
226 NAAMLIJST der W O RM EN ,
de jongen heeft hetzelfde plaats , hetgeen van de Azijn-
aaltjes gezegd is.
Eigenfch. Hunne beweging is trager dan bij de even
voorgaande.
y. Anguillula Fluviatilis.
Mulder Inf. T . 9, f. 5~ 8- Eichhorn
Wasferthiere p. 72, T . 7 , A. Rozier Journ.
de physique Jam. 1775» T . i , et Jam.
1776 , p. 72. Mars p. 372 et 436. Het Ri-
vieraaltje.
Kent. Aan den kop breed , als glad afgefneden; het
lijf is doorfchijnend, behalve in het midden; zeer glad
en rolrond, de ftaart is bij uitlLek fcherp gepunt.
Woonpl. In rivierwater, hetwelk eenige tijd in een
glas heeft gedaan, en in het bezinkfel van planten, m
een glas met water liggende.
Eigenfch. Het beweegt zich met fterke zwaaijing en
trilling.
$. Anguillula Marina.
Muller Inf. p. 66, T . 9, f. 9— 11. Id.
Naturf. X IX , p. 163. Het Zeeaaltje.
Kent. Het vooreind is Romp en als afgeknot; het
achtereind loopt zeer fcherp gepunt u it , het lijf is gevuld
met ingewanden, die zich graauw geel vertoonen.
De jongen zijn doorfchijnend en als met kristallijne blaasjes
of vliesjes gevuld.
Woonpl. In het mos, dat aan de palen van de zeehoofden
groeit.
HET
in NEDERLAND AANWEZ IG. 227
H E T GLINSTERDIERTJE QLEUCOP1IR A J
Geflachts-Kent. Het lijf overal met Witte haartjes bez
e t, die , bewogen wordende, zich als een’ zilverachtig
glinfterenden gordel vertoonen. Voor het bloote oog.
onzigtbaar»
1. Leucoph. Fluida* L . Sp. 1 , p, 3902. Muller
Inf. No. 167. Id. Zool. Dan T . 7 3 , f. 1— 6.
Lamarck o. c, I , p, 438, No» 20. Trichoda Flui-
da. Het weeke Glinfterdiertje.
Kent. Eenigermate niervormig en buikachtig opgezet.
Woonpl. In de gewone mosfel,
2. Leucoph» Fluxa. L . Sp. 3 , p. 3902. Muller
Inf. No. 168. Ib. Zool. Dan. T . 73 , f. 7— 10.
Lamarck o. c. I , p. 438, Nó. kt. Trichoda Fluxa.
Het onbeftendig Glinfterdiertje.
Kent. Niervormig boogswijze gekromd.
Woonpl. In de gewone mosfelen.
3. Leucoph. Armilla. L . Sp. 4, p. 3902. Muller
In f No. 169. Id. Zool. Dan. T . 73, f. 11— 12.
Het ringvormig Glinfterdiertje.
Kent. Rolrond, ringachtig.
Woonpl. In de gewone mosfelen , doch zeldzamer dan
de voorgaande foorten.
4. Leucoph. Cornuta. Muller In f No. 170-, T .
22, f. 22— 26. Id. Vermium I , 1 , No. 106. Vor-
ticella Cornuta. Lamarck o. c. I , p. 438, No. 22.
p * Tri