
Bezitten
Goudmynen.
Hébben een
vrugtbaar
Land,
En Visryke
Rivier*
28 B E S C H R Y V I N G V A N D E
Goud-mynenm haar Land, gelijk noch voor drie jaar verleden
een zeer rijke door haar is ontdekt geworden. Dees R ykdont
van Goud, en magt van Volk, maakt deze \^andaartook zoo
opgeblazen en ftout, datmen niet dan met de grootfte voor-
zigtigheyd, , met haar kan omgaan.,
’t L,andin zig zelven is zeer goed, en vrugtbaar in Keor»en
andere hardgewaftfen, niet alleen overvloedig voor haar zelven
, maar ook om ’er een groot gedeelte van te konnen ver-
koopen. Aan alderhande Vee hebben zy ook geen gebrek,
zoo wel tam alswi/i, en van Vis voorziet haar de Rivier ook
genoegzaam: dies dat het haar aan geen eenig ding» om op
haar zelf te leven, ontbreekt.
Zeedert mijn vertrek van de Kuft is de maatvande Adom-
mirs haar boosheid vol geworden» en Diredteur Generaal en
Raden hebben gelegentheyd gekreegen om dezelve door andere
Negers magten geheelijk te verdelgen, en uyt teroeyen,
werdende nu haar Land- door andere zwarten bewoond , en
zo mogt ons Fort aan Chama, (’t geen door den Heer Directeur
PieterNuytsfraay verbecterd, en aanfienehjk werd gemaakt
, (wel weeder een goede handelplaats werden.
Dit mijn Heer, is alles, wat ik U E . van de twee voornoem-
fte Landfchappen Jflbi en Adom weet te zeggen ; dies ik ’er dezen
mede zal befiuy ten, en , na U E. ’t begeerelijkfte te hebben
toegewenft , met behoorlijke eerbiedigheid, verblyvcn*
Eynde van den tweden Brief.
DERDEN
GUINESE GOUD-KUST. 29
D E R D E B R I E L
Behelft een befchry ving van het Commanyfche Land, ons, en
het Engelfche Fort in ’t zelve gelegen; mitsgaders een om-
ftandig berigt van den O orlogwegens onze Maatfchappy
tegens die van het Koningrijk Commany gevoerd , waar in
deszelven oorfprong en eynde naaktelijk en na waarheyd
werd verhaald , en daar na het Kafteel van Elmina befchre-
ven, en tot flot van dees Brief» het Dorp of Stad van dien
naam»
M Y N H E E R »
E Befchry ving van dé Guinefche Goud-kuft, heeft
ons tegenwoordig afgeleid tot het Koningryk van Bcj?in van
Commany, ’t welk aan dat van Adom en Jabi hctCom-
paald » en zoo als ik begonnen had het zel ve op manyiche
die zelfde wijs » als de andere gedaan had, tebe- Land’
fehryven , fchootmy noch tydelijk te binnen een Brief voor-
maals van U E. ontfangen te hebben, waar in U E. wonder
breed wy det in den Oorlog, van onze Maatfchappy met die van
*t gemelte Koningryk gevoerd: doch wijl ik bemerkte, dat
men UE. qualijk had onderrigt, en UE. begeerte ziende dat
ik , met het zelve te wederfpreeken » UE. de regtegefcha-
pentheid van dien Oorlog mogt mededeelen » zoo heb ik niet
zonder inzigt U E . Brief, voor zo verre zy van die Stoffe handelde
»rovergeflagen * en onbeantwoord gelaten; als te dier
tijd noch- niet genegen zyndedegeheymen van dé Mis te openbaren*
enikzouhetliefft nuook niet doen, wijl ik ’er iemand
eenigfintsdoor tentoon zal moeten ftellen,, voor wiens eer,,
cn goeden naam» ik my altoos garen in de Bres Heb willen
ftellen j; doch terwijl ik aangenomen heb niets voor U E , verborgen
te houden, maar U E. alles » wat hier ter Kuft is voorgevallen,
mede te deden» zoo zal ik het UE. in behoorlijk,
vertrouwen overfchrijven » zodanig als het my en anderen,
dia het wel behoorden te weten, is voorgekomen; 01 is *t
D 3, zaak.