
ZAKDIERTJE. (BUKS A R IA .)
Geflachts-kent. Het lijf is allereenvoudigst, vliezig,
hol, zich als een’ zak vertoonende.
i , Burs. Hirundinella, L . Sp. 3893, Muller
Inf, No. 1 2 1 , T . 1 7 , f. 9—-12. Id. Vermium I , No.
55. Lamarck o, c. I , p. 431 , No. 5. Het zwaluw-*
achtig Zakdiertje,
Kent, Onzigtbaar voor het blodte o o g , door het
mikroskoop ontdekt men een vliezig döorfchijnend lig-
chaam, dat in zijn midden hol i s , en aan beide zijden
een aanhangfel heeft, dat zich bijna als een vleugel vertoont;
ingewanden kan men er niet in befpeuren.
Woonpt, In Julij en Augustus onder het kroos , inzonderheid
in wateren, die door boomen overfchaduwd
zijn.
Eigenfch, Het heeft eene langzame wentelende beweging.
a. Burs. Truncatella, Z . Sp. 2 , p. 3893. Muller
Inf. No. 1 1 9 , T . 1 7 , f. 1—-4, Id. Vermium I ,
i , No. 54. Lamarck o. c. I , p. 431 , No. 1, Het
verminkt Zakdiertje.
Kent. Het lijf omtrent een halve lijn lang, eirond ,
witachtig, bij de opening aan het boveneind breed en
als fchuins afgefneden, van de opening, loopt eene fleuf
naar beneden, bij de meesten bevinden zich onder aan
den grond van den zak 3 tot 5 ronde, rosfe eitjes.
Woonpl, In den herfst veel in door boomgewas overfchafchaduwde
flooten, inzonderheid daar beukenbladeren in
rotten.
Eigenfch, Zij zwemmen draaijende van de regter naar
de linkerzijde of willekeurig van de linker naar de reg-
terzijde,
. HE T HOEKDIERTJE. ( GONIUM.])
Geflachts-kent. Het lijf is k o r t, vliezig , plat, genoegzaam
als zonder dikte, hoekig in zijn omtrek,
zij behooren tot de eenvoudigfte platte infufiediertjes,
1. Gon. Pulvinatum. L . Sp. 4 , p. 3894. Muller
Inf. No, 1 1 5 , T . 1 6 , f. 12—-15, Id. Vermium
I , i , No, 51, Lamarck o. c, i , p. 423, No. 2.
Het kusfenachtig Hoekdiertje,
Kent. Het lijf is vierkant, plat, fomtijds door twee
of drie groefjes , in drie o f vier deelen verdeeld.
Woonpl. In den mest.
Eigenfch. Gewoonlijk bewegen zij zich van eenen
fcherpen hoek op eene langzaam flingerende wijze,
2, Gon. Pectorale. L . Sp. 5 , p. 3894. Muller
Inf. No. 114, T . 16 , f. 9—- 11. Id. Vermium I , I ,
No. 50. Lamarck o. e. 1 , p. 423, No. 1. Pelis-
so n in de Befchdftigungen der Berlin gcjellfch. Natur-
for. freunde. I. B. f, 339.
Kent. Het beftaat uit 16 bolletjes, van welke vier
in het midden een vierkant uitmaken, en rondom, welke
de overige , doch niet zeer regelmatig geplaatst zijn ,
evenwel in diervoege, dat alle 16 te zamen bijna een*
vierhoek uitmaken; en door een geelachtig vlies, met
elkan