
44 BESCHRYVING VAN DE
. o te kort te dóen ,) heb konnen bybrcngen, en ’t geene tot naoVel'vwo"''
deel van den Heer......... gezegt is, moetUE. aan zyn E . quagevallenc
de geneigtheyd niet toe fchrijven; maar hem als eengroote
u ffchcn.... misflag toerekenen, dat hy zig zo zeer aan Akim heeft overge-
enAkim. geevcn, en hem van dezelve laten verleyden, waar door’er
zaken zijn voorgevallen, erger als onder eenen van allen zyne
Foorfaten; en zy t UE. benieuwt; waarom . . . . . zo zeer met
dien fchelm is ingenomen geweeft, ’t is, om dat zyn E. wanneer
nog in een minderen Rang was, van den zelven met zoo-
danigen trouw, als men zelden onder deSwarten vind, is bediend
geworden; ’t geen hem zoo zeer in de goede gedagtèn
van dien Heer bragt, dat dezelve niets quaads meer van hem
kon geloven. Dog deze goedheid , door Akim misbruykt
werdende, heeft. . . . . een hatelijke Regering veroorzaakt, en
zig zelven rijk gemaakt. Dusdanig, Mijn Heer, kanyemand
bedrogen-werden, als hy zijn zinnen te veel op een menfch
field, en andere, die het wel meene, voor verdagt houd.
Ik zal het voorverhaalde aan UE. regtfinnig oordeel overlaten,
en my weder begeven tot het eynde van het Commanyfche
Land, drie kleyne mijlen beneden ons Fort Fredenburg, al waar
aan het Dorp , of dc StadMina, het door de wereld vermaar-
Befcfary- de KafteelSt. Georgeis gebouwd, gemenelijk genaamt St. Geor-
ving van ge d'Elmim, naar de mam van dit Dorp. W aarom dezeplaafs
het Kafteel van de Portugeefen (die het Kafteel gebovwó. en benaamd heb-
S. George. £en ^ Elmina is gedoopt, zoud ik niet zeeker konnen ftellen;
want Goudmijnen werden hier eenige mijlen dm heen, niet gevonden
ï maar by aldien giflrngen plaats mogen hebben, zoo
vermeen ik en niet zonder fchijn van reeden, dat, vermits hier
ten tijden van dc Portugefen zo een groten toe-en-afvoer van
Bortugefen GW is geweeft (even of het maar uyt deM/'wewierd gehaald,)
genomen, het daar door zijn naam zal hebben gekregen, en by vervolg
van tijd ook gehouden. Den opbouw van dit Kafteel door de
Portagr/è« is begonnen in den Jare 148a. van welke tijd zy het
hebben bezeeten tot den Jare 1638. wanneer dat wy het haar
hebben ontweldigd. Ten is niet ten onregten door de wereld
vermaard , want in fterkte, en fraaijigheid van gebouw', heeft
het zijnsgelijk niet op de Kuft* ’t Is langwerpig gebouwd met
zonderling hoge Muuren * vier goede Batteryen in , en een Bat-
” tery