
13. Asc. Öygni. L. Sp. 34, p. 3033. R ud. I I ,
pars. im a , p. 7 1 , Syn. p. 10 , No. 47. FilaRia ,
Cygni. Redi , Anim, y/y. p. 215. Zeder, Naturg. ,
p. 119, No. 66. F usaria, cygni. De Zwaan’s Spoelworm,
Kent. W i t , zeer dun, en ruim vier duim lang.
Woonpl. In de darmen van de zwaan.
14. A s c . Lari. L . Sp. 3 7, p. 3033. R ud. II ,
pars. ima , p. 198, Syn. p. 5 5 , No. 98. Zedér ,
Naturg. , p. 1 1 9 , No. 68. F usaria, Lari. Bloch,
in Befch. der Berl. Gefellsch, N. F. 4 , p. 552.
A s c . Lumbricoides. Spoelworm van de grijze meeuw.
Kent. Naar voren rond 5 naar achteren platachtig
breed ; bij het gevoel zacht, flaauw rood , en 4— 6
duim lang. Zij zijn levendbarend.
Woonpl, In de darmen van de grijze meeuw ([Larus
canis) , ook in de wilde eend QAna$ boschas.')
15. A s c . Columba. L . Sp. 4 6 , p. 3034. R ud. II.
pars. ima. p. 158 , t. 1 , f. 14— 16. Syn. p. 4 5 ,
No. 35. Asc. Maculofa ie. helminth. t. 4 , f. 25—
28. Goeze, Naturgefch. p. 84, t. 1 , f. 6. Zeder,
Naturgefch. p. 109, No. 26. Fusar. Maculofa. De
gevlakte Spoelworm.
Kent. De kop is met drie klepjes omzet, de langwerpig
ronde vleugels verdwijnen allengs langs de zijden
van het lijf, dat naar de beide einden wel dunner
wordt, doch van voren dikker blijft en in het midden
gekerfd i s ; de Haart is in de beide geflachten Romp,
kort en dun. Lengte 1— 2 duim, de kleur wit.
Woonpl. In de dunne darmen van de tamme duif.
16. Asc. Alaudae. L . Sp. 4 7 , p. 3034. Rud. II.
pars. ima. p. 72. Filaria Alauda. Syn. p. 4 , No.
5. Filaria Unguiculata. Goeze, Naturg. p. 125.
Gordius. Zeder , Naturg. p. 39. tila r . Alauda.
De Leeuwrik’s Spoelworm.
Kent. De kop is van den Haart naauwelijks te on-
derfcheiden. De lengte bedraagt 4 duim, de kleur is grijs.
Woonpl. In de nieren en de lever van de akker-
leeuwerik (.Alauda arvensis.')
17. A s c . Sturni. L . Sp. 48, p, 3034. Rud. II.
pars, ima. p. 146. Syn. p. 4 3 , No. 26. A s c . Cre-
nata. Goeze Naturg• p. 86. Zeder Nachtrag.
p. 40. Fusaria Crenata. ---- - Naturg. p. 10 4 ,
No. 8. Fus. Cr en. De gekerfde Spoelworm.
Kerit. De kop van boven bol opgezet, van onderen
platachtig; het lijf rolrond, naar de beide einden, in
dikte evenmatig afnemende; de kop en het lijf gekerfd ;
de Haart puntig. Lengte 2— 4 duim , wit van kleur.
Woonpl. In de darmen van de gemeene fpreeuvv
(Sturnus vulgaris') vrij menigvuldig,
18. A s c . Turdi. L . Sp. 49 , p. 3034. Rud. IF.
pars. ima. p. 191. A s c . Lancea Syn. p. 42 , No.
25. A s c . Enficaudata. Goeze , p. 75. Zeder
Nachtrag, p. 60. Fus. Lancea. ------ Naturg. p.
39. Fus. Lam. De Spoelworm van de Lijster.
Kent. De kop driekleppig; het lijf neemt naar het
vooreind. in dikte meer af dan naar achteren ; de Haart
wordt bij het mannetje fehielijk dunner en is rond en
puntig; bij het wijfje dikker, langer en bijna Homp,
Lengte i-|— 3 duim , dikachtig en wit van kleur.