
gelijk ook de vliesjes daarmede overtogen zijn. De zaden
, die tegen den herfst hunne rijpheid erlangen, zijn
driehokkig, mede met eene lil- en vezelachtige (tof gevuld
, en kiemen laat in dat jaarsgetijde tot eene nieuwe
plant uit.
Woonpl. In verfchillende llreken van Nederland,
zoo in de Provinciën Gelderland, Holland, Utrecht
en mogelijk andere, zoowel in rivieren als (taande wateren.
C C CX L IV . DÉ ZEEKORST. ( FLUSTRA.)
Geflachts-kent. Polypenhuis, dat eenigermate vlies-
achtig, buigzaam en bladig is , met platte korte, fchuins
aan elkander liggende celletjes, de opening onregelmatig
en fomtijds behaard.
i . Fl. Foliacea. L . Sp. i , p. 3826. Lamarck
o. c. I I , p. 156, No. 1. Esper Pflanzenth. Flustra
T . i. Pallas No. 16, pl. 2, f. 4. Efchara
foliacea. Ellis Corall. p. 70, T . 29, F. a. A. B.
C. E , De gorter Flor. p. 344 E. — Pallas No.
16. De bladerige Zeekorst. Breed gebladerd Horenwier.
Escare è feuilles larges. Broad leaved Hom-
wrack.
Kent. Bladerig, week en fponsachtig van zamenftel,
takachtig, met aan het einde breed uitloopende bladen,
beiderzijds met celletjes in de gedaante van een hoefijzer
bedekt, doch voor het bloote oog onzigtbaar; de zich
daarin bevindende polypen zijn wormachtig, hebben tien
voelertjes, die bekerswijze om den kop liaan; de kleur
is grijsachtig.
Woonpl,
Woonpl. Aan de Branden langs de Noordzee , inzonderheid
op Vlieland wxs de buitenzijde o f zeekant.
Eigenfch. Versch heeft het eenen niet onaangenamen
reuk, het wordt in den St. Pietersberg, bij Maastricht7
verfleend gevonden.
a. F l . Pilofa. L . Sp. 3 , p. 3827* Lamarck o.
c. I I , p. 159? No. 10. Esper Pflzth. Flustra T .
4. Pallas No. 15. Eschara Pilofa. De gorter
p. 345. F. Ellis. Corall. p. 73» T - 31* a* Ha_
rig korstgewas Zeemos. Coralline & feuilles Spongieufe
et irreguliere. Irregular fpongy foliaceousCoralline.
Kent. Uit een kort Hammetje Ichiet het met bladeren
op, die dik , (teenachtig, broos, fponsachtig en geelachtig
graauw zijn en zich bij paren takkig uitbreiden. De
celleties, waarmede zij overdekt zijn, (laan afgezonderd,
digt bij elkander, met eironde open mondjes, wier rand
negen tandjes heeft, waarvan het middelde haarvormig
uitloopt; hetwelk aan de oppervlakte een harig voorkomen
geeft. De Polyp , de celletjes bewonende, heeft
twintig armen, zoo lang als liet lijf, die zij in de gedaante
van eene klok uitfteekt.
Woonpl. In de Noordzee langs het ftrand, inzonderheid
bij Scheveningen.
3. Fl. Membranacea. L . Sp. 5» P* 2830. Lamarck
o. c. I I , p. 158, No. 7. Esper Pflzth. Flustra T .
5. Het vliezig korstgewas. Milltporecigrainsdefable.
The fandy Millepora.
Kent. Dit fchijnt een zamenvoegfel te zijn van zandkorreltjes
door een dierlijk lijmachtig vocht aan elkander
ge