
de mond aan het vooreinde van den kop is door tien,
met luchtbuisjes voorziene armen, bezet, van welke de
2 voorfte langer zijn.
I* **ep. Officinalis. L . Sp. 2, p. 3149. Lamarck
H. N. VII, p. 668, fp. 1. Seba. II I , T. 3 , f.
1— 4. Gronovius Act. Helvet. V , p. 378 , No. 488.
De gewone Zeekat. La sèchc commune, The black
cuttle.
Kent. Het lijf langwerpig rond, aan beide zijden
glad; de opperhuid witachtig, met kleine purperkleurige
o f blaauwachtige flippen digt bezet, waardoor het dier
zich als grijsachtig vertoont; aan den kop bevinden zich
2 oogen en 2 voelers zoo lang als het lij f , aan hunne
toppen verbreed en met vele zuigbuisjes voorzien; de
mond beilaat uit 2 harde kromme kraakbeenderen, die
in elkanderen fluiten, en door een fterk dik ringswijs
vlies zamengevoegd zijn; het ruggefchild is langwerpig
fond , in het midden dik, en aan beide zijden met eenen
ligt breekbaren rand. Lengte 4— 1 — duimen.
Woonpl. Langs onze ftranden aan de Noordzee,
vooral des Zomers en in de hondsdagen zeer gemeen.
Voorn. De wijfjes leggen derzelver langwerpige ronde
eijeren aan elkander gehecht in de gedaante van een’ druiventros,
uit welke de jongen in Julij o f Augustus te
voorfchijn komen. Zie de waarneming van nozeman,
Uitgezóchte verhand. I , bl. 379, pl. <5.
Eigenfch. In den buik van het dier ligt eene blaas,
in welke een zwart vocht befloten is , hetwelk door eene
daarmede gemeenfehap hebbende buis naar den aars gevoerd
en alzoó uitgefpoten wordt.
t. Sep.
a. Sep, Media. L . Sp. 3 , p. 3150. Lamarck
H. N. V I I , p, 664, fp. 3. Loligo subulata. De mid»
delflag Zeekat.
R ondelet, de Piscib. p. 508. cum.fig. HouTTuiif
Nat. Hist. I. D., XIV. St., bl. 383, T. i n , f. 3.
Kent. De kop is met 2 oogen voorzien , vooraan
denzelve bevinden zich 8 korte armen, aan ieder van
welke 2 rijen als gefteelde luchtgaatjes geplaatst zijn; de
zeer lange voelers verbreeden zich aan hunne einden; de
ta k , in welken het lijf befloten i s , heeft eene kegelachtige
gedaante, is zijdwaarts met 2 vliezige vleugelen, met welken
het dier zich bedekken kan , voorzien, en eindigt in
eene fcherpe punt. Lengte een vo e t, doch er worden
er ook langer gevonden.
Woonpl. Aan onze ftranden langs de Noordzeeé
3. Sep. Loligo. L . Sp. 4 , p. 3150. Lamarck
H. N. V I I , p. 662, fp, r. Loligo Vulgaris, Id.
Mem* de la Soc. d'Hist. Nat. de Paris. p. n , No.
3. G ronov. Act. Helv. V , p. 379, No. 489. R ondel
e t de Piscib. p. 506. Cum. Fig. Bellonii de Aqua*
iilïbus. p. 340, Fig. p. 339. E d. Gallica. p. 344 ,
P‘ 343- De Spaanfche Zeekat. Le Calmarthc.
The Calamary*
Kent. De kop die van achteren breed i s , loopt naar
voren fpits toe met 2 lange voelers en 8 armen en is
doorfchijnende; de zak, die het lijf omringt, is wit, glad
tnet kleine purperkleurige vlekjes of flippen ; wederzijds
heeft dezelve een' vleugel of zwemvlies van gedaante als
eene halve fchuinfehe ru it, welker begin omtrent in het
midden van het lijf aangehecht is en aan de punt van
den