
t o i B E S C H R Y V Ï N G V A N D E
gebragt, en dienvolgende een loiler lighaam heeft als wel in
Holland, niet zeer over de hitte zal klagen.
Waar uyt nu de Ongezondheid van dit Gmy?omftaat, zijn,
Ongezond- volgens my n gevoelen, defe de reden: als eerftelyk wegens de
Lalid.^va.'rkitte deS daaSs > en de daar °P volgende koude van de nagt,
uythcczel- welke fchielyke verandering, mijns eragtings , ook een ftry-
vebeftaat digc werking in ons lighaam veroorzaken moet, voornament-
ly k zoo wy ons niet gewennen de hitte, wat meerder als de koude
^ te verdragen, en door’t ontbloten van het lighaam, te
ontydig de koelte zoeken.
Tweede De tweede oorzaak die ik er van kan geven , en die ook wel
oorzaak Aevoormamfie werd bevonden, is, dat de Goud-Rufi van bo-
▼ an dien. ven tot beneden bezet is met een menigte hooge Bergen, van
tuflchen welke men dess’morgens een dikke, ftinkende, en
fwavelagtigê Damp, of Mijl ziet op komen, voornamentlyk
omtrent 'waterige Plaatfen en kleyné Riviertjes. D d ê M iß ,
of Damp, verfpreyd zig, cnvaldinzoo een menigte over al
op het Aardrijk ter neder, dat hetby naortmogelykis, om’er
niet van befmet te Werden, te meer, wijl men dan noch nug-
teren is, en onfè Ughamengereeder zyn de bezmettmg te ontfan-
genj ind tQmtjjd^ o f At Ces Maanden alhief voor de Winter
gehouden, heeft men defe Mift het aldermeeft, voornament-
lij k in de Maanden van July en Augufius, waarom wy op die
t yd oök meerder door Siektens en Qualen, als in d e Goetyd, of
Somer, werden aangetaft. Met de voorzeyde Dam/ Vermengt
zig noch een vilayne flank door de Negers veroorzaakt, dewelke
voor een gewoonte hebben, om haar F is, eerfè die eer en,
vijf ä zes dagen te laten rotten of flinken, behalven noch.dat-
fe omtrent haare Wvattingen en overal het geheele Dorp door,
töeftaan» dat een iegelyk zijn Gevoegóoeè. Dies halvcn een leder
hgttlyk kan bevroeden, als dat defe D uyvelfe famenmen-
gingvMflank, grooteOngezondheid moet veroorzaken; en
’tisniet wel mogelyk regens hetzelve beftand te zyn, zoowel
voor de gene, welke al e enige tijd optie Kuß zyn ge weeft, als
die hier eerft komen. De ecrlte bonnen ’er door haar fwak lig-
haam niet tegen , en de laatfte hebben noch immers zoo veel
fteific.tC dood, gemerkt hetgroote onderfchcyd ruflchehdete en deËa-
rvpifthe Lugt-flrèek: waar om de fneefle ook al m tien beginne
GUÏNESE GOUD-KUST. 103
van een Stekte werde aangetaft, ’r welkenietweynigenadcs, ^
Elizelfcht Felden doed overgaan, en dat wel voornamentlyk » nees- rnid-
om dat men hier zoo liegt voorben i$ van *t jjcene, waar mede delen, cn
men zoodanige Menfchen zou mogen verfrtfTen: want bedttr-
ve Genees-Middelen , en onkundige Heel-MeeBers ( mits het
maar Barbiers zyn,) brengen iemand in ’t uyterfte gevaar van
zyn leeven ; en fchoon de natuur noch al zoo fterk in iemand Ook ge-
bevonden wierd te werken , dat by aldien men dezelve met
goed Foedzel, cn kragtige Genees-Middelen , te hulpe quam l'j'vooi de
*er goede hoop tot zyn herftelling was, zoo en is men ue meefte zieken,
tijd dog niet in ftaat, om het verey fte by te brengen, want de
Genees-Middelen zijn , zoo ik bereeds gezegt heb , voor het
mecrendeel bedurven, en het voedfel voorden gemeene man
wat is dat anders, AunFis, of een dor en mager Hoen ? want
tot iets anders kan haar Beurs niet ftrekken. En fchoon genomen
zy hadden dc middelen noch a l, zoo vindmen egter hier
niet te koop ’ t geen men met fatfoen een Steken zou derven
voortzetten: want Koe-Beeft en, Schapen, Hoenders, en foo
voort, ajles is even dor, mager en taay. Ja zoo, dat’er een
gezond Menfeh) 'k Iaat ftaan een Steken, vergenoeging in kan
vinden, ’t Befte buyten de Genees-Middelen om de Steken op
de been te helpen, als daar zyn de Moes-Kruyden, mitsgaders
zagt en Breiend voedfel, ontbreekt hiergantfehelyk; want van
Moes-Kruyden is AenDirecleur en verAerèöpper-Hoofden genoeg
voorben, dog egter niet voor alle man, * Waan van
Verfcheyde zynder my voorgekomen , dewelke wilden be- eenigc, we-
weeren, dat de Menfchen zelfs lchuldig waren aan de Siektens gens mee-
cn Qualen, die zv hier te Land kreegen, en dat een iegelyk bg
daar voor ligtelyk zou konnen wagten, met maar gereguld te jat j e mcil.
leven, en in het eten of drinken niet overdadig te zyn; dog dat feben daat
dees Menfchen zig zei ven zeer bedriegen ,leerd onsde ervarend. van
heyd, datvecle, hoe wel een gewenft leven voerende , noch- °air,z^ar
tans de dood en veel minder dc Stekte hebben konnen ont- VOor een
gaan. gedeelte,
Dog met het gezeyde tegen te fpreeken , en is egter myn doS m**
meening niet te loghenen, dat zommige Meufchenzzn de haar j'“ ° a^aïlc
over komende Qualen zelfs fchuldig zyn; in geenendeelen. tegengc-
’k W il ’er alleen geen generale Helling van gemaakt hebben, fptoken*
maar