt werd :
Een Land waar d'Onder-aardfe Pieren,
Niet "wagend? naar een Menfeh fijn dood
Maar levendig fingeren om zijn Speren,
Als Ellen, ja als Pieken, groot.
In ‘t Antefe Land ziet men zonderling veel Negers met groo-
te Gemagtcn gequeld, *t geen zy meenen veroorzaakt te werden
uy t het drinken van zeekere Wijn de Palm, alhier Crifia genaam
t.
Noch zyn de Imooonders te beklagen , dewelke ten Oorlog
trekkende, geßooken, gefchooten , gehakt , ot anderzinds ge-
quefi werden , mits zy om dat te geneefen, geen andere middelen
, als eenlykgroene Kruyden by der hand hebben, dewelke
zy in het mnferkooken , en daar mede hetgequeftedeel betten.
Dit helpt wel eenige , gemerkt dees Kruyden van een
verwonderlyke kragt zyn ; dog andere diefe niet ten regten
kennen kennen, o f ’er niet wel mede weten om te gaan, die
hebbender geen dienft van, maar de wonde eet hoe langer hoe
dieper in , daar zy dan zomtijds haar geheele leven lang aan
gaan quynen. Met de onreyne Siekte gaat het even zoo, dies de
geene-, welke onder onze Forten woonen , gelukkig zijn:
want die laten zig door onze Meefers of Barbiers voor ee» goede
fomme geld s geneefen*
De Negers Buyten de voorfchreeve Qualen leven dé meefte Negers
ishoon ge- doorgaans in een goedegezombeid, dog zeer zelden komenfe
loi.d cm’~ tot een. hogen ouderdom•.dekomen De reden hier vv-a»n" Ad-errffi ikk mm«y nniirett
ver-
GUINESE GOUD-KUST. io7
vermeten te zeggen, als my onbewuft zynde. Men ziet hier rtot.
wel veelsgreyfeMenfchen, en die ’er al vry ouwelijk uy t zien; gf cn hogen
dog in der daad en zyniè het niet. Hier van zou men , na mijn ouderdom *
gedagten, dele reden konnen geven, namentlyk dat ie Vrouw höcwf1Xcr
Venusvr&t te vroeg., en ook te veel ten dienft ftaan, ’twelk genceguit.
haar in ’ t aanfien haaft kan doen verouderen, enwaardoorie fieu.enwac
ook wel zoo zeer zouden konnen verfwakken , dat met haar <laai'dcrc-
vyftig jaar ( ’t geen al een goeden ouderdom onder haar is ) maar dcn van ‘s*
van eene Siekte aangetaft wordende , naar de andere weereld
moeten verhuyien ; geheel vroeg werd het gezeyde Ambagt
hier geleerd, kinderen van agtea negenjaren weeten al , hoe de
weereld moet voort geplant werden, en met haar twaalfde ja a r Vroege
ook wel vroeger, beginneniè al mede te doen , zoo wel de
Vrouwelyke als Mannelyke kunne : waarom men ook zeer be- gen ontrent
fwaarlyk den huwbare Maagd zou konnen vinden. De Inwoon- de wet ken
ders, om een Maagd ten bed-genootte krygen , trouwen de- ïan ^:11US >
zelve alfe noch geheel jong zijn, enegterhebbenfehetzom- vroawen
tijds noch zoo vaft als een hand vól vliegen ; want die klcyne alsMamien.
Pis-kousjes9 hoorendedagclyks zoo veel van den natuurlyken
arbeyd fpreeken ( ’t geen dog der Negers , alfe by den anderen
zijn, haargewoone gefprekis) werden zo kittelagtig , datic Waarom
lelden tot haar bequaamheyd toe, willen wagten, maar be-zefden ecu
proeven het ondertuflehen al eens met haarsgelijk; ’twelk huwbare
oorzaak is, datzy, alfe namaalsdat fpel met haar eygen man MaaSd Se-
zullen fpeelen, niet van nooden hebben om ’er haar Moeder by
te roepen, ’t geen egter de geene , die niet te feer op fijn V°
fchonens Maagdom gezet is, noch al eenig gemak by brengt,
als Zynde het fwaarfte werk reeds voor hem afgedaan. Dog
Bafia! en wel dubbelde Bafla, om reden die ik hier na zal zeg-
gen’
t Sal de moey te noch wel waard zyn om hier met eenen ook
vr&tVAn de Winter en Somer, ofd e goede en quade tijd, zoo als
men het hier noemt, te fpreeken, aangezien de groote verandering,
welke ik ’er in de tijd van tien jaren in heb befpeurd.
De Zomer rakend men gemeenelijk umtrend met onzen Herffi Vcrande-
zijn aanvang te nemen , en zes agter een volgende Maanden te r'ng van
duuren j als wanneer de Winter begind en van s’gelijken zes he' «ccr
Maanden ftand houd, die dan Owe der werden verdeeld in twee vaofrcu Kinllcfat* 2» Regen