
ÏÖ4 BESCHRIJVING' v AN DE
drey gement en verwijt te gemoed,als dat ik van nu af aan lm r
alle voor hand-dadig aan gedagte Moord hield, en dat ik die«-'
halven met na zou laten, alle, die ik van hun Land kon krv
gen, in verfeekenng te nemen, en als Doodslagers te ftraffen
Dit bragt zoo veel te weeg, datfe de hoofden bymalkander S -
hen, en eenige toefchooten, met verfoeit-, ik wilde doe noch
een weymg vertoeven, zy zouden mijn eyfeh naderoverweefen,
en my befcheyd komen brengen. Ik bleef omtrent noch“ en
quartieruurs wagten, a s wanneer zy my de Moordenaars o l
boeyd quamen ter hand ftellen , verfoekende maar alleen ,
óat ik my met haar te ftraffen , niet zou haaftem, maar haar
Jle , om tegenwoordig te zijn , afwagten ; ’tgeen haar beloofde.
En aoo ging ik met defe Misdadigers gerufteliik'
| andemiJn FOn -f ZCCr WC ° Ver mynC uytVoering voldaan
Geen drie dagen hier na , o f alle de Groote van Ancober
quamen z.g met een geheel Leger voor mijn Fort vertoonenT
^e™ elj e" de * lk Wllde h‘™r dog bekend maken , hoedanig ik
de Misdadigers meende te ftraffen ? ’t Antwoord was Koo a f
en om noch meerder fchijn tegeven, deed ik Monfieur dt Bell
met zijn Moord-geweer in haar tegenwoordigheid'verfchynen.
Waar op zy met anders en deden, als lamlnteeren, en ver*
foeken, dat ik het, volgens de gewoonte van hun Land, met
geldvrddeafmaken. En fchoonik zelfs niet anders'en zo«
zoogehenk myegteralsofdees voorlid my niet behaaedetoÊ
dat de Vrienden van den Ferjlagenen, welke reeds door haar waren
te vreeden gefteld, my zulks zelfs quamen verfoeken - en
t geen nog wel het aldermeeft klemde , aan mydegeheele
boete overgaven Ditwas’tgeenedatik zogt, dogomegter
my zoo Edelmoedig te toonen als z y , zoo liet ik my met de hal
vefom vergenoegen. En zoo waren wy van weerkante#
wonder wel voldaan ,• en de Misdadigers , die voorname Lk-
den Einders waren , wierden op vrye voeten gefteld. Dit geval
heb ik U E . wijdlopig willen mede deden, op dat U E
daar uyt moogt zien , hoedanig wy gewoon zijn zaaken van
die natuur te behandelen, en ook met eenen’t Gezag en hoor
agtmg van on fen Koopman af te beelden, ’t geen het volgende
noch meer zal bekragtigen, Geen Swarte vermag , buy ten
weeten
GUINESE GOUD-KUST. ióy
weeten van, den Koopman , een twift-zaak onder de hand afdoen,
op verbeurte van al het geenehy daarby is bevorderd.
5t Gefchiede te mynen tyde eens, dat een Neger by My^ quam
met verzoek om een fch'uld voor hem in te vorderen ; 't welk
hem beloofde , en ook volbragt. Dog verftond van den
Schuldenaar, , die hem niet zeer gunftig was , om dat hy by
my was komen klagen, als dat dees fchuld was fpruytende over
het beflapen van des anderen W y ft 't welk zy met malkanderen
voor de Hooft-luyden hadden afgemaakt. Wanneer den Ey-
fcher nu om zyn geld quam , vroeg ikdenzelven, ofhy wel
wift > dat het verbeurd was, terwijl hy het zonder mijn kennis
of weeten had verrigt ? Hy zeyde.vol mondig, ja en ver-
Zogt,' dat ik ’er hem maar een vierde van zou geven. I k , daar
aan zyn mildadigheid ziende, gaf hem de helft, waar
voor hy My zeer nedrig bedankte , en blymoedig heenen
ging.
’t Voorzeydc gefchied , om daar door de Negers sd\c gt\c-
gentheyd te benemen, dat zyin hunne gemeene en afgezonderde
Vergaderingen niets tot ons nadeel,of oip eenigen opftand
te verwekken, kómen te befluyten.
Nu weder tot het vorige. Aan vele oorden van dcKuft wer- Omegt--
dendefchuldenopeenonregtmatige, en fchelmfe wijs inge- v?ardlge .
vorderd, en dat op zodanige Plaatfen, waar dat wy weinig, fctmMen in
of wel gantfch niet hebben te zeggen ; of ook wel in Koningry- te vorderen:
ken. Een baldadige Schurk aan zo een Plaats een fchuld hebbende
uytftaan, zalmplaats, van zijn Schuldenaar daar over
aan te fpreken, en by weigering hem voor ’ t Geregt te roepen,
maar iets dat hem voorkomt al was het zes maal zo veel als hy
moet hebben, na zig nemen j enzigtoeeygenen, zonder iemand,
wie hetzelve toekomt, te ontzien; en.komt den Ey-
genaar hem daar over aanfpreken, hy zend hem na den Schuldenaar
toe. , zeggende, laat die ubetalen. De deze hierop niet
flinx, gaat aanltonds daar.na toe, en eyft betaling\oor zijn
goed. Dog, let eens, hoe godloos dit toegaat ? De eerfte
Schobbejak heeft reeds zes maal zo veel als hy m oeft hebben, en
de deze, wiens Goederen genomen zijn, eyft, indien hy zoo
onredelijk is als den ander, mede een dubbelde waarde voor
het zelve, met betuyging, dat hem het Zelve nooyt voor een
X J min*