
Verdeeling
van den tyd
Hun Oorlo
gen
Sj*n groote
Blodaerds.
Haer Geweer.
Overvloed
van tam
gedierte.
245 BESCHRYVING VAN HET
felve daer by te gedenken , en hun naem in geheueenis te
houden.
Haer tyden fyn verdeeld in jaren, maenden, wecken en da-
' gen , yder affonderlyk met fyn naem , en reekenen veertien,
maenden voor een jaer.
Dit fal, myns dunkens, genoeg van hun Afeodendienft ge*
fegt weefen, derhalven wil ik my tot anders keeren.
Van haersMorloogen weet ik niet veel te fpreeken ; want
niet tegenftaende fy continueel door de Rovers , en de geene
welke niet onder den Honing ftaen , overvallen werden 3 fo
hebben fy doch geen kennis om een Oorlog te voeren 3 want
alsfe door de nood geperft werden , om te veld te trekken,
fo gaet fulks fo onordentlyk in fyn werk , dat het fig felven
fchaemt. Officiers of Bevelhebbers in den Kryg hebben fy niets
en een ygelyk doet dat hem beft gevalt, fonder na een ander
om te fien.
Sy fyn fo afgryflyk bhohartig, dat niemand haer aen 'tveg-
ten fal krygen,voor de hoogfte nood fulks komt te vereifchen;
en fullen veel liever alles in de loop laten 3 als fig in ftaet van
dcffnfie te ftellen. Wanneer het -olugten haer belet is, foftellen
fy fig wel te weer; doch met fo weinig couragie en flegt beleid
datfe in ’t korte haer geweer ter needer fmyten, en gaen lopen,
of het opgeeven. r
ffi&er geweer is houwers of kapmejfen, kleinepooken,' affagacyen,
mitsgaders pyl en boog; depylen fyn vergiftigd. Schilden hebben
iy ook; doch fo ligt, en van dunne bamboefen gemaekt, datfe
niet gewigtigs met defelve konnen af keeren; en derhalven
hebben fy defelve ook meer tot cieraed, dan om’er fig meede
te bcfchermen.
Nu ben ik geavanceerd om de Gediertens deefes Land* te be-
fchryven. Aen het tam gedierte hebben fy ganfchlyk geen gebrek
; beftaende in paarden , koeyen, fthapen , honden, katten,
hoenders enz., alles even goed , en ook goed koop. Het Vee
valt wel ganfeh klein ; dog is aengenaem en lekker , altans dat
geene, ’twelk ons ter fpyfe verftrekt. Van ’t overige, a\shon-
den en katten, geven de Swarten die felfde getuigenis; wantfy
eeten van deefe beide fo lief als van eenig ander Beeft. -
. Wild
GROOT BENINSE KONINGRYK. 247
Wild gedierte , fo wel verftindend als andere , fyn hier So°°k van
meede in een groote abundantie. Onder het verftindend vee W1
werden de Oliphanten geteld ; en vervolgens Leeuwen en
Tygers. Van het eerfte flag is het hier afgryflyk vol ; doch
aen Leeuwen en Tygers fou ik het grootfte geloof niet flaen ;
want niet alleen heb ik nooit een van deefe heeften gefien,
maer felfs ook niet een van der felven vellen. Doch hier
van fou men noch deefe reeden konnen geeven, als dat de
Négfrr te beangft zyn , om op die beeftejagt te gaen; waer
door het komt dat fy geene van der felver huiden konnen ver-
toonen.
Bofthhonden of Jakhalfen fouden hier, volgens hun feggen, Baviane*.
meede genoeg fyn ; fo ook feer groote en onguere bavianen',
welke de menfehen, alsfe niet fterk van volk zyn, aendoen, en
leelyk mishandelen.
Andere Apen van alderlei flag heeft men hier even als op
de Goud-kuftr, en wild gedierte, ’t geen goed ter fpys is,is hier
fo abundant , dat een goed wildfehutter alleenlyk fou konnen
beftacn , met defelve te gaen fchieten. Het viervoetig beftaet
in meenigerhande hartebeeften , wilde varkens , en andere gediertens
meer.
Onder het Pluimgedierte mag men , als de principaalfte , de Wni«nge-J
volgende noemen ; te weeten phafanten, patryfen , groene en dierte-
blauwe; ook tortel en ringduiven, eenden, brombekken , fnippen,
duikers, waterhaentjes, en feeker flag van kroonvogels; doch om
dat de Negers niet veel van het fckietgeweer houden , en maer
weinige met het felve weete» om te gaen, fo krygt men felden
eenig wild, ten ware dat fy defelve bygeluk in een ftrik koo-
men te vangen. Harten en wilde Swynen fchietenfe fomtyd ook
wel met de ajfagaei, doch heel felden ; en men mag het, fo
wannerhet eens komt te gebeuren , wel voor iets feldjaams
aenmerken.
De Rivier is opwaerds genoegfaem onvoorfien van vifch. A 1 De Rivier
de geene die fy hier eeten, komen van een plaats, genaemt leverrlwei-
Boca Lamare, of anders gefegt de mond der Zee, alwaer defel- niS Vifch<
vs gerookt o f gedroogt werd ; doch wyl de meefte ongefouten is,
i° isle onlieflyk van fmaek, en van- een vunfe reuk.
Weid