
198 B E S C H R Y V I N G
een Troup van over de driehonderd ftuks aen te treffen. Aen-
flonds wierd met de uiterfle grimmigheid jagt op haer ge-
maekr; doch die hoerékinders konden met vier beenen beeter
weg fpoeden als wy met twee; dies wy haer ook haeft quyt
rackten; uitgefonderd eene die wy van de Troep hadden af-
gefneeden, en fodanig befet, dat het fcheen of deefe het G#-
l.ig foude hebben moeten betalen , vermits’er voor hem geen
andere uitkomfl was, als in een klein bofchje tevlugten; doch
waer in wy hem fo dapper nafetteden, dat hy buiten twyf-
fel binnen korten tyd in ons gevoeld iou hebben gekoomen.
Een doo- Doch het hier {ywtverhfftng. Midden in het bofcb gekoo-
den O i- , men fyncJe , vonden wy als in een welgebouwd Prieel, ofTuin-
Geraem'te huis, een Oppbant in \geraemte leggen. De feldfaemheidvan
gevonden, deefe -ontmoeting deed ons de vervolging tegens ’t varken ophouden
, en haken, om deefen doedeu oliphant nauwkeurig te
befigtigen.
Wy vonden hem noch heel volkoemen, en de tanden in de
kop; die ik daet uit deed neemen en weegen, en dewelke in
de zeventig pond mogten halen. Ik deed de Schenkels raceten;
waer van de bovenfte drie, en de onderfte ruim vier voeten m
de lengte hadden. Het hoofd had meede vier voeten tot fyn
lengte, en ’t overige gebeenten na evenmatigheid. Dies UE.
hier uit raogt afmeeten, hoe groot hy levendig, en bevleefi fyn-
de , moet ge weeft zyo.
Jagt op Wanneer de twee eerfte dagen voofby gegaen waren met
Buffels. de Oliphamen en V arken jagt, fonder iets op te doen, meenden
wy bet den derden dag op de laetfte weder ee hervatten;
doch wanneer wy des morgens met den dag aen Land quanten,
bevonden wy, dat haerlieder plaets door ontrent honderd
Buffels ingenoomen was; wy lietendaeromdemoedniet
vallen, maer-gingen op defelve los; en by een Troup van tuf-
fchen de -tien en twintig ftuks gekoomen fynde, bleevenw y
niet gebrekkig , om defelve een half doufyn kogels te fchenken ;
doch na ik geloof, noch niet ter d-eegen onder fchoot, of dat
’er niet wierd geroeid, altans ik kon niet bemerken dat wy’er
een hadden getroffen. Sy bleeven alle te gelyk ftaen , en fa-
gen ons toornig genoeg aen; overleggende miffehien metmalkan
V A N D E SL A V E-KUST. i 99
kander , of fy ons over dcckftoutigheid fouden ftraffen of niett
doch wyl’ef niemand uit haer wak■ ■ gequetft-, fo haelden deNr-
gativM het over, en wy wierden mm gelaten. Buffels be
De Buffels, die wy hier ontmoetteden, hadden de hoogte febreven. *"
van een gemeenen Os; hun kouleur wagros. Op de kophadden-
fe regte boorens, die achterwaerds over ftonden. In haer loo-
pen fchynen fy van achteren lam te zyn;doch dat verhinderd
haer echter niet, om dapper te konneri rekken.
De wiften ons te feggen , dat fo wanneer men op
deefe heeften fchiet, en haer niet doodely k tre ft, datfe feer
grimmig op de menfehen toefchieten ; defelve onder de Voet
W e n , en doodtrappen. Een Europi-
Dit feggen verdiende^ eloofby ons; want voor ontrent tien aendoor <&-
/aren is ’t gebeurd, dat ons volk ter deefer Plaets op de Buf- Se'
feljagt waren los gegaen; doch eene van haar, wat te voor-
vurig fynde, loftte fyn Geweer op een Buffel> maer wierd haeft
van defelve gevat; en foude hem, na alle gedagten, omhals
hebben gebragt; doch een van fyn kameraden> toefchietende
om hem tt-verlojfen, legt op den Buffel aen ; maer in plaets
van. hem. te treffen, fchoot hy fyn eigen makker onder de voet;
en t weinig leeyen dat’er in den felven na de fchoot noch
moge overgebleven zyn, deed’er den Buffel met ftooten en
trappen haeft uit gaen.
Dit ongelukkig Geval, met het verhad van de Negers teeeens
malkander vergeleeken, deed ons byna van vreugde opfprin-
gen, dat wy fulke goedertierene Buf ets hadden ontmoet,-en fo
wierd van dat oogenblik af beftooten, de Oliphamen en Buf-
felsjagt voor het roeköomende te laten ruften; en deefe refo-
t behoorde61 eeUWig?r Memrie geregiftreerd ter plaetfe daer
i l l É ® om diergelyke ongelukken niet onderworpen t e ” Z nt ! s '
hier ontrent meerder voorfigtigheid, te w e e - S
bv m Ï t i^ beV,00renS de pl3etS Waer de des avonds Ashietca.
sL S e o n etn/,k00mien Aen deefe plaets
fchietenV 1 > t * * * boom^ n i » A»haeft’er een Buffelkomt,
den tn bOVe" gmdde boom- ï s 't nu datfe hem doo-
bovén needer r onraedf f&n anderen is, fo koomenfe van
eeder, en fteepen hun prei met eenige van hare makkers