
BL AD W Y SE R
Der voornaamfte zaaken in dit Werk verhaald'.
(NB.) T>e Letter b. voordagteBjkJner en daar in defen ’Bladtfiyver
yoor de Nummers gevoegd, geeft te kennen, dat die ^
plaats in bet Tweede m Derde Deel van dit
Werktal moeten opgeyogt voorden•
A. .
Boei, wat voor Vis. b
56
Acanny, het Landfchap
waar gelegen
78. De Inwoonsters
befchreeven, ten opfigt
van hun wreeden aart. ibid. W a-
ren eertijds groote Handelaars,
en hadden goed Goud* dog
zijn door de Dinkirafe verflagen
en verarmd. - ibid
Acra befchreeven , en te gelijk
het EngelfcheFort daar gelegen
• 6%
Acra, het Koningrijk word door
de Aquamboefe uytgeroeyt 70.
Goeden handel aldaar, ’t geen
egter nog meer zou konnen zijn,
by aldien ’t niet door de on-
eenigheid eeniger Volkeren belet
wierd. ibid.
Acron> het Koningrijk hoe beftiert
word. 61. Waarom die van
Acron nut ni^mand^, of zeer
zelden, een Oorloghebben 63.
Met Land word verder befchre- ven ten opzichte van fijn,vrugt-
baarheit, en alderhande Wild
Gedierte ibid. Acron hoe verdeeld
word, en de Regeering
van dien ibid.
A d j a , een Dorp , beroemd wegens
de Fortereffen, welke de
Engelfche van de Nederlanders
opeen wreede wijs afgenömen
hebben. yp
Ado, een Korting der Aquamboefe
ziek wordende, laat zig in het
Fort der Nederlanders genee-
zen, en een merkwaardigheid
waar uit zijn ziekte is ontftaan.
* <57
Adom, het Landfchap waar gelegen,
en de wonderlyke.uitge-
ftrektheid van dien. 25. Is een
Gemeenebeft , en word bewoond
van boofe en quaadaar-
dige menfehen. ibid. Haare Oorlogen
met hunne Naabueren.
26. d’Adomfe hebben goeds . I 8C"
B L A D V
gelegentheid om rijk te worden,
bezitten Goud-Mynen,
en hebben een vrugtbaar Land.
ibid.
Afgoden der Negers, ijp. ’t Vragen
des Afgods hoeinzynwerk
gaat, en de flimmigheid der
Papen daar ontrent aangemerkt:
140. Ieder Neger heeft een Afgod,
en op wat voor een wijs
en wanneer , en wat iy aan hem
offeren. 143. Wat voor uyt-
werkingen de Afgoden toege-
fchreeven worden. - , 14^.
Agonna, het Landfchap waar gelegen.
64. Word . door een
Vrouwsperfoon gehandhaaft,
die om redenen van Scaat niet
begeert te trouwen, ibid. en
neemd egter haar vermaak met
een byflaap. ibid.
Agonna overtreft Acron in groote
en magt, dog niet in vermaake-
lijkheid van Landsdouwen. <5y.
De fchone Rivier in ’t zelve aangemerkt.
,W.
Abinfan, zeeker Koning der Negers
befchreeven, ten opzigt
van fijn vuyligheid en nydigheid
, 66.
Akim, het Landfchap befchreeven
van wegen fijn goede gejegent-
heid, grootheid, verandering
van een Koningrijk in eenGe-
meenebeft. 79. Hier van daan
word het meefteen befte Goud
van de geheeleKuft gebragt.ibid.
Y S E R.
Amfterdam ’t Forr befchreeven ten
ópzigt van fijn gelegentheid en
fterkte. 59. Is voor dezen gé-
weeft het Hoofd - Comptoir
der Engelfchen, dbg lijn door
d’Admiraal de Ruyter vandaar
verdreven. ' ibid;-
Anamdbo een Dorp-, beroemd
wegens een zeer zinlijk Fortje
de Engelfche toebehoorende,
57- De veelheid van Scheepen
aan deze plaats komende aangemerkt.
58. De Engelfchen
worden van de Negers hier
zonderling gepiaagt. ''ibid. De
magt en rijkdommen der Ana-
maboefen verder befchreeven.
ibid. en vervolg.
Annaboa, het Eiland befchreven.
b. 205.. Heeft een zoet Meirtje
op den topeens Bergs ibid: Het
Eiland is zeer vrugtbaar. ibid.
Rijkheid van Vee, en goed
s koop. toé. DeBewoondcrs van
het zelve worden alle voor Slaven
gehouden ,• en zyn alïe
Hoeren en Boeven ibid. Wie
het gezag daar overheeft. 206.
Waarom dit Eyland v o o rd e
Hollanders of anders Europia-
nen niet dienfHg is. ^ 207. Xwcc
domme Portugeefche Papen
neemen den d.enlt waar. ibid,
. Waren groote Brandewijnzui-
pers". ibid. | Noemden zig Ka-
pucynen. 208. Vertrek des
Schryvers na d'Elmina, ziet El