
op de beft-voegende wys myne verpligting en
erkentenis, voor zo menigvuldige unften en
weldaden van Uwe Wel-Ed Agtb (gedurende
detyd dat ik de eer heb gehad haar Wel-Ed.
Agtb. te dienen,) ontfangen , te mogen be-
tuygen j en aan de weereld te doen zien, dat
het voor het meerendeel van ons zelven afhangt,
om in l we Wel F.d. Agtb. dienft gelukkig
te werden, vermits er niets zekerder is,
dan dat Uwe Wel Ed Agtb. de getrouwe dienden
harer Bedienden met een eerlyke beloning
vergeld Hier van derf ik my zelfs ten leven-
digen voorbeeld ftellen , en ben gehouden te
verklaren, dat, om daar voor fchuldige dankbaarheid
te bewyzen, my zekerlyk woorden,
om my na behoren uyt te drukken, zouden ont-
breeken.
D og, om niet ten eenemaal gebrekig te bly-
ven , zo heb ik niet naders nog eigentlykers
konnen uytvinden, dan dit Boek Uwe Wel-Ed.
Agtb met alle onderdanigheid op te dragen j
en te bidden, dat het mag ftrekken ten teken
myner dankbaarheid , en om iets af te doen
van dat gtene , waar mede zo dier aan Uwe
Wel Ed. Agtb. verpligt ben, zullende voor het
overige in geen gebreke blyven, van het gene
nog ontbreekt, altoos met een dankbaar hart
te erkennen, en geen gelegentheid , wanneer
U we Wel-Ed. Agtb. eenigen aangenamen dienft
zoude konnen doen, voor by laten gaan.
Dit Boek behoort ook aan niemant nader
als Uwe Wel-Ed Agtb. Want het behelft een
befchrv ving van de Landen en Plaatfen, waar
dat uyt de Naam, en van weegen Uwe Wel-
Ed. Agtb. tot nog toe het hoogfte gezag gevoerd
, en de grootften handel on wederfpreke-
lyk boven alle Europeërs, is gedreeven. De
Hemel geve , dat het ook noyt vermindere, maar hoe langer hoe meer toe neemen moge
!Hierom zoude ook ccnandet, die zulk een
werk ondernomen had, en aldus minder als ik
aan Uwe Wel Ed Agtb. verbonden was, geen
betere befchuts-Heeren voor het zei ve hebben
konnen verkiefen j want Uwe Wel-E d Agtb.
zullen door haar eigen kennis van die Kullen
konnen oordeelen, voor hoe ver myn fchry ven
met de waarheid over een komt Wyders wil
ik hopen en wenfehen, dat Uwe Wel- Ed Agtb.
met dezen mynen geringen arbeyd genoegen
zullen fcheppen, want ik ben van gedagten,
dat men de ware gefteltheid der Kuft > zelden
* a naa?