
24 BESCHRYVING VAN DE
ne liatterytjes, en ruym zoo veel (takken Kanon, als de voor-
vandc fchreeve Plaats voorzien, ’t is van de Portugeefche, welke wy
'I'ortugefcn het afhandig hebben gemaakt, St. Sebaftiaan genaamt, en die
genomen, naam draagt het ook nognedensdaags; in den Engelfchen Oorlog
lag het" mee ft onder de voet, en was maar met Paliffaden
roor de omtrokken, dies de Engelfchen ook dagten dat het haar niet
EngeKche zwaar zon| vallen , ons van daar te verdrijven, waarom zy ,
aangerad, met de Jabifche gefterkt. ons quamen bcftoken; maar ze von-
^oga%<- <jen teg ens verwagting zoo dapperen tegenftand, datze ge-
w zeil‘ noodzaak t waren onverrigter zaken te keeren van waar zy gekomen
waren} en t’zederd zijn wy daar in ruft en ongemoeyd
gebleven.
Even agter ons Fort, neemt het Jabifche-Land zijn aan vang,
t jabife loopt van daar eenige mijlen Landsaards in , zonder zie
iskleyn én meer, als even hier, op het btrandtevertoonen: hetiste-
iwagtcloof. genwoordig van een kleynbegrip, en magt, dogegter een
Koningryk, en ’t eerfte dat ons, van boven af komende, ontmoet
; dog wiens Koning zogrooten Heer is , dat ik my zeer
bedenken zou, eer ik hem honderd guldens aan goed wilde
borgen i uyt vrees dat ik ’er, wegens zijn onvermogen, niet
veel van weder zou krygen. 't Is welwaar, datnynevens
zyn Onderdanen, indienze zoo mogen genoemt werden, jaar-
lyks een fraaye ftuy ver met het Planten en verkopen van Milhio,
door die en andere Waren die daar vallen, vergaderd, enwaardoorze
vanAdom binnen korten tijd zouden mogen rijk werden: dog de daar
oiiderge- om heen leggende Grootcn» voornamentlijk die van Adom,
bra2'* plukken haar zomtyds eens geheel kaal, en houden’er haar
ren eenemaal onder, zonder datze zig wegens haar kleyne
magt hier regens aan derven kanten.
De Chamafche Rivier, of Rio de Sr.Joan, van de Negers gt*
RiodeSt. nnamt Boffum-Pra, wylze haar vooreen Go^houden, 'tgeen
loo" ^aod het woord van Boffum beteekend, heeft haar loop nevens ons
waardsm. Port heen, voor by het Jabife en Adomfe Landfchap, ook tot
voorby ’t Juffer, en zoo men de Negers gelooven mag, meer
dan honderd mijlen Landwaards in, dog egter zonder eenige
zekerheyd. Dees Rivier is meede redelijk wijd en fchoon, en
weynig minder als die van Ancober, en dat deze nog meer
, heeft, is, dat men met geladen Booten en Chaloepen uyt ’er Zee
in
GUINESE GOUD-KUST. 25
in dezelve kan komen, mits men maar zo voorzigtig is, om Kanuyt ter
een Klip) die tneeft in de mond legt, (en van onze Scheeps- Zeebeva-
verflandigen, de Suyger genaamt) te myden , of anderzints rct‘ worden
loopt men gevaar om aan (lukken of omgeflagen te worden,
*t geen te mynen tyde al meer als eens is voorgevallen, waar
door ook eenigeMenfchenzijn verongelukt, voornamentlyk
in tijden van een harde Zee en branding.
Deeze Rivier is zonderling nut en dienftig, want behalven is zeer nut
het Soete sater dat de Scheepen uyt de zelve konnen halen, en en dienftig,
yoormaals ook altijd gedaan hebben, zo werden z y , en ook cn waarom*
wy in ’ t Kafteel met fchoon Brandhoud van daar voorzien, zo
voor de Keuken als om de Kalk ovens te (loken , mitsgaders
meer andere houtwaren,, als Vlaggeftokken> Wangen, , Raas en
Stengen, tot kleyne Scheepen, &c. Zoo dat die Rivier ons tot
meerder voordeel, of ten minden gerief ftrekt, als het Fort
zei ver, anderzints geloof ik niet dat wy onze Bezetting hier
lang zouden houden Want behalven dat hier geen Handel siegteHan.
van belang is, en dit Fort ons anderzints maar tot een laft deiplaats,
ftrekt, zoo zynwe daar en boven met een deel fchelmen van
Negers geplaagt, en waar onder die van Adom niet van de befte gejS>
zijn. ’k Heb zo even gezegt, dat haar lieder Land zig langs
de Rivier ftrekt, gelijk het ook eenige mijlen doed, zelf hebben
zy Eylanden met (choone Dorpen midden in de Rivier leg- Won(Jer
gen, dog’tmeefte, waarover ik my hier te Land heb ver- ly^ftrek-
wonderd, is de (trekking van het Adomfche Land: want men king van
ziet het langs de Rivier van Chama, en ook aan de Rivier van het Adomfe
Ancober meer dan zeftien mylen, langs ’t Strand te rekenen, Lautl>
van den ander, en dog is het Adomfche Land niet zeer groot;
’ t naad dat ik’er my van verbeelden kan, is, dat het als een
Winkelhaak gelegen is, eerft de Chamafche Rivier op, en dan
met een enkelde ftreek L ands tot aan Rio-cobre. Maar hier aan is een Ge-
legt ons niet veel gelegen , wy zullen dieshalven voortgaan , mcenebcft*
en maar zeggen ,' dat dit IMnd onder geen Koning ftaat, maar
een Regering is van veelen, zynde vyfot zes van dc voornaam-
fte onderworpen j eenen van dezelven is wel zo magtig, dat
hy het Jabifche Koningryk op zyn hoorenszou konnen nemen.
Dit Gemeene-beft, of liever Gemeene-cjuaad, als zijnde een Ver- js ^ .
gadering van Schelmen en Dieven te zamen, zouden, alze mal-
D kan •