
en waar in haar werk én plicht
beftaat. 183
Oranje-appelen waar meeft groeyen,
en derfelver deugd aangemerkt.
b. 59
Overledene onder de Negers hoe
van de Priefter onderfbgt worden,
offe meineedigin haar leven
geweeft * dan offe door vergif
omgebragtfyn.£. 8,9. Meerdere
plegtigheden ontrent het onderhoeken
, waarom deNeger overleden
is,aangemerkt. b.ibid.Hoe
met het doode Lichaam gehandeld
word. 11 .Hoe den róuw beklaagd
w ord. 12. Hoe de Overledene
gekleed en opgefchikt
word. j£:d.Hoedanig het Lyk ter
aarde beftcld word. ibid. Wat
voor pragt in derfelver uitvaart,
byfonder als het een voornaam
Perfoon geweeft is , gepleegd
word. 13. Menfchen-Offerhan-
hande voor den overledenen gedaan,
en met wat voor een wreet-
heid dit gepleegd word. ibid.
Meerdere plegtigheden hier ontrent
waargenomen, als een hutje
te ftellen boven het graf, en de
waftching ^cr Beelden op de
.graven gefet, naa een jaar tyds,
en een tweede uitvaart,ziet .b. * 4.
De Negers zynfeer gefet om in
haar Vaderland temogen begraven
worden, en hoe fulks toegaat.
ibid.
Overjpd word by de Negers voor
geen zonde gehouden,en de reden
waarom. 14J
Overfpel, hoe van de Negers Land-
waart in wonende,geftraft word.
P. -
P Adden tuften Mourc en Cor-
mantyn, foo groot als, een
groot Tafelbord, b. 50. Vegtefr
met de Slangen. 51
Paarden op de Goud-kuft befchre-
ven ten opzicht van haar kleine
geftalteenleelykepoftuur. b. 19
Phefarit befchreeven, wegens fyn
fchoonheid , grootte, en andere
frayigheden. b .. 41
Palmboom. Zoekt Wyn de Palmboom.
Papayenbdehrzvzn tenopzigt van
fijn regteen eigentlyke geftaltte»
en het gevoelen van andere
Schryvers,dien aangaande, we-
derfproken. b. 6y. en vervolg.
Papen der Negers,wat flag van volk
, is. 141. Hoedanig fy den Afgod
vragen, en hiïnne flimmigheid
daar ontrent aangetoond. 140,
141. Haar gefag in den Oorlog
aangemerkt. 173;. Hoedanig de
Papen.de Overledene Negers
na de oorfaak van hun dood vragen.
b. 9. Ên wie, en wat’er geantwoord
word.•£. 9, 10.
Papen zyn by de Fidafein grootag-
ting, en mogen niet ter dood gebrast
worden, b. Ï74
Pa-
Pdpegayen der Kuft befchreeven in*
*t gemeen, b. 48
P'attattesten Aardvrugt, welke gebraden
of gekookt, voor Brood
gegeten word,hoe groeid. 1 .74.
Haar gedaante,fmaak, en verdere
omftandigheden befchreeven.
ibid.
Patryfen zyn door de heele Ruft in
overvloed, b. 4 1
Perokietjes feer moye beesjes,komen
egter heel ras te fterven, niet te-
geftaande. eenig Schry ver ge-
s waagddatfe 40. jaren lang fou-
‘ den leven. 5. 48
Piment een foort van Peper, hoe
' groeid.£. 88.Isby uitnementheit
heet en gefond. ibid.
Pifang-boom, een Plant die noit uitgaat.
h. 66. Is feer beroemd wegens
fyn bladeren,en eeniger gevoelen,
datAdam en Eva met de-
fe bladeren fig bedekt fouden
hebben. 67
Pifie Tamphers wat flag van Vis is,
en fyn aangenaamheid van
fmaak aangemerkt, b. j j
't Pleiten der Negers hoe in fyn
werk gaat. 153-157
Pligtplegingen en Groetenifïen der
- Negers hoe gefchieden- 120
Pokkoeyeen grote Vogel, raar om
fyn. afgryffelyke leelykheid. h.
5&
Ponsytèn drank,waar door veie En-
gelfchen door’t overmatig drinken
van dien,het leven verliefen.
52
Popo (Groot) het Koningryk valt
vanFida af,en deOorlogen dief-
wegensbefchreven. b. 109. Het
Popofe Eiland, i ïo. De In-
woonders hebben gebrek aan
leeftogt. ibid. Haar Slavenhandel,
en Vis-vangft aangemerkt.
ibid.
Popo (Klein) befchreven ten opzigt
van fyn lengte en breedte, b. 1 o y.
Isonvrugtbadr. b. iq6. De In-
woonders fijn ftrydbaar, voorna-
mentlyk hun laatfteKoning/£i4.
De Oorlogen tegens die van
Offra I welke fy ook t’ondergef-
bragt hebben, aangemerkt, ibid.
’sKoningaanflag op Fida, die
hem mislukt, befchreven. ibid.
Hun Koning word door. de Co-
tofe verflagen. 107. De In-
woonders leven mede van den
roof en Slavenhandel, een voorbeeld
van een groten R oof, op
een maal door haar behaald, gegeven.
ibid. en vervolg. Zyn
fchelmagtig van aart, en groötè
bedriegers, voorbeelden daar
van aan dePortugefen en Denen
gepleegd. 108. Grote meenigte
van Rotten aan Popo. 109
Portugeefe,een Vogeldus genaamt,
befchreeven. b. 44
Predikant op de Goud-kuft, hoe
véél Traktement heeft. 96
Priefterinnen worden van de Fidafe
hoog geagt, en Gods Kinderen^
genoemt. b. 174. Zy gebieden
Pp 3 over