
Vj4krly
Sc.ui den.
Eerftelijk
haar Ko-
ningof
Capiteyns.
Twee Ca-
boceros of
Hoofdluy-
den.
De derde
zijn de geen
die door
haar Geld ,
zi® zeisen
een naam
maken.
Vierde de
Gemeeucman.
Vyide Slaven,
‘t Verkiefen
of Beveiligen
van een
Nieewen
Koning.
i26 BESCHRYVING VAN DE
Rykdom bezit, ook de meefleEer ontfangd, zonder dat’er zig
in ’t alderminlte eenigen Adeldom onder vermengd.
Vyf Graden of Trappen heb ik onder de Negers aangemerkt :
als eerfbelijk haar Kortingen of Capiteyns; want deze benaming*
éen en het zelve is.
T en tweden, de Caboceros of de Hoofd-luyden, dewelke men
na onze maniere zullende 'noemen, gevoeglijk de naam van
Burger-Nader en zou mogen geven; mits zy het haar werk laten
zijn > om voor ’t welzijn van haar Stad, of Dorp* zorge
te dragen, en de ontflancgefcbillen te flegten.
De derde zijn degene, welke zig zelven door haar eygeji
Rykdom, ’t geen haar door verfterfoi wel den Koophamèlaangekomen
is, een groten naam hebben gemaakt. En deze gè-
loof Ik , dat by gezeydcAutheur voor Edeïluy zullen aangezien
zijn. Dog of hy aan dezelve den naam niet ten onregten heeft
gegeven, zullen wy aanftonds tragten te bewijzen.
De vierde Stand zijn de Gemeene-man, als Wyn-Boerën, Vtf-
fers, Landbouwers, &c,
’tVyfde, of laatfte, zijn de Slaven , dooi- armoede daar
toe vervallen, of door haar Vrienden verkogt, of bok wel in
den Oorlog gevangen.
Dit nu zijn de vyf Standen welke men onder de Negers heeft,
en buyten welke’er geen meer te vinden zijn. Laat ons nu
een§ bezien hóe dë drie eerde haar S'tddt enftaardighefd ver®
krijgen.
Eerftelijk depldptsyan KohipgoY Capïteyn', is in meeft al de
Negers Landen trffeYift van den Vader op den Zoon, en die ontbrekende
, op de naafte Mannelijke erfgenaam; Ook werd
zomtijds wel agt gegeven i op dcRequaaftjheyayan.ïolamg een
Érfgepaam, enimed? Pjj dészelVen ’Ataft. van Slapeneri Geld■*
\ya^ door,iemand, diè dit wat rykelijfe bezitten , den regten
Erfgehadyn zomtijds wél werd,vóorgetogen.
Omtrent' het Verkiezen o f Beveftigen van een nieuwen Ko-
ning. doed zig niet veel zeldzaamheyds op , want de Kroning
ejj.’ t afleggen van éen Ë e f, by haaitnief in ’t gébruyk zijirde-»
W,w.ejdi^n.N/^^^'i^fl^i^,tnaa,r aan hqt Volk, vertoond, en
zomtijds door gévóèrd , en drfar na mót een prolyké
/)%alles bcflóten; dog ingeval van twcfpald,- en dat tWee te
ge-
GUINESE GOÜD-KUST. Ag*
selyk naar de hoogheyd om Koning te zijn, flaan» foo doet
een iegelijk van weerkanten zyn aanbmg, om zigdes te beter
op haar te mogen verlaten» getrouwigbeydfweeren.: ander-
finds gaat het, als ik gezegt heb, al heel gemakkelyk toe: al-
leenlyk noch , dat ’er eenige Offerbanden werden gedaan»
’ t geen ook by alle groore Verhandelingen gefchiet, De
Hooft-luyden hebben gemeenlyk altoos haar gezet getal, be-
halven dat de Plmtfen der Overledenen niet loo haait: weeder
werden gevuld; maar als ze te zwak werden, zo kiezen zy’er,
by malkander gekomen zijnde, eenige uyt de Gemeente , die *
bereeds goed Ouders zijn; want Jongelingen ziet men zelden in
dit eeïwzxi'üiigGezeljehap, dewelke dan aan zijn toekomende
Mede-Broederseen Koefaeft.cn eenigcDrank voorzijnVerbeffi-ng
ten beften geeft, als wanneer hy op een behoorlijke wijs werd
beveiligt en aangenomen. Aan Axim gdchted het als volgd.
De geen, welke de Hoofdluyden aldaar tot een Caboceèr begeren
te maken, moet een Inboorling zijn van haar Land, en aan
AVm woopen, of ten minften aldaar ccn Huys hebben door -
eenige van zijn Wijven en V elk bewoond, cn waar dat hy mede
zomtijds zijn verblyf komt nemen » ’t geen even' zo veel is als
by ons, datwe om ons Burger-Regt niet te verliezen, vuur en
ligt moeten houden. Dit zo zijnde, zo werd hy , indien’t
maar een Een is, of alle, zo’er meer zijn, in ons Fort gebragt,
en onzen Koopman aldaar voorgefteld, met verzoek , dat den
zelven in haar Gezelfchap mag ingelijft werden: dewelke zoo
hy ’er niets tegen heeft , den Nieuweling op den Bybel doed
Sweeren, als dat hy de Nederlanders getrouw zal zyn en bly-
ven, en dezelve met al zyn vermogen te zullen helpen en be-
fchermen » tegens alle hunne Vyanden , foo wel Europianen
als Swarten , geene uytgezonderd ; en voort alles dotn dat
een getrouw Onderdaan toekomt; gely kc trouwfweerd hy ook
omtrent zyn eygen L and en Volk te zullen bewyfen. Den
Eed gedaan zynde, welke hy op ieder Ut heeft beveftigd, met
' dele woorden , dathemGodmoctdoodenfoohyvalfchelyk, of ten
onregten fweerd, en het zelve niet nakomt » zoo werd hemde
Bybel tot meerder beveiliging tegens zyn Lorft aangehouden »
en op het Hoofd gelegt, als wanneerden Eed vallen bondig
is, waar na de Koopman, fijn naam aangeteckcnd hebbende,