
Svvaatden.
174 BESCHRYVING VAN DE
5t Komt U E. veel ligt vreemd voor, dat de Negers van Schietgeweer
voorden zijn, en nog wel meerder, als ik daarbyzeo-,
dat wy het haar zelfs in overvloed verkoopen, en alzo een mes
geven, omonszelvendenfo/raftefnyden. Dogwywerdfn
tot het zelve genoegzaam als gedwongen, want zo wy het al niet
en deden, zo zoudenze het.dog genoeg konnen krijgen van de
Engelfe, Dienen, en Brandenburgers, en of die het met Ons
ook al eens waren, om’t aan haar niet te verkopen, zo zouden
de Engeïfen en Zeeuwfe-Enterlopers het zo veel te overvloediger
brengen. En wijl het nevens Bospolver, t’zederd eeni-
ge tijd al een van den voornaam Hen Handel is geweeft, zoo
zouden wy flegt gedaan hebben, dat wy ’er ons deel mede niet
van hadden zoeken te krijgen, 't Was wel te wenfehen, dat
dit Gwdhier nooy t was geweeft;, of in ’t vervolg nooy t wiêfd
gebragt, ik meendatwe de Negers dan binnen korten tijd anders
fouden doen opfitten. Dog dit en zal na alle gedagten
nooy t gebeuren.
’ t Twede ftuk, en ’t voornaamfie na de Snaphanen van haar
Geweer, is haar Swaard, Gjnde gemaakt op de wijze van een
Kapmes, voor aan heeft het de breette van twee a drie handen,
en agter aan ’t handvat fel is ’t een handbreed, de lengte is van
drie a vier fpannen, op zijn aldermeeft, van voren is het lem.
met een weinig omgekromt. Dele Sabels fijn feer fwaar, hegt,
en flark -, dog gemeenlijk zo bot, datfe al eenige kappen moeten
doen , eer fy er iemand de Kop mede zullen afbimflèn.
Het gevejl is van hout, agter, en zomtijds ook voor van’t fel-
ve, fitten ronde houte Klootjes, met een feker ffag van vel overtogen
, van lommige ook maar met touwen dat met bloed van
Schapen, of ander Vee, zwart gemaakt is, en vorders ver-
cierd met een bosje Paarde-hayr, en van de voornaamfie met
dunne Go'ude Plaatjesbeüagcn, een leedere Schee de aan de eené
zyde meefi: open, bewaart defen Sabel-, aan de zelve hangt
tot cieraad een T'ygers Kop, of een grote- rode Schelp, welke
beide hier al eernggeld waardig fijn. De Sabels fteeken Zy als
fe uytgnan op dc linker Heup in een Band, welke zy tot dien
eynde om het lijf hebben , of tuflehen haar Paan, diezy in
dusdanigen gelegentheyd oólc maar om haar /y/gewonden en
tuflehen de bêenen door gehaald hebben, om des feligterte
GUI NE SE GOUD.KUST. .
fijn in ’t lopen. Vervolgens hebbenfeeen Bandelier in ma-
niere van een Patroontas, van tien a twintig Maatjes om w ,
een Muts op de kop, die van een Kayman gemaakt is, en aan de
zijde voórfien met een rode Schelp, en van agteren een bos
Paarde-hayr, en een wigtige eyfere Ketting, of iets anders ,
om den hals; du* ten Stryd toegeruft, en het lijf wit gemaakt
zijnde , zo gelijken deze Helden eerder na Duyvels dan
Menfchen.
----- f f ’ V-1I ± Jivrie, A 7 1 C U
dele zijn by de Strand-Negers, uy tgezonderd die van Aquamboe, Bo°g-
weynig in gebruyk. ’t Volk van ’t laatft genoemde Landfchap
weet wonderlijk»^ met den Boog te lchieten , zy zullen, allé
op de Hafe-jagt zijn, en met kleyne Pyltjes voorfien, ócPijl
in dat gedeelte des lighaams van een Haas lchieten, als men
zal begeeren. DePylenhebben agter aan een veertje, en van
voren of de punt, zijnfè heilagen, met een weerhakig Yfer•
De Negers van Awince^ vergiftigen haar Pylen-, dog omtrent vergiftig«
het Strand weetmen daar niet van, en ik geloof zelfs, dat de Pjlcn. 6
Negers daar niet eens en weten wat Vergift is.
Na Py/enBotfg volgt den AJfagay, of ook wel Plaffagay van
eenige genaamt. Dele fijn twederly, de kleyne fijn een of A(rsSayen*
anderhalve El lang en geheel dun, welke zy gebruyken voor
werp Spiefen* Detwede, of grote zijn omtrent eens zolang,
en fwaar na advenant. Dele zijn van voren als een Piek heilagen
, en eenigers beflag is wel een Ipan of twee lang, dog zy
laten het -op alderhande mamere maken. De AJfagay diend
haai in plaats van de Sabel, om , hun Schild in de linker hand
hebbende , met den regter hand den AJfagay te werpen ; want
ei altoos iemand omtrent haar is, die haar eenige van dezelve
nadraagt.
En voor t laatft komen wy tot haare Schilden: dog die men Schilden,
onder’t Geweer niet kan rekenen, alzo niemand daar mede
werd belchadigd, en maar diend tot dekking van hun lijf, I k
heb Negers gefien , dieby uytnementheyd fraay met deSchil-
den willen te fpeelen, hielden dezelve in hun linkerhand, en in
de regter de S abel, waar mede zy zulke wonderlijke beweegt e *
en met het/y/willen temaken, en k zei ve zo wel met
hetStchüd te dekken, dat het genoegzaam onmogelijk was,.
om