
f. 7— io. Bloch Abhandlung. p. 33, T . 8, f. 7— 10,
G ordius Harengum. De fpoelworm van den haring.
Kent. Het lijf is naar voren een weinig verdund,
maar voor het overig gelijk van dikte ; de ronde en gezoomde
mond vertoont zich bij doode voorwerpen als
met knobbeltjes bezet; de Baart (lomp met eene tepelvormige
korte punt. Lengte £ duim; dikte als een’
middelmatigen draad, de kleur wit.
Woonpl. Tusfchen de ingewanden van den haring of
zoogenaamden verfchen bokking, dikwijls zeer menigvuldig.
27. Asc. Gobionis. L . Sp. 74 , p. 3037. R ud. I I ,
pars. ima. p. 60. Syn. p. 5 , No. 12 et Mant. p.
213, No. 12. Filar. Ovata. Goeze Naturg. p.
126 , T . 8 , f. i — 3. Gordius. Zeder Naturg. p. 36.
F il . Ovata et p. 124. Fus. Gobionis. De eironde
Spoelworm.
Kent. Het lijf meest overal even dik, alleenlijk is
het digt aan den kop een weinig dunner; het eind van
den Baart is rondachtig en gezoomd. Lengte 2— 4 duim.
Woonpl. Rondom en tusfchen de lever van den grondel
(cyprinus gobio.')
28. Asc. Lumbrtch L . Sp. 78 , p. 3037. R ud. II,
pars. 2 da. p. 288. L umbric. Terrestris. Goeze
Naturg. p. 110 , T . 4 , f. 10. Asc. Minutisfima mi-
croscopica. Zeder Naturg. p. 125, No. 90. Fusa-
ria Lumbrici. Het kleinBe Spoelwormpje. .
Kent. De kop met een gedeelte van het voorlijf is
overlangs gefpleten, de knobbeltjes , die goeze agn den
mond ontdekte, heeft rudolpiii aan zijn voorwerpen
met
niet kunnen zien. Het ronde lijf, dat aan het vooreinde
Romp is, wordt naar achteren dunner, en eindigt in eene
elsvormige punt. Twee rijen donkere (lipjes, binnen in
het lijf gelegen , fchijnen door de huid heen. Voor het
bloote oog is dit wormpje onzigtbaar.
Woonpl. Onder de huid, en in de vochten van den
aard- of pierworm.
Aanm. Rudolphi heeft opgemerkt, dat dit wormpje
geen ascaris i s , maar eerder tot de infuforla behooren ,
en met de vibrio veel overeenkomst hebben zoude.
DE PLATKOP W O RM , DE BO R STE L STA A R T -
WORM. ( TRICHOCEPIIALUS.)
Geflachts-kent. Het lijf rolrond; het voorde deel haar-
vormig; de opening van den mond heeft de gedaante
van penen ronden kring.
1. Trichocephalüs Hominis. L . Sp. 1 , p. 3038.
R ud. I I , pars. ima. p. 88. Syn. p. 1 6 , No. 1.
T rjch. Dispar. L a marck , H. N. I I I , p. 2 12 ,
No. r. Goeze Naturg. p. 112 , T . 6 , f. 1— 5.
Zeder Naturg. p. 69. Mastigodes Hominis, Wer-
ner Brevis txptfitio, p. 84 , T . 6 , f. 138— 143. A s c .
1 richiura. (Mas.) De menfchen Platkopworm,
Kent. De rondachtig, eenigermate fpitfe, kop is van
achteren een weinig dikker, zeer klein en niet duidelijk
te onderfcheiden; de mond ligt van voren; het haar-
vormig gedeelte van het lijf is overdwars gellreept.
Lengte 11— 2 duim, waarvan het haarvormig gedeelte
f van de lengte uitmaakt; de dikte bedraagt omtrent §•
van een lijn. De kleur is o f doorfchijnend wit, of roodachtig
en lomtijds bruin.
B 3 Woon