
i 46 B E S C H R Y V I N G V A K DE
Rivier, waar in hy verfmoovd , en aan de vergetelheidwerd
Gvergdeverd, zodat deeze wel een belooniog in Jt andere leren
, maar geen ftraf als de Evre fteile-
Derde» Andere wederom zijn van gevielen , dat de dooden naar’t
Land der fVitie,ö f Blanken werden gevoerd, en aldaar in blan.
ke Menfchen veranderen. Dit zou Pythagorm zijn lering al vry
na komen en bier uyt moogt U ®. afmeeten, hoe veel heer-
lyker zy dtnftaatderBlanken, alsdehaare fchatten.
Wonderly- De Negers «yt het Land, maken de Staar ten die onderons
ke Paap woonen, wijs, als dat hy haar in een aanzienlyk Hnys een groot
Land'0' ' Peticheer woond , w a a r in niet dan zeldzaamheden verhaald
ue"de!°" werden; als, dathyover*t ^Peente gebiedenheeft, en•’tzelve
beert en zoet na zijn believen doedopkomen > en weder ver-
Envan dry ven. Zijn woening zonder dak en open zynde, werd aldan
2"ld- r®os vaR de Regen verfeboond. ®t Vaorledene is hem gant^ geen
zaamheden kunft te weten, vermits 'hy bet toekomende zoonet voorfegt,
werden of hettegenswoordig waar. Alle zieken en qualen werden door
»erhaald, hem geneden. Kortom, hy voert zulke worukrlyke zaken
uyt, dat Pater Mar cm d'Avianm by ibem maar een kants fat is
ge wee ft , en ’er zijn èroekwcl bad mogen hy neder leggen.
Ik ben naar bet uytgaan vanden eerften Druk, door eentge
myner goede vrienden en vrome Gatholyken berifpt gewor-
den; om dat ik van Pater Markus Davianus zijn Broek ge-
fchreven had, daar bet dog tegen zynorder opRegui ft nijdig is
om ’cr een te dragen maar wat fiert ons dat, men zal my hier
omtrent lig telijk verlc honen , ik hcbP. M. noyt gefien , en
genomen ik had hem al gezien, mijn Nieuwsgierigheidzou
noy.t zo ver gegaan hebben van onder zijn Rok te kijken offay
een Broek aan had ofte niet, ik wil 'dat liever aan die ^heilige
devotenifte die der meer deel aan gehad hebben, en er ook
meerder aangelegen isgeweeft, '»verlaten, en maar 'eenvoudig
zegge dat ik zeer hart in twijfel fta ofP M. wel meerder
Mirakule als dees Neger tegens wien hy werd overgefteld,
heeft gedaan, en daar mcèeje fieis vofi Serrmte.ur.
Voordees Negerrws, zeggen zijn Landsgemten, moeten .alle
de gen’ , die daar omtrent komen te fberven , verfchyncn,
en van hem onderzogt werden, fndien ze bevonden werden
wel te hebben gt leeft, zolaat hydezdve in vrede gaan, tot
de
G U Ï N E S E G Q U D - K U S T . j+?
è t gelukzaligheidx dogvannee», zoflaat hyze voor de t\yede-
maafdood, met een hout voordagtelijk daar toe bereid, en
voor zijn weöWM^geplaatfk, om bet zelve altoos by der hand
te hebben. Hier uyt., M y n Ht&r,. moogt U E . afmeeten , Et» die door
of dees Neger \asi zyn Landslieden niet ge-eerd en ontzien moet Lands“
wezen,, vermits zy hem vanj nu af, en by zijn leven al voor foor een
een halve Geafeanzien« ’t Geen dien argen fchelnt door dees o f halve God
gene flimrne trek haar zo heeft weten in re boezemen, om zig werd gezel
ye groot te doen agten- ’t. Voorcn verhaalde is geen ve r-flouda’’
digtzel van den ouden tyd, de Paap leeft noch huy den ten dage,
en. de Negers van daar komende , verhalen geftadig nieuwe
lüondtren van den zejven.
Aan ’rgezeide kond UE. zien, dat de Negersn ie t vreemd De Negers
Zijn van Toveraars^ ert IVonder-bedryvende Menfchen j in genen Zwaars11
deden. Zy geloven het vaft, en onwederiprekelijk, dog eg- of wónder’
ter op een eerlijker en te gelijk ook betamchjker wijs als die bedryvende
Sotten of vuaanwyzen by ons, dewelke drijven , dat geen L’ove- Mcnicben j
raar iets zonder mede-hulp van den Duyvel zou konnen uyt- „ofen beu-
voeren. Deze Menfchen ftellen het tegendeel, en zeggén niet, mëlyke
dat het een kragt van den Duyvel, maar een gave Gods is. En «#*•
fchoon ’t maar loutere bedriegeryen zijn; zoo komt het haar dog
( die van \ bedrog onkundig zyn ) als een wonder-werk te voo-
ren, cn de kragt des Menfchm te boven gaande; maar om den
Duyvel hier van d,e eer niet te geven , foo naemenfe het een
gave Gods : en waare het zaak dat’er Menfchen waren met
voorzeyde hoedanigheden begaait, zoo zoud ik het oordeel van
de Negers als dat het van God, en niet van den, Dvjw/ komt,
zeekerly k toevallen.
Van den Duyvel gewagende, tnoeft ik ook niet vergeeren te
zeggen, dat zy geloven , dat hyer is, en dat hy haar zomtyds
veel y a ^ e n w^/toevoegd j dog dat eenige voordefen heb- de,iDuy"el,
ben geftbreven dat zy den zelven aanbaden en met Offerhanden d°g doen,
vereerden, is onwaar. Ik rneene by Q.D.gelefcn te hebben, alseen'£e
dat de Negers niet zuWm etenof drinken , ofzy zullen eerft wat h'bbeD d
voor den Daj^e/op de aarde werpen. Dit is eengrove misflag hem g«»
.vanden, Sckryver. ’t Is wel w;aar , dat zy degewoonte hebben, offerhan-
QTnjets.» voor datzy eeten of drinken, uyt telforten of weg te dc> !’°g de
gooijjCn j, dog dat ea is niets voor denDuyvel, (s ’en gunnen aa“blddl,1«‘
T z den