
4 2 BESCHRYVING VAN DÉ
_ , bréngen, dat zy met den anderen een faak, zondef fhedewe-
wcdoen ten van den Raad, befloten én uytvöéfdfeh, ten hoogften ver.
van den fel- foeijelijk, beftaande hiér in , dat zy de Fetüers, Bondgenooteh
ven, werden van de Commanyfche, op een zekefè dag, na Oudergewoonte'
yan en op goed geloof alhier met haar Góédefén ter Markt komett-
0“ y de, deden aantaftéh, én Overvallen| bfagteh eenige om hals,
andlyke en ruym tagentig gevangen ih Kattè'el > en rodfde, alles Wat
WVSaange- feze Menfchen hadde mede gebragt. Óordeeld nu eensgefon-
tafi’ delijk,, MynHeer, of U E. niét Zult toöéttn töéftaan , dat
door ’t gezeide’t recht der Volkèrenva. dén höogften graad ge-
fchondehis ? ikmèenevanja, éndatHètéen onverantwoordelijke
faak voor zijn E. is géweeft, F zelve zonder mede wee-
ten en tóeftemming van zijnROadiift té VOCfëtt ;• dog biet én
boven zou hy noch wél willen gehad hebben, dat dé Heeteh
van den Raad dit doén voor góéd hadden gekeurd, voor be-
GeJaduen weegredénen bybrengendë, dat die Van Fetu geregtehjk wa-
over du ren geftraft, mits weinige dagéil vdn té voren tértige Vrouwlieden
van d'Elmina door haar op de Wégen waren VetthoOrd
geworden, Dogdit kon niét béwëféh Worden, eH t Was om
volgende reden ook niet waar fchijrtèlijk: W&rtt eetilétijk, dfe
Fetufche ontfchuldigden 'zig dies wege'ns Zéet; en bleven met
ons in vriendfchdp: tén tweeden is ’t Ook tifét bedenkelijk» dat'
z y , daar haar noch zo véél aan óris gelégeft Wds, Ons it>fWaar
Zouden hebben dérveh bêiédigfc’n: ëh iaatftélijk hoe kart hét
in de gedachten van eert Ffenfch\6rftelt\, dat dè Fetufche Wan»
neerfe zig aan zo één fchélmftük fchuldig kértde, hiér nog zoo
onbefehroomt zóudéh hebbèn derVen kómen Maakten: dies
tij js ontbrakendér Ook gëen Mènfch'en, die zig alléén ftiet lieten
voor Haan,, maar het zei vfe öök fond uyt zeiden, als dat
het Vermóórdért dér Voorfchfevè VttbfoFtUSèh) een bétte! Van
Akim én Fékki Ankan zélver was, ö'mfcu'lksde Contmtmyfche të
laft te leggen, en daar uyt feeden té mógen vinden, dezelve
aan te taften, en lmr door dat middel alle vérdere 'Handeling
met ons te beletten. Wat Van de waafheydzy, Weetde/fr-
'del-, dé'zaaklag düszortdér te kórtnen Vérhólpen Worden. En
fehoon de Henen van den RMd &t Ftyt ten uyterften qüaad
keurden zoo riétèrifehët zélVeltiét blijken, om reden, dat*
ze de medte fchüld hièr van aan Akttnïölxócn hebben moeten
g o
GUINESE GOUD-KUST.
geven; welken zy fchelmsgenoeg kenden, om zulks op, tn
ten ltofte van haar leven, te verhalen, dies zy het, als een gedane
zaak zijnde, met ftilzwijgen lieten doorgaan.
Dog dit overftappende, keerenwyons weder tot het ge-
zeide Feyt. Het zelve bragt voor eerft te weeg, dat de Handel
aan Elmina plotfeling quam te ftremmen en op te houden; en
ten tweden, dat wy hier.door ons voor Vyanden van de C om- Komen
mnyfche en Fetufche hadden verklaard, ’ t geen de Engelfchen door het
met haar aanhang zo zeer aanmoedigde, dat z y , in plaats van ?cl'c mc<le
Vred,e te maken, gelijk Saboe, als de magtigfte al had voorge- en ° or*
flagen, zig nu weder met alLe kracht gingen verfterken; en *
hebbende weder een aanzienlijk Leger te Veld gekreegen, met
die van Qommany en Fetu tot een tweede Hoofdtreffen quamen;
waarin de Commanyfche met haar geringe macht weder zo dap- £en twee(Je
per ftreeden, dat de Overwinning ontwijffelbaar aan haar kant tretFca met
zoude gekomen zijn, had het ongeluk niet gewild» dat haar die van
Veld-Overfte gequetft raakte, die zig daarom uyt het Qevegt Commany,
moeft begeven. Dit bragt zo een verflagentheid onder de zy- f f f eeen
neteweegj-dat zy die duslange manmoedig gevogten, en geen ongeluk iu
ongeagten hoop harer Vyanden op de vlugt gedreven hadde, ’ronderfpit
nu op net miflen van haar Hooft, het op een lopen ttelden, en rsakien-
liete alzo zan Tekki Ankan en zijn Medehelpers, een volkomen
Overwinning. Haar Veld-Overfie, en verdere Grooten ge-
yangen of gedood. Deze Slag bracht aan Fekki Ankan het
Commanyfche Koningrijk, en ons op zijn beft, nevens de En~
gelfcke i de helft van ’ t geluk dat hier uyt ftond te komen, daar
Wy veel ligt op een andere wijs, meerder aandeel in mogten
Rebben geqad. Dog laten wy geen onzekere zaken voor vaft
ftellen, maar denken, dat, wijl het feylen menichelijk is, de
beftierders van voorzeide zaak, de menfchelijkheid niet kon-
pende afleggen, haar rrysflagen als andere hebben gehad, Dus
meen ik, genoeg van den Commanyfchen Oorlog gezegt te hebben
, alzo deszelven oorlpronk en eynde verklaard heb. Ik
-Wil niet twijffelen, of UE.zultër voortaan,niet meer grond
van konnen ip^eeken, en fehoon ik voor de Namen der Opperhoofden
maar tutteltjes heb gelteld, zo zult UE. egter niet on-
jhewuft zijn, wie,daar door werden verftaan : ook heb ik het
op zo een zagten wijs verhanueld, als ik, ( zonder de waarheid
F a te