
Kent. Langwerpig eirond, van voren vier o f vijf in
beftendige beweging zijnde, zwarte flippen , en aan den
voorrand met haartjes bezet, van achteren bevindt zich
in de lengte een vingelijkend uitfleekfel.
Woonpl. In rivieren en (taande wateren onder de
Flap. ( Conferva.j
Eigenfch. Hunne beweging is llootende en als telkens
terug trekkende.
2.. Param. Aurelia. L * Sp, 2 , p. 3^95* Muller
lnf% No. 93. T . 1 2 , f. 1-—*14. Ju. Vermium I , 1 ,
No. 43. L amarck o. c . I , p. 427, No. 1. Hermann
im Naturforfcher, XX B . , f. 159, tab. £, f. 4 1 , a.
Het goudkleurig Pantoffeldiertje.
Kent» Langwerpig rond , doorfchijnend, van voren
naar achteren vertoont het zich in de lengte als gevouwen
; van achteren fchijnt het met kleine bolletjes van
verfcheiden grootte gevuld te zijn.
Woonpl. Tusfchen het kroos der zoete wateren,
zelfs gedurende den winter.
HET SCHIJFDIERTJE. ('CTCLWIUM.)
Gejlachts-Kent. Het lijf zeer klein en zeer eenvoudig,
doorfchijnende, als eene ronde platte fchijf, o f wel langwerpig
rond. Voor het bloote oog onzigtbaar. 1
1. Cyclid. Pediculus. L . Sp. I, p. 3896. Muller
Inf. No. 91 , T . II, f. 15----17. ID. Vermium,
ï j i , No. 42. Trembley Polypes, p. 134 ( * ) , T.
7 , &
C ) Niet p. 282, zoo als bij muller V e rm ium (A ° . 1773) en
A n im .
223
7 , f. 10 , II. Rosel lm. III D . , 2 St. bl. 455, tab.
83, f. 4, d. e. Goeze in den Befchäftigungen der
Berliner Gefellfch. Naturforfch. freunde II, B. f. 281,
tab. 8 , f. 13. Het luisachtig Schijfdiertje.
Keni. Lilachtig , w it , eirond 5 van onderen plat; de
rug gewelfd, voor en achter als met geknotte punten ,
die gefpleten zijn.
Woonpl. Op de polypen, inzonderheid op de Hydra
grifea et pullens, vooral in Julij en Augustus.
H E T SIDDER of TRILDIERTJE. (VIBRIO.*)
Geflachts-Kent. Het lijf zeer klein, zeer eenvoudig,
rolrondachtig en lang. Voor het bloote oog onzigtbaar.
1. Vibr. Intestinum. L . Sp. 9 , p. 3899. Muller
Inf. No. 59, T . 6 , f. 10 et 11. Id. Vermium I ,
i , No. 27. Lamarck o. c. I , p. 4 2 1 , No. 7. Het
darmachtig Trildiertje.
Kent. Lilachtig, melkwit, rolrond; het voorend dunner
, doch beide einden Homp ; van achteren befpeurt
men 4 of 5 kogelronde eitjes; het voorde gedeelte kan
het zamentrekken en ook fpatelvormig verbreeden.
Woonpl. In moerasfen
Eigenfch. Zij maken eene langzaam voortgaande beweging.
2. Vibr. Vermiculus. L . Sp. 11, p. 3900. Muller
A n im . I n f » (A ° . 1786) en in de Gmelinfche uitgaaf van L i n n .
{A 9. 1788) verkeerdelijk, geftetd ls.