
Inwoon ders.
Wappo.
Seilen voor
by Cabo das
Palmas.
272 B E S C H R Y V IN G V A N D E
Het Dorp is fchoon en groot, en behoeft voor hetAdinafe niet
te wyken ; want het is eer grooter en wyder uitgeftrekt als
het dorp aen Elmina. Achter het .Dorp is het land wat hooger,
waer dat een goed getal groote, doch kaale hoornen ftaen. Aen
’t ftrand leggen twee groote Klippen , ontrent een halve myl
van den ander , aen welk een en ander deefe Plaats ligtelykte
verkennen is.
De Nfgorr quamen my hier reedelyk wel voor, en fchcnen
eerlyk en vroom in haer handel en wandel te zyn, ook vry ge-
reguleerder als de geenedie meer na boven woonen. Delael is
hier meede ganfeh. onverftaenbaer; derhalven het een volfla-
gen onmoogelykheid is, om iets van hunne gewoontens en Zee-
dën te mteeren. Hun Vee en Vrugten fyn even als op andere
Plaetfen. Sy zyn van beide niet onvooriien. De Vifchvangft
werd hier even als op de Goud-kuft behandeld, en men heeft
ook ontrent defelve Vifch.
Wanneer wy onfen Handel alhier verrigt hadden , fo feilden
wy verders tot aen het dorp Wappo , ontrent drie mylen
van Seflre Crou geleegen. ’t Seïve is te kennen aen verfcheide
hooge , doch yle hoornen , die fig achter het ftrand op een reedelyk
hoogen Berg vertoonen. De kroonen van gefeide hoornen
laten fig-van verre puer rood aenfien. Voor Wappo fiet men
aen ftrand een feer groote Klip', die van de Wal fchynd af-
gefcheiden te zyn , even als een Eiland. Wanneer wy hier
voorby feilden , ontduifterde ons het L and. De Kuft ftrekt
fig hier Ooft - 'Luid-ooft , enWeft-Zuid-Weft, alle , .of ten
minften fo ver wy fien konnen, eenparig land, tot ontrent
drie mylen beweften Cabo das Palmar, alwaereen punt of hoek
van het land in zée fteekt, ’tgeen van verre de gedaente van
eenDolphyn vertoond. Op het felvc legt een geheel groot Dorp,
en te midden in vier hoornen , die wy voor Cocosboomen aen-
fagen.
Wy deeden de gewoonlyke Sein , om de Nfgerr aen boord
te krygen ; doch wyl’e'r niemand uit quam , fo deeden wy
ons beft , om booven voornoemde Cabo te koomen, ’tgeen
fomtyds , als men wat na aen de Wal is, quact genoeg valt.
Wy pafteerden defelve echter des nagts van den 25. December, en
T A N D- etr G R Y N -K U S T , enz. 273
en. vermits wy ’s anderen daegs geen Negers of eenig dorp vernamen
, fo liet men het voortloopen , om acnDruwyn te komen.
De Kuft van Caep Palm tot Druwyn ftrekt fig Ooft ton
Noorden, en Weft ten Luiden, ontrent 26 mylen , alle hoog en
eenparig land»
Op den 26 dito lieten wy met den avond het anker voor Komen aeR
Druwynvallen. Met den dag quaemen ons drie Canoas met*3ruwJ'n-
Tanden aen boord , die ik , na haer een Vereering (o f Dasje
op fynStvan-Jans gefegt) gegeeven te hebben, ten duerften
inhandelde..
Ik heb van al mynlcren noch wilder noch begeerigen menfehen, Wilde Men-
als even deefe, gefien. Alles watfe fagen was hun gading om ^chcn‘
ten Gefchenk. te hebben j, en als men, het haer weigerd, en, gc-
lyk de andere A&ger/, wat hard toe fpreekt,fo fpringenfeaen-
ftonds kuiten boord, en bruflfen na land; fo dat men hier qua-
lyk, dan tot ons groote fchade, Vzw Handelen.
Haer tanden waren als elfens geveild , met welke fy, na ikMen<Ghea-
verftaen kon» wel een boutje van een menfth (indienfe den. fel-eeters'
ven hadden konnen magtig werden ) fouden hebben willen
vermalen ; derhalven ik ook niemand fou raden , aen deefe
Plaets oit voet aen land te fetten, ten ware hy fyn graf in de
buiken deefer Wilden wou gaen foeken.
Deefe Landftreek is feèr wel te kennen, eensdeels om fynR!o St An
hoogte en hooge Bergen, als ten anderen, en wel principalyk, dries. '
om dat men hier drie of vier groote Dorpen fiet, yder ontrent
een halve myl van den ander geleegen ; en achter het
laetfte Derp laetfig ten Ooft en een geheel hoogen hoek fien,
van waer het land met een bogt begind in te vallen , in welke
bopt een groote Bivier , met name St. tsdndries, fyn uitwatering
in Zée heeft. Defelve fe t , volgens het feggen der
Nfgm , haer loop Weft op , en fou fo wyd en diep zyn, dat
men et met Barken kan inkoomen en opvaren om te Handelen
, indien men maer verfeekerd was, dat de N « n ons
ongemolefteerd fou'den laten j ’t welk niemand fig fou moo^en
of konnen belooven, gemerkt het hier de brutaelfte Keften *»*
.van de ge heel e Kuft, en eenygelyk die hier komt om te Hande-
len, mag wel een oog ia ’t zeil houden, om door dit beeftadtig
ET ■Ueel- Mm r 0ik