
gekleefd, het is vliesachtig, plat, dun en vertoont over
deszelfs oppervlakte kleine holletjes, die als fchuinfche
vierkantjes , fchakelswijze aan een gevoegd zijn.
Woonpl. Op het watervlies (uba) en hetzeerui (Fu-
cus) , op fchaaldieren en andere voorwerpen, aan fommige
plaatfen langs het flrand van de Noordzee, het I J , en
de Haorlemmer-Meer.
CCCX LV. H E T PIJPKORAAL. (TUBULARIA.}
Geflachts-kent. De Ram geworteld, pijpachtig, enkel,
o f getakt; aan de toppen van Ram en takken bevindt
zich een Polyp , die den mond met twee rijen naakte
niet intrekbare voelertjes heeft, met eene wrong aan hunne
inplanting.
i. Tubularia. Indiyifa. L . Sp. i , p. 3830. La-
marck o. c. I I , p. 110, No. I. Esper Pflzth. B I ,
p. 141, T . 27, f. 1. Pallas No. 38, T . 4, f. 1.
T ubularia Calamaris. Ellis Corall. p. 31 , No. 2
T . 16 , f. c. De gorter flor. p. 345. H. Onverdeeld
Pijpkoraal, de Schrijfpen. Coralline tubuleufe, fembla-
ble aux tuyaux d' avoine. Tubular Coralline liken
oaten pipes.
Kent. De pijpjes Ichieten o p , uit kleine wormsge-
wijze door elkander geüingerde ligchamen, tot de hoogte
van 5 & 6 duim en ter dikte van een flroohalm , zij zijn
hoornachtig, hard, glad, geleed en met een dik rood
Vocht gevuld. Aan derzelver toppen bevinden zich de
polypen , die als een fcheedje uitfleken , buiten hetwelk
de kop en hals uitkomt5 de kop is omzet met fijne,
witte , horengelijkende voelers, die als flralen uitgefpreid
zijn,
zijn , waardoor de kop in tweeën verdeeld wordt; boven
denzelve verheft zich een kegelvormig knopje rondom
met tepeltje» bezet, en eindigt in eenen bos fijne vezeltjes
, als een penfeel zamen verbonden.
PFoonpl. Inzonderheid langs het firand bij Scheve-
ningen.
2. T ub. Ramofa. L . Sp. a, p. 3831. Lamarck
o. c. I I , p. 110, No. 3. Esper Pflzth. II I , p. 1 15,
T . 9 , f. 1. Pallas No. 4 1 , pl. 4 , f. 3. T ubul.
Trichoides pl. 4, f. 3. Ellis Corall p. 31 , T . 16,
f. a et T . 17 , f. a, a . De g o r t e r flor. p. 345*
J. Takkig Pijpkoraal. Het Haarpijpje. Coralline tubu-
leufe a petites ramifications. fmall. ramified tubular
Corallina. A e s t i g e T u b u l a r i e .
Kent. Men vindt ze aan bosfen , zamengeReld uit
eene groote menigte enkele, doorfchijnend, zachte , horenachtige
buisjes van 2 tot 3 duim lang, bruinachtig van
kleur; fomtijds zijn zij witachtig, ondoorfchijnend en met
eene dunne kalkaardige korst bekleed. Zij verbreiden zich ,
in van elkander afflaande, gelijkvormige takken, die aan
hunne ondereinden eenigzins dunner en door kring vormige
infnijdingen, als uit ringen befiaande, gevormd zijn,
de buiten- en binnen-oppervlakte is glad en glanzig.
Woonpl. Aan de Rranden van de Noordzee, bij
Noordmjk en andere plaatfen , komen dezelve bij bosfen
als eene graszode zamengegroeid, voor , gelijk
ook op fchelpen en aan andere voorwerpen gehecht.
3. Tub. Fistulofa. L . Sp. 3, p. 3831. Lamarck
o. e. H, p. 135, No. I. CellaRia Salicornia. Esp
e r Pflzth. 31$, p. 103, T. 2. Ellis Corall. p. 46,
No.