
10. Fasc. Platesfa. L . Sp. 27, p, 3057. RuD. II*
pars. ima. p. 401. Syn. p. u i , No. 90. Mant. p,
408, No. 90. Distoma Areolatum. Zëder. Naturg.
p. a i6 , No. 2a. Dist. Platesfa. Muller , Zool. Dan.
i i , p. 52, T . 78, f. 1— 5. De geperkte Egelworm.
Kent. Het rolronde lijf is in het midden dikker en
verdunt zich allengs naar de beide dompe einden; de
eerde mond is halfkogelrond; de tweede die kleiner ,
maar voor het overige aan den eerden gelijk is , ligt
omtrent in het midden van het l i j f ; beider openingen
zijn rond, groot, zonder lippen of zoomen. Door het
mikroskoop gezien is het lijf in drie groene perken ver*
deeld, terwijl het overige zich afwisfelend wit vertoont;
de lengte is f— f lijn.
WoonpL In de darmen van de fchol. ('Pleuron< pla*
tesfa.')
11. Fasc. Percae. L . Sp. 2 9 , p. 3057 et fasc.
Lagena, L. Sp. 30, p. 3057. Run. I I , pars. ima.
p. 410. Syn. p. 113 , No. 100. Dist. Nodulofum«
Zedër. Nachtrag, p. 190. Dist. Nodul. Muller
Zool. Dan. I , p. 32, T . 30, f, 3. Fasc. Perca eer-
nua. Frolich lm Naturf. 25 St. p. 76. Braun.
Schr. der Gefellsch. Nat. fr. 8 St. p. 2 3 7 , T . 10 ,
f. i— 3. Planaria Lagena. De knoopachtige Egelworm.
Kent. Het lijf rolrond, doch Wanneer het zich niet
beweegt dikachtig, langwerpig rond en doorgaans gezoomd;
bij de beweging is de (taart tamelijk lang efl
dun, fomtijds ook gekerfd , het middelde gedeelte door-
fchijnend, waaruit dikwijls als holle ineengewonden ligchaamchaampjes
te voorfchijn komen. De hals is rolrond,
.kort, dunner dan het lijf en maar zeldzaam uitgedrekt.
De eerde mond ligt aan het uiterst vooreind, is gelijk
ook de tweede halfkogelrond, en heeft eene kringvormige
opening; door de beweging worden beide dikwijls
digt bij elkander getrokken. Hij is donker van
kleur, zelden w i t , in rust omtrent f en uitgedrekt
ruim i lijn lang.
Woonpl. In de darmen van den baars fPerca fluvi-
atilis.)
12. Fasc. Lucth L . Sp. 36, p. 3058. R üd. II,
pars. ima. p. 379. Syn. p. 102. No. 47. Mant. p.
386, No. 47. Dist. Tefeticolle. Goeze Naturg.
Zedër. Nachtrag, p. 173. Dist. Lucii. - — Naturg.
p. 213, No. 12, T . 3, f. 3. Dist. Lucii.
De rondhalzige Egelworm.
Kent. Het lijf lijnvormig, plat, van achteren fpits,
langs de zijden min o f meer gekerfd; de hals rolrond,
lang, bijna f gedeelte der lengte van het dier uitmakende
; de eerde mond kogelrond met eene kringvormige
opening, de tweede aan het einde van den buik gelegen
is veel grooter. De kleur is rood, de lengte 5—-10
lijnen.
WoonpL In de maag van den fnoek ( Ésox luc.')
13. Fasc. Ha kei s. L . Sp. 3 7 , p. 3058. Ruö. I I ,
pars. ima. p. 397. Syn. p, 10 7 , No, 70. D is t.
Ocreatum. Zeder. Naturg. p. 22a, No. 41. Dist .
Halecis. Leeuwenhoek , zesde vervolg der brieven.
D d ft 1697, p. 176. de 97e brief De laarsvormige ha-
ring’s Egelworm.
D Kent.