
nige bijzonder belangrijke voorwerpen, even als voor
de misfchien te veelvuldige aanhalingen van Schrijd
vers, gelijk ook nog voor vele anderen onvolkomenheden
, zoo om de moeijelijkheid der bewerking als om
den grooten amvang des onderwerp , op de billijke ver-
fchooning en toegevendheid van ieder redelijken en
goedwilligen lezer, wien dit gefchrift zal onder het
oog komen, zich gerustelijk verlaten durft.
Eindelijk. Betuigt de Schrijver zich, voor dezen
zijnen arbeid, ten volle te zullen beloond rekenen,
indien de Hollandfche Maatfchappij denzelven zoude
mogen aanmerken , als eene niet geheel nuttelooze poging
ter bevordering van dit thans zoo algemeen begeef
end gedeelte der Natuur-Gefchiedenis, terwijl hij
het zich tot eene wezenlijke voldoening rekenen zoude,
indien het lot dezer Verhandeling, ter voltooijing van
den eerfien aanleg, voor eene Nederlandfche Fauna,
aan het voorname oogmerk mogte beantwoorden, hetwelk
hem vooral, ja alleenlijk tot het ondernemen van
den niet geringen, daaraan hefteden arbeid, heeft
kunnen aanzetten en overhalen, en hetwelk hij niet
krachtiger en niet meer overeenkomflig de waarheid
en zijne opregte innige meening weet uit te drukken,
dan door het wel oude, doch altoos, en ook voor hent
volkomen ware en toepasfelijke;
Quatenus nobis denegatur diu vivere ,
Relinquamus aliquid, quo nos vijfisse testemur*
NAAMVAN
W O R M E N ,
IN
N E D E R L A N D A A N W E Z I G .
Het li j f naakt, effen en zonder ledematen.
CCLXXVI. DE MADE of SPOELWORM.
(ASCARIS.)
Xjreflachts-Kenteeken. Het lijf, naar beide einden in
dikte afnemende, veerkrachtig; de kop met drie klepjes
voorzien ; de ftaart (lomp o f els vormig ; de ingewanden
door de huid heen zigtbaar.
i . A s c . , Vermicularis. Linn. Spea. i , p. 3°^9*
C . a. RUDOLPHi. Entozoorum five vermium intestina-
lium Historia Naturalis , Vol. n , pars. i , p. 152.
R ud. , Entozoorum Synopfis , Berol. 18 19 , p. 4 4 ,
No. 31. J. b. lamarck, Hist. Nat. des animaux
sans vertèbres, T . 3 , p. 2 14, No. 1. Oxyurus, Vermicularis.
Goeze, Verfuch einer Naturgefchichte der
Eingeweidewurmer, A ° . 1782, p. 105, T . 5 , f.
i — 4. M. van phelsum , Natuurkundige Verhandeling
over de wormen enz. A Q. 1763» p. 99 en 2.93 *
A 4 T .