
3 a B E S C H R Y V I N G V A N DE
laggende, toeftond. Hy kreeg ’er dan twee, fteld zig boven
opdcBorjlweering, en nadeSwarten in haar taal aangefpro-
ken te hebben, roept h y , haar van Eten te willen voorfien,
en daar op de Hantgranaten aanfteekende, werpt hy dezelve
na beneden; dcS warten die niet wiften wat dit was, en die
vermaak in ’t branden van de Granaten fchepten, maakten een
ronde dans om dezelve; dog wanneer de Pypen doorbrand waren
, fprongen dezelve van malkander, waar door de gequet-
fte het op een fchreeuwen, en de andere op een loopen fielden,
zonder zig naderhand ooyt meer by zodanigen flagvan
fpys te vertonen.
Ik kom dan eyndelyk ter verhandeling van de Commanyfchen
Oorlog, waaraan, öfvan’ tgeheelewel-zynvanonsfcheenaf
te hangen, en U E . zal het zig niet moeten laten verdrieten
dat ik in 't befchry ven van dezelve wat lang zal vallen; want,
zonder deszelvcn oorfpronk voor af te zeggen, zoud UE. ’er
geen volkomen begrip van konnen krygen, of er een goed
denkbeeld van maken. Dieshalven zal ik agter uytfpringen
tot het begin van UE.goede vriend....... zyn Regering, (belgd
tiniet, wanneer UE. wat onaangenaams van den zelven te
voren komt, enzeydverzeekerd, dat ik buyten de zuyyere
waarheid niet zal gaan) welke dezelve in een vrede, enbloei-
jende (land intrad, doch egter niet zodanig, of de verre-fïen-
,den mogten ligtelyk bemerken, dat het vuur van onruft, en
Oorlog, onder die van Commany al aan't fmculen was, en dat
het zelve by de eerfte gelegentheyd ligtelyk flond uy t te bar-
ften; en zelfs zou zulks al ten tijden van den Heer. . . . gefchiet
Zyn geweefl, ten ware eene van dien Heer zyn Dienaars, een
Broeder van den Commanyfchen Koning, het niet had verhin-
Verhial dert en opgehouden. Doch dien Heer vertrokken, en ge-
Comma- zeyde dienaar buyten alle handeling gefloten , en zelfs eemgnyfehen
fins qualyk van|........gehandeld werdende, zoo ontbrak aan
Oorlog; die van Commany niet andersom haar voornemen werkftellig
neemt zyn terpakerii dan een Dekmantel om haar daar toe aanleyding te
oyt?of tci geven, ’t Jaar 1694. deed haar een gewenfte gelegentheyd
ootlake verkrygen: want ons uy t Europa eenjge Bergwerkers (tot wcl-
van onze J;en eynde is ligt te denken ) toegezondtn zy nde, zo wierden
Bergwer- de zelvebevokn om de eerfte proef van haar werk in ’t Commanyfche
GUINESE GOUD-KUST. 33
nyfche-Land te gaan neemen , in een Berg omtrent een halfuur
boven ons Fort Freedenhurg gelegen, welke Berg tot deze
onderneeming wel gelegen fcheen te zijn, en die een goed gevolg
of uy tkomft beloofde.
Deze Berg wierd tóen ter tijd door de Commanyfchc voor een
haref Gaoden begroet: ’k zeg te dier tijd , mits men’er te voren
weynig, of liever niet, van had gehoord, dies dit ook
niet anders dan een voorwendzel van haar geweefl is, om daar
uy treden te mogen vinden, den Oorlog tegens ons te verklaren
Gezeyde Bergwerkers floegen egter hand aan ’ c werk,
dog waren nog maar weynige dagen bezig geweefl, wanneer-
zegantfeh onverwagt Overvallen, fchandelyk mishandeld, en
van alles watze hadden, beroofd wierden , en de geene, wel- Dewelke
ke het niet konden ontvlugten, eenige tijd gevangen gehou-, van de
den. Wy bleven van onze kant niet gebrekkig hier over by
den Commanyfchen Koning klagtig te vallen; dog dezelve was val[en t en
fchelms genoeg om het van zyn hals te fchuyven, en de fchuld berooft
tegeeven aan een Neger, met naajne Jan Kabes, dieniet wyd wierden.
van ons Fcnf afwoonde, enmetwienwy altoos zwaren Handel
hadden gedreven. Deze Neger zou om het quaad onthaal, wie ^
hem door ’t voorgaande Opperhoofd aangedaan , deze zaak, als fchuld hier
om zig te wreeken, hebben uy tgevoert. Dog men zag zon- van gege-
neklaar , dat dit een verdigtzel was : want deze Neger, dieven-
van natuur een grote Bloodaart was, zou zig zonder uytdruk- dog njet
kelyk bevel van den Koning zo een zware Zaak, en van zo qua- waar(chy-
den gevolg, niet onderwonden hebben; maar de Commany- nelyk.
Jchen Koning die met ons wilde breken, kon geen beter middel
als even deze, aan de hand krygen.
. . . Zonder de zaak verder te onderzoeken, befluyt hier
op zelf na Commany te gaan, met voornemen, om de gemein-. . . . soekc
de misdaad op Jan K abes te verhalen, en nam tot dien eynde dit tewre-
eenig Ooriogsvolk na d’Elmina meede, met dewelke aan C om -^ '^ '* '
many gekomen zynde , zend hy dezelve aanftonds naar het ,^nig
Dorp van meer gemelte Jan Kahes, dog den zelven quam de vanöorlog
Minafche omtrent zyn Dorp ontmoeten, met zig leydende een naComma-
Schaap om aan den Heer . . . . te vereeren, en zig zelven te ny-
zuy veren van ’t geene, waar meede men hem had befchuldigd;
dog ziende de Minafche, zonder gewaarfchouwt te zyn, op
E zyn