
B E S C H R Y V I N G V A N D E
va» Négm op hem gedaen, ja felfs niet, dat hy daerom ceri
flap te harder voort ging. Dreigende bywylen welopdeNe-
gers in te vallen,; doch en voerde het niet uit.
Dreigdde Wonderlyk was het om te fien, als hy de mine maekte,'
do'c^i'f nder om menfc^en te wfi'en aentaften. Sette, als dan fijn ooren,
gevb!g?n Ct welke van een verwondedyke grootte waren , geheel overe
e t nacr eind. Eindelyk ging hy foetjes voort, en flapte na onfe Tui»,
den Tuin. rniffchien dat hy fig daer een beeter onthciel beloofde.
'Smyt eenigé Dit feldfaem Geval, en de nieuwsgierigheid, om fo een 'Beeft
Cocosnoo- van naqytefien, deed den Heer Generaelvcs my een befluitnK-
ten boornen men } om na buiten in de Tuin tegaen; werdende haeft door
der het meer andere Blanken gevolgd. Wy vonden Oow Xffs/danmid-
fcheen, hier den in de Tuin ftaen; waer dat hy bereeds voor onfe komft
ecnigekragt d vijf Cocosnooten-boomen onder de voet had géhaeld; wel-
toe te ge- jn on{"e tegenwoordigheid, om ons dat vermaek meede niet
n?ï en’ .te onttrekken, of ook om ons fijn kragt te doen fien, met noch
vijf of fes vermeerderde. De kragtdic hy, foo ’t fcheen, gebruikte,
om een boom ter neer te vellen, Was foo veel, oF
•ymant een Kind van vier jaer onder de voet ftiet.
iKrygt feer Terwijl hy hier ftond, wierden ’er meer als konderdfchcoten,
veel fcho«- ;0phem gedaen, ’t geen hem fo vervaerlyk deed bloeden, even
iwoedflèrk. o f’er een Or geftagt was. Over al dit fchieten maekte hy anders
geen beweeging, als dathy bywylen fijn ooren eensopfette,en
de menfeben da er door, als ofhy haer had wiïlen vervolgen, een
■ vrees aenjoeg.
n?lf Onder dit doen gebeurde een droevig ftuk met den {elven.
flacrUf- 5 Een Neger, meenende kans genoeg te hebben , gaetftil aqh-
fnyilen, terden Oliph(int,grs$p fijn ftaert, metwil om die af te fny den;
■ doch den Oliphant, gewent fijnde ctnflaert te dragen , wilde
doch werJ defelve hy.fijn leven niet laten afkorten; dies geeft hy den
daerover eenklap met fijn Snuit* enhaeldcden felvcn vervolgens
,na hem toe ; en wanneer hy hem ter neer had, fette hy 'er
iedood fijn ponten tot twee of driemalen qp; en ofdat niet genoeg was
fgeweeft, omden'N^erom hals te helpen, fo boorde hy noch
met fijn tanden twee gaten in des "Negerslijf, in yder van wel-
«nhoïdanig -ke men een vuifl had konnen fieeken.; en liet hem, -te weeten
'■ de Nmr,, toen leggen, Tonder dat hy iets anders aenving;
ftond
de j dat y & eerden i als men op haer Jchiet > en haer
v a f t t^ g a i . »yl
niet wei en /r meermaien op hem heeft laten fchieten, fon-
l e l ’ertts leg en s te doen; d i h wyl alle fakennieteven eens
efvereaen foen foude ik het niemand derven raden, bgt-
vaerdillvkop een Oliphant fchieten, gemerkt deefe met fo
meenigen fchoot niet onder de voet was te vellen; hoewel eem-
« ro e t te mmaen, of lig
te hebben, hoe men een Oliphant moeft fchieten, ieiden , dat
te: : u’ felve yfere kogels moeft hebben ; dat de loode kogels fchieten
M « i ofdegrootftcop haor
- M konnen a=nn«mt n; ™
want na fijn doW bevond men, van fo een groote meenigte do0rdrm.
.7?“ * Jaer eeniee weinige, welke door ’t been in fijn hoofd gen, ma« iw £- «f*» * *«tzf 5=ss? iiv doch de meefte, en vermoedelyk de kleine kogels , waren
weedcr van fijn huid afgeftuit, even of menfe tegen een muer
L d gefchootin. De kogels moetenfeekerlyk m«* |groot ge-
noegfijn geweeft, vermits my van een Engelfch Koopman ( t
geen door^andere wierd beveiligd) is verhaeld, dathy inde
Rivier’Gamby een ■ Oliphant, welke hem, ^tendeineen ^ ö* ^ S Rro,
nafwom, met maer een fibootta neer velde en doodde Want ? met
te vermoeden, datfe hem nier niet welgetroffen hebben,lulks eenfchoot
is niet waerfchynelyk; vermits vanfo veel/cAeofw ten mmften geveld,
eenige op de regte plaets fijn gefonden; gelykna fijn dood ook
W6>ïa dat den Oliphant, gélykwy gehoord hebben-, deele Ne-Den^o«-
«r had om hals gebragt, ’tgeen pas feftien treeden van ons at 0 ,iphlnt
gebeurde, en ontrent een uer in de Tuin geweeft fijnde , nam doet al de
hy een gier, even ofhy op ons alle fouaengevallen hebben, r
=w-elk een algemeen vlugten van^alle die in de Tuin vlugten.