
82 B E S C H R Y V I N G V A N D E
de Kool een goede overeenkomft, fo in deugd als aengenaem-
heid van fmaek.
Hier meede fou ik vryelijk mogen uitfcheidcn, alfo niet en
weet dat ik in ’t befchryven van de Guineefe Goud-Kuft iets
van belang heb overgeflagen: doch op dat UE. namaels niet
fult mogen feggen, dat ik in mijn geheele verhandeling al te laf,
zielloos, en te ongefouten ben geweeft, fo fal ik UE. die vry-
heid beneemen, alfo ik gefindben, amUE. , tot een toegift
offlot , fo van deefen Briefes de befchryving van de geheele
Goud-Kufl, fo veel Sout op en voor te fetten,' waer aen UE, ,
met fyn geheele Huishouding, honderden van jaren genoeg fou-
det hebben. Wat dunkt UE.} fal ’t dan nietfout genoegzyn.
Sont, waer Met het kooken van ’t Sout winnen de Negers op de Goud-
meede de Kuft onbegrypdyk veel geld ; en byaldien het altoos of den
. meeften tyd Vreede onder de was , lb fouden de gee-
1 ne, die fig daer meede geneeren, binnen een korten tyd heel
ryk en weelderig worden; want al de Negm uit het Land moeten
haer Sout aen ’t Strand af komen halen; dies Z7£.feerwel
fult können begrypen, dat het daer fonderling dier moet zyn;
en den Gemeenen-man moet lig in plaets van Sout met een lecker
foutachtig groen Kruid belyden, alfo ’t haer beurs niet kan
verdragen, om het Sout te koopen.
Eenige mylen Landwaerds in aditer Ardra , waer dat de
«ïeefte Slaven van daen koomen , werd een Slaef voor maer
een hand vol Sout verkogt; en fomtyds geevenfe’er wel twee
Slaven voor, dies het Menfiben-vleefch daer heel goed koop
is.
De manier om *t Sout te kooken is dusdanig: Eenige kooken
het 'Leewater {o lang in kop ere Bekkens, tot het fig tot Sout
fet: doch dit is de iangwyligfle en min voordeeligfle wys, en dit
gefchied ook niet dan op plaetfen waer ’t Land fo hoog is '»
daferde Lee ofSoute Rivieren niet kannen overftroomen;maer
op andere plaetfen, daer ’t water van de Rivier of Lee dikwils
©ver vloeid, gravenlè diepe kuilen, om dit overvloeyendetM-
ter in op te vangen; \ geen dan dóór de fterke Son, die’tfijn-
fle o P t joetfle van dit water allengskens opdroogd (dit is te-
gens de gedagten van feeker Schryver, doch die moet weeten,
g u i n e s e g o u d -k u s t . b?
* - Jat WV1 de grond hier fout en Salpeterachtig is, die derha -
ten, dat wyi j bequamer tot Sont kan maken als
ven bequamer maekt, om’er
? " dc\S.«< van tc ta n e n trekken.
. htfrn hebbenfe ook waer dat het
O p andere P J opdroogt, datfe met van nooden
hebben°, omShet te kooken; maer het in gefeide Pannen maer
hen etleeneergwelkegeen vermoogen hebben, om koper eB,ek-
„ DX o p e n r o f ook wel datfe ' t geld ontfien om het voor
j T f A i ' t K geeven ; of ook wel dat het Zeewater fo lang
nïkooken ! dat de Bekkens fecr haeft fouden door bran-
?en neemen aerde Potten, waer van fy’er tien dtwadfsnee-
den, neemci dus lange ryenuitmaken;fyn-
(kallenenden amier row Kley vaft gemaekt, evenofhetge-
ie t fd t was; en onder dcgefeide Tonen is t gd yk a ls een 0-
metlelt was, , hout wtrd gdlookt. Deefe manier is
het aldermeefte werk, en leeverd ook foo veel So«i met uit,
n°He?5o«?overde geheele Ruft, uitgenoomen aen Acra, is
heel ƒ tb en wh \ voornamcntlyk in het Fantynfe LandfchapA^t
het de fneeuw byna in witheid overtreft. , ,
Nu heSik gedaen , en als ik op een
luim kryg, foïouhet noch wel konnen zyn, dat lk
opening van de Ardrafe Landen quam openingvan uc te geeven, doch ik en j m, pru.e, dat ik voorfeeker ben,
Einde des fefiienden Briefs.