
No. 83. Sertularia pinnata. Gevleugeld Blaasko-
rallijn.
Kent. Het fchiet uit bruine door elkander geflingerde
buisachtige worteltjes vele fpruitjes, die gevleugeld z ijn ,
de tegen over elkander ftaande tandjes hebben de gedaante
van dunne pijpjes j de blaasjes zijn tusfchen de
vleugeltakjes , in rijen , als omgekeerde kegels , van boven
drieknobbelig en met een mondje voorzien, geplaatst.
De ftof is vleeschachtig. Men vindt er fom-
tijds Polypen in, doch volgens b a s t er ’s waarneming
zijn er die ingekropen.
Woonpl. In de Zeeuwfche rivieren, in de Noord-
z e e , enz.
5. Sert. Cupressina. L . Sp. 6 , p. 3847. La-
marck o. c. I I , p. 1 18 , No. 10. Esper Pflzth.
Sertul. T . 3. Ellis Corall. p. 7 , No. 5 , T . 3 ,
f . a. A . Pallas No. 89. De gorter Flora. p.
345, P. Cipreskorallijn. Eekhorenskorallijn. Cypres
de mer. Sea-cypres.
Kent. Het ftammetje fchiet lange fijne takjes, die bijna
beurtelings om het andere aan hetzelve zich voordoen, de
tandjes zijn omtrent tegen over elkander geplaatst, verwijden
zich aan hunne einden en. zijn fchuins met
een ftompachtige regte punt als afgefneden; de blaasjes
zijn langwerpigrond, van boven met twee tegen over
elkander ftaande punten voorzien, en in de lengte met
eene geelachtige flijmige ftoffe gevuld , waarfchijnlijk het
overblijffel van eenen geftorven Polyp. Het bereikt de
lengte van omtrent anderhalf voet , de kleur is bruinachtig
geel.
Woonpl. Langs de Westkust van Nederland, op ver-
fcheiden fchelpdieren.
6. Sert. Argentea. L . Sp. 7 , p. 3847. L a-
m arck o. c. I I , p. 1 1 7 , No. 9. Bas t e r Op. Subs.
1 , p. 22 (2 4 ) , T . i et 2. Ellis p. 6 , No. 4 , T .
2, f. c. C. Esper Pflzth. Sertul. T . 27. Mala.
De gorter Flora. p. 346, P. (3. Zilverachtig Blaas-
korallijn. Queue d*Ecureuil. SquirrePs Tail.
Kent. Uit een klein plat rondachtig grondftukje op
eenig hard ligchaam gehecht, fchiet een ftammetje o p ,
hetwelk zich veeltakkig als in een bosje uitbreidt; de
takjes zijn rondom het ftammetje als in eene krullijn geplaatst
, en met fcherpe gebogen bijna tegen over elkander
ftaande tandjes voorzien 5 de blaasjes zijn langwerpig
rond, van boven hebben zij een naauw mondje, dat een
klein randje heeft en met eene flijmige geelachtige ftof
gevuld i s , waarfchijnlijk gelijk bij de evenvoorgaande
foort het overblijffel van eenen dooden Polyp. De kleur
is bruingeel, de takjes zilverkleurig graauw; het wordt
anderhalf voet hoog.
Woonpl. Aan het ftrand bij Katwijk, aan dat van de
Zeeuwfche eilanden, bij Wieringen en aan de Vriefche
kusten.
7. Sert. Kugosa. L . Sp. 7 , p. 3847. Lamarck
o. s. II, p. 121 , No. 20. Ellis Corall. p. 26, No.
23, T. 15, f. a. A. Pallas No, 75. Esper. Pflzth.
Sertul. T . 11. Slakhorenkorallijn. La Luzerne. Snail-
trefoil Coralline.
Kent. Dit klein korallijn, verfpreidt zich met pijp-
M 5 ach