
I!
door d-'n
Oorlog.
’ t Goedkoop
le»en
, in voorige
tyaen aan
Boniry.
Is heel ge»
zond.
.fiarigè-
naamheyd
Tan deBoa-
tryfche Ri-
fier.
zo B E S C H R Y V I N G V A N DE
kort om, 5t is een L and dat zijn Bebouw,ers zo vollen Qogfl uyt
leverd alze zouden, mogen wenfehen; zynde daar en boven
ook noch voorzien met alderhande zo Tam als Wild Gedierte,
doch de laatfte ongelukkigen O^r/ög tuflehen de hntefeen A-
domfe, heeft dit L and van de meefte Inwoonders ontbloot ende
zeer elendig gemaakt, mits de noch overgeblevene magteloos
en vol vrees zijnde, zich voor het meerendeel onder ons Fort
aan Boutry ophouden, waar door het I .and meeft woeft en onbebouwd
IsVifch-
ryk, cn vol
Xaymans,,
leggen blijft; ’c Is jammerenswaardig om het tegenwoordig
in zo een elendigen ftaat te zien, en aan zyn voo-
rige volheyd te gedenken ; in dèn jare van 1690 en 1691. heb
ik aan Bioutry de hoedanigheid van AJJifient bekleed , ter welker
tijd ( als even voor den Oorlog, het redelijk Volkryk was t
doen was het een vermaak om het zelve te doorwandelen, a!-
lerwegen ftond het vol Dorpen, en ’t Ooft wonderlijk fchoon,
’t Vee in groote menigten,. en alles zoo goed koop,, dat daar
een Soldaat op andere Plaatzen zig armelijk met zijn Koflgeld
moert behelpen,, alhier in tegendeel yoordehelft rykeb/kkon
léven! ’k zoii meede, als ik tuflehen de Gezondheid yan deeene
Plaats en d’ander onderfcheyd moert maken, zekerlijk Boutry
voor degezondfle houden: men heeft hier,.gedurende mijn
aan wezen op de Kuft, na maten van de Menfchen die er gelegen
hebben, ook de minfte ziektep.cn doodeugehad. En ik.,
laat my voorftaan,, by. aldiën het óp,de gchcele A'«/? zoo was
gefield, dat Guïnea binnen weinigjaren zoo een dooJelijkcn
naam niet meer zou dragen-
Hetfraayfte van ’t qpheeAejintefche-Land tuflehen Acoda, tot-
Beneden Boutry, zoud ik zonder UE. meede.te deelen haart,
óvergeflageh hebben,. zijnde.de y e r lc h e ^ w r , ,die, voor-by.
ons Fort Landsaards in loopt,. en zeer vermakelijk is. Deze
is van byde kanten methoageBoomen bezet, dewelke, om dat
de Rivier met zeer. wijd is, dezelve meeft geheel en al over-
fchadmven: ik ben haar verfcheide rijzen ten eynde ge weeft.,
te weten zo ver als men haar met een Karna kan opvaren, ’c
welk omtrent drie mijlen van ’t Strand is; zy ftrekt zich noch
wel vry verder; dog door de verfcheide Watervallen, welke,
met groot geweld over Ac Klippen die in AeRivier leggen, heen
vloeyen, kan men niet verder komen 3 dees Rivier is zonder-
G U I N E S E G O U D - K U S T . 21
ling Fisryk, niet tegenftaandedat zich in dezelve een ongeloc--
felijke menigten Kaymans of Krokodillen onthouden, dewelke
na alle gedagten zeer veel Vis verflinden, en van kant helpen.
j,
’k Heb in’t Befchrijven van Ripcobre van de veelheyd der Vce.hcyd
Apen gefprooken, doch ik geloof dat die Bteften hier haar groot ' il‘ pc"’
K oningryk hebben, zo vervaarlijk vol is het ’er van dit duy Veis
boosaardig goed,’ t welk -anders niet weet dan alderhande quaat
te doen.
Naar mijn befte onthoud zijt UE. een volflagen Liefhebber Ea ^
van een Rivier-Oeftertje; wel, komt hier, en boet U E. luft ‘ *
voor niet,en zonder moey ten tot verzadens toe: in minder dan
een uur tijds zal ik’er UE. honderd duyzend ,. nog aan de B00-
rnen te groeyen hangende, vertonen. Dunkt UE.dit vreemd
enongelooflyk, wel om wat reden hebben andere Schryvers
ons dan nagelaten, als dat op zekere Plaatsvin Engeland dfr
Bladen van zommige Boomenm ’c water vallende aanftonds in
Enden, Ganzen of andere Watervogels veranderen;: in China
veranderen, als een eeuwigdurende Almanach, .de Vijffchen'm'
Vogels., en die naderhand weder in Vijfchen, dit is immers veel ,
zeldzamer, en bygevolg, ook grooter wonder. Maar my
dunkt dat ik U E. dees Oejler-groey niet voor waarheid zou toe- Hoe dezrI_;.
voegen, gelieft UE.berigt te zijn hoedanig het in zijn- werk ve waden,
gaat 5 welaan, op de volgende wijs: Aan weerkanten van de
Rivier groeyen zeker flag van Boomen kleyn en groot door
malkander, uyt welkers takken weder andere, doch niet in
de hoogte, maar regtdraads na beneden fchieten, de geene
nu welke van boven komen, op het vafte Land raken, die geven
niets, maar verdrogen, doch andere.welke in ’t water
fchieten , die-begroeyenaanftondsvolldèyne in den
beginne niet grooter dan een Alicruyk, doch welke binnen'
korten tijd tot haar volkomen grooreaangroeyen .en haar vollen
wasdom verkrijgen, Dit nu is de wijs op welke gezeyde
Oefters groeyen 3 en ft dagt my wel waard te zijn om het UE..
medete deelen».
*lt Heb hier voren van noch twee Forten, die in’t Kntefch'e 2aconc^. •
Fandz^n het Dorp iSWoBófe'leggen gewaagt, waar van 't eene
aan AeEngelfche, . en’ t andere aan onze Maatfchappy behoord. -
C 3 Voorr