
*03 B E S C H R ï V I N G
In den jare 1697. kon ik in de tijd van drie dagen alhier
niet meer als drie Slaven magtig werden ; doch fy verfeeker-
den my» dat fo ik .noch maer drie dagen wilde vertoeven, fy in
ftaet fouden zijn, ora’er my een honderd of twee te leveren.
Ik geliet my hun voorftel wel te gevallen» en na boord varende
». onder Ichijn van eenige Koopmanfchappen» die fy eiften,
Groeten te halen» deed ik het Anker ligten» en onder Seil gaen na Fi-
Roofop een da , waer dat ik verftond , dat hun Stropery fo wel was ge-
Reis door datfe met over de tweehonderd Slaven waren teruggehadd^"
kooinen» die fy toen de Pottugeez.en » by gebrek van andere
Scheef en, moeften verkoopen.
Syn fchelm- J3it volk is by uitneementheid Dief-cn Schelmachtig. Een
ayhxig van Koopmail] 0f die het bewind van den Handel heeft, en alhier
komt, makenfe altoos wijs, datfe een deel Sldven in voorraed
Hoedanig hebben, en dat eenlijk maer om hem aen Land te krygen; t
men van de- „ ££n haer gelukkende» fofullenfe hem, fonder braefgephumt,
bedroTgen ■ eI1 eenige maenden opgehouden te hebben » niet weder laten
’ vertrekken.
voqrnament- De ‘Partugeez.en. werden boven alle andere van haer ttitge-
lykdePor- /Ireeken, en echter konnenfer niet van daen blijven, om datfe
tiigeezen. yQor ^aer flegtg0edopandere Tlaetfen nauwlijks Slaven konnen
krijgen,.
Ook een In den jare 1698. vond ik een Deenfch Schip- aen Pofo, het
Deenfch welke daer langer tijd moeft leggen om vyjhonderd Slaven in te
Scliip' handelen , als ik aen Fida tot ontrent de tweeduifënd; 'in wel-
ken tijd fy fodanige pveuven van hun [chelmachtigen aert aen de
Deenen gaven, dat ik niet en geloof , die Latidaen het in’t toe-
koomende daer weder fal begrijpen.
«neenEn- £en jaer of twee te. vooren haddenfe even eensmet een cn-
gelfchman ; „^Kch Schip gehandeld » en daerenboven eenige goederen ont-
welvan vreemd; doch defelve te mijnen tyde daer weder koomende,
weet te haeldé fijn fckade op de volgende wys wceder in. So dra hy
wreeken; en ^et Anker voor Popo had laten vallen, quam’er aenftonds eeni-
*oe ang „ e Gr00ten, en daer onder % Konings Soon, aen boord, dewelke
hy alle in de Boeyen deed fluiten j en niet weeder los
liet, of al het voorige was hem rykelijk, en meteen goede winfi,
opgeld, als een jaerlykfe Rente, voldaen.
On*
V A N D E S L A V E - K U S T . 109
Onder de Regeering van deefes Konings Broeder was het hicr '
beeter te handelen > want wijl die er fijn merk ar mae tt ? o wej
fou hy niet geleeden hebben , dat de Europidnen ecmg' overlap le handden,
van de fijne wierd aengedaén. In fijn tijd heeft een Schip van
onfe Maetfchappy in elf dagen alhier meer als vyfhonderd Slaven
ingehandeld; doch ik en denk niet, dat fulks oit meer fal
gebeuren j want fodanig als de Pbpofe tegenwoordig geaen
zijn, ftaet het onwederfpreekelyk vajl, dat men altoos, ent allen
tijden, de een minder als d’ander, van haer fal bedroogen
werden. r
Wat de verdere weden deefer Inwoonders belangt, beboet
ik niet aen te halen; want omdat het slcrafe zijn, fo is’t ook
wel te denken, datfe in ’t ftuk van Godsdienfl, Regeering,enz..
niet feer verschillende fullen zijn. _ „ . ,
Ik vond hier, geduerende mijn verblyf, fo een ongcloofly--,.™^»^
kc meenigte Rótten , dat ik my inbeelde, den tiert der Liefde popo.
te kort foude gedaen hebben , byaldie'n ik de Inwoonders niet
had gewaerfchouwd, van op hun tegenweer wel verdagt te
zijn, op dat de Rotten, met noch meerder te vermeemgvuldi-
gen, haer niet t’eeniger tijd het Land deedep ruimen.
Noch vier mylen meer Ooflwaerts aen , heeft men het Ko- ]ler”ft(onj Pr°
ningrykv an Groot‘Popo, welkers K.oning eer ft onder de gehoor- pidage-
faemheid van Fida heeft geftaen. Doch den tegenwoordigen ftaen doch
Korting, door den K oning van Fida in fijn Broeders plaets (die gjjjjygg;de’
hy in Ballingschap verfónd) gefteki fijndë» fo heeft hy den
Fidafen K oning, als tot vergelding van de gunft aen hem be-
weefen, de gehoorfaemheid opgefegt, en is van den felven
afgevallen. Dendeefen, hier door fwaerlijk beleedigd, deed.
een magtig Heirleeger vergaderen , en door de Franfchen (die
ter dier tijd met eenige Scheepen aen Fida lagen) onderfteund,
fo met Geweer als Volk, fond hy het felven na Popo, omhun en Oorlog
alle uit te roeyen, onderwijlen dat de Franfche Scheepen mee- defwegens
de derwaerts feilden» om Popo van uit’er Zee te beïehieten 5 Sevocr >
doch wijl ‘Popo, als een Eiland, midden in de Rivier lag; fo
moeften de Fidafe en Franfche Vlotten gebruiken, om’erbyte
kooifien; maer die van Popo hadden fig fodanig in ftaet van
tegenweer gefteld, datfe hunne vyanden niet alleen wel ont-
O 3 fingen,