
het dikke korte rolronde, zachte, uit ringen beflaande
l i j f , is allervvege uitrekbaar, aan beide einden Pomp
en rondom den achterPen ring met twee rijen korte gele
haardunne doorntjes omzet 3 onder den hals bevinden
zich twee goudgele naar elkander gerigte (convergentes)
haakjes; de kleur is grijsachtig w it , de lengte omtrent
i j duim.
IVoonpl. In de zandgronden van de z e e , en menigvuldig
langs onze Hollandfche Pranden.
CCLXXVIÏI. DE PLATWORM. {PLANARIA.-)
Gejlachts-kent. Het lijf lilachtig, langwerpig, platachtig
, uitrekbaar , naakt, zelden verdeeld of gekwabt;
onder aan den buik bevinden zich twee openingen (de
mond en de aars.) 1
1. Plan. Qjiadrangularis. L. Sp. 15 , p. 3o8p.
Pallas Specil. Zool. Fase. X , p. 20 , T . 1 , f. 12 ,
a , b , c , d , e . De vierhoekige Platworm.
Kent. Het bleekgeel doorfchijnend lijf, is langwerpig
rond, van voren fpits, van achteren Pomp, overlangs
met vier rijen gekrulde vierhoekige vliesjes bezet, en
neemt velerlei gedaanten aan.
Woonpl. In Paan de wateren onder het kroos (Am » « ) ,
inzonderheid in de flooten van Zorgvliet, nabij den
Haag.
2. Plan. Bicornis. L . Sp. 16 , p. 3089. Pallas
Spie. Zool. Fase. X , p. 23, T. 1 , f. 1 4 , a , b.
F asciola Punctata. De tweehoornige Platworm.
Kent. Het lijf plat, lancetvormig, van voren en van
ach-
<53
achteren Pomp; het vooreind heeft als twee korte,
weeke van elkander afwijkende buisjes, die als twee
hoorntjes voorwaarts gerigt zijn. De mond vertoont
zich als een klein puntje, de kleur is van boven grijs-
achtig graauw, met zwarte Pippen befprengd, van onderen
lichter, met donkere takkige aderen doorvlochien.
H'7oonpl. Onc]er het kroos {Lemna') in flooten en
Paande wateren.
3* Plan. Fusca. L . Sp. 19, p. 3090. Lamarck
III, p. 129, N. 7. Pallas. Spcc. Zool. fase. X , p.
2 1 , 1. 2, f. 13. Fasciola Fusca. De bruine Platworm.
Kent. Het langwerpig, lancetvormig lijf is van voren
als Pomp afgeknot, doch van achteren puntig; het
verandert zich in velerlei gedaanten; is geheel bruin,
met donkere, zwarte, takachtige aderen als doorweven,
inzonderheid over het voorPe gedeelte, alwaar zich in
het midden ook twee digt bij elkander Paande Pippen
(misfehien oogen) bevinden.
Woonpl. In zuivere heldere Paande wateren , aan de
kleine gele plompen {Menyanthes Nymphoides) aan de
water-eppe {irum latifolium') en aan de gele en witte
plompen {Nymphaea lutea et alba L .)
CCLXXX. DE B LO ED -EG E L , DE BLOEDZUIGER.
{HlRU DO.)
Gejlachts-kent. Het lijf langwerpig , Pomp , eeniger-
raate plat, naar voren breeder, zamengePeld uit zeer
vele ringen , bij uitnemendheid uitrekbaar en van achteren
met eene ronde fchijf, waarmede het zich vast-
• hech