
Vind men ook mcnfchen, die^} fteeds ftruyk’len alle dagen,
En zoo een V riend dan dwaald ( ’twelk ligtelijk gebeurd)
Behoord men zulx, als iets verlchoonlijks , te verdraagen ,
En met ge loogen.dat de V riendschap wierd gefcheurd;
Dus ver,om reden,van een V riend,cii Vriendschaps zaken
Waar in , voor die het leert:, nog eenig voordeel fteekt;
Nu zal ik , om ten ey nd van myn bellek te raken,
Vervolgen, ’t geen aan ’ t werk wel eygentlykft ontbreekt;
De inleydinge oordeele ik , al lang genoeg te weezen:
Des kunt g y , ’t geen’er volgd, met lult', enaandagt leezen.
Al wat’er word vereyfcbt in een Gefchied’nis-Schry ve r,
Diedegelchaapenheydderzaaken, in haar aard,
Verhandeld trouwlijk, met Omzichtigheyd , en Y v e r r
Op dat ze bly ven voor den roert: des tijds bewaard,
Die uy t den fchuylhoek van de Aaloudheyd weet tegraaven
Doorarbeyd, ’twelk voorheen niet was bekend geweeft,
Dezelve diend voorzien te zijn met veele gaaven,
Op dat elk een zijn werk geloove, die het leeft :
Hy moet zijn Onderichtin ’t geen hy zal verhaalen;
Fryborfiig, Onbefchroomd, in dat, ’twelk hy befchrijft f
Hy moet voorzien zijn met een kennijfevan{%) Taaien:
( Een deftig middel, ’t welk de wijsheid krachtig ftijfd )■
Hy moet van’t geen hy fchrijft, eenlOorafee/konnen vellen }
H y moet wel Willen, en' wel Weeeten wat hy zeyd;
Die zoo voorzien , en zoo begaaft is, derve ik ftellen
Ten voorbeeld, en ten baak van een volkoomenheyd,
Want zulk een fchrijft niets, als vertellingen vol klaarheyd,,
’t Geen on verwrik’lijk, en op vafte fchroeven ftaat,
Heeft geen verlierlel als de (tjjonopgefmukte waarheyd,
Die zuy ver is , en die zig zelf prijft, waar ze gaat.
Gy (71 facob. i n . T. 1. J
ƒ8) Dc Schryver fpreekt taamclykerwyze de Taaie der Neegen, of der In~
woondtrs vaaGuinea, cn dan ook deTaslc der Franktn, aldaar te Lande ee-
brujrkdylr,. &
{9) ’t Is een oud Latijnfeh vaars:
Induta nullo Ugmine veritas,
NullisijuegauJet piffa cohribus
JZrodire. . . .
Gy hebt al’ t geene ik zeg, volkoomentlyk geweeten,
Uyt veele Schriften , en naauw keurig onderzoek
Der Schryvers; want Gy hebt veel letteren gegeeten j
En dus begaaftge u tot het fchry ven van dit Boek.
A l wat ge doed, doed dat (1 o) met macht, en wilt u haaften :
Di twi f tGy, en voldeed aldus ons herten wenfeh;
Dat ’s leeven, als men leefd ten dienft van zynen Naaften,
En zyn talent belleed , tot nut van de Even-menfch ,
Wie zoo zyn tyd verdijt, heeft zeekerlyk dat voordeel,
Dat hy geen reekenlchap zal geeven in het Oordeel.
Om nü volkomentlijk den Leezer te believen ,
En zoo te fchry ven als ’t u leyde op ’s herten grond,
Hebt G y , onopgepronkt, uw Werk volvoerd by Brieven ,
Naarvolgens’t voetfpoor van B u r n e t ( i i)en van D u m o n t ,
Twee manrTen van verftand: Die fty 1 is buyten driften,
Eenvoudig, Aangenaam, Gemeyninyderwóórd;
't Weetgierige vernuft word uyt zulk flag van fchriften ,
Tot meer vermaak, en meer genoegen aangefpoord.
Wie wyze lieden volgd, diens óógmérk is tepryzen:
Men word verftandig door 't verkeer en by den wyzen.
Elk kan ook in een boek ’t verfchillende oogwit merken
Der Schry vers: De eene fchrijft,wat tot dcBouwkunfi raakt,
Een ander weederom van Hooven, Huyzen, Kerken tK
Van Kabinetten, en van Boeken: Deeze maakt
Zyn meefte werk, van uyt ’t gehoorde iets naar te praaten,
Maar Gy brengd niet een zaak , geen lettter aan den dag,
Als ’t geen Gy hebt gezien; Gy hebt niers naargelaaten,
Dat tot hefchry ving van de Godsdienft dienen ma»,
’ t Minft dat Gy ons verhaald, heeft zyne prijs, enwaarde,
Gy zijt te roemen, om de kortheyd van uw ftyl;
3 Gy
(10) Dit hebbenwe met weynige veranderinge uyt de Predeker SALOMONS'
iz : 10.
[n] Ook van andere, wier naamen te verhaalen , te verdrietig , cn te lang
■ xoude vallen. 6